170 Verslag van de handelingen van den
oorspronkelijk groot 1.000.000.en per resto groot
940.000.rentende 6V2 'sjaars, per 1 Januari
1927 af te lossen en ons College te machtigen te dezer
zake het noodige te verrichten.
10 (Agenda no. 11). Prae-advies van Burgemeester
en Wethouders inzake bezwaarschriften tegen aanslagen
in de belasting op het houden van honden, dienst 1925.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig de voorstellen van Burgemeester en Wethou
ders sub 9 en 10 (agenda sub 10 en 11).
11. (Agenda no. 12). Voorstel van de raadsleden,
de heeren O. F. de Vries, L. Dijkstra en J. Muller
a. tot het bouwen van een nieuwe, naar de eischen
des tijds ingerichte barak voor besmettelijke ziekte
b. om met het oog op de thans voorkomende ziekte
gevallen, tijdelijke voorzieningen in deze zaak te treffen
en voor deze voorzieningen Burgemeester en Wethouders
een blanco crediet te verleenen.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer O. F. de Vries heeft eigenlijk heel weinig
meer hierover te zeggen. Het tweede deel van het voor
stel is door Burgemeester en Wethouders eigenlijk over
genomen; bij monde van den Voorzitter is verklaard dat
er maatregelen zouden worden genomen.
Wat het eerste deel van het voorstel betreft, wil spr.
opmerken dat wij de vorige vergadering de zaak zoo
hebben besproken, dat de inrichting van de tegenwoor
dige barak voor besmettelijke zieken niet meer aan de
daaraan te stellen eischen voldoet. De behandeling is
toen uitgesteld, opdat de raadsleden zich op de hoogte
zouden kunnen stellen van den toestand van de tegen
woordige barak en de indieners van het voorstel hebben
daar toen met te meer genoegen in toegestemd, omdat
in deze 14 dagen iedereen zich dan een beter oordeel
zou kunnen vormen over de zaak. Zij zelf staan daar op
het oogenblik nog precies gelijk tegenover en wenschen
nu een principieele uitspraak van den Raad over den
bouw van een nieuwe barak voor besmettelijke ziekten
uit te lokken. Dat is de bedoeling.
De heer IJ. de Vries acht het punt, dat thans in be
handeling is, een buitengewoon belangrijk punt. Hij wil
echter in de eerste plaats, waar hij reeds in de vorige
zitting het woord heeft gevraagd, maar dit den Voor
zitter is ontgaan wat intusschen zoo heel slim niet
is protesteeren tegen de wijze, waarop deze zaak
hier is aangebracht. De vorige maal is hier een comedie
gespeeld, die spreker verre beneden de waardigheid
acht van een groote fractie hier in den Raad
De heer K. de Boer: En nu gaan wij daarmee voort,
zeker
De heer IJ. de Vries Er is hier gesproken over
den toestand in het huis voor besmettelijke ziekten en
de heer Muller is toen gekomen met een motie, die
begon met „gehoord de besprekingen" en die getypt
was, dus te voren was klaar gemaakt. Men geeft den
indruk dat men met de motie komt „gehoord de bespre
kingen", maar zij is denzelfden dag of een dag te voren
reeds getypt en dit vindt spreker comedie.
Wat het voorstel zelf betreft, vindt spreker dit een
buitengewoon ernstige zaak. Het is voor hem de vraag
wat voor een barak hier moet worden gebouwd, een
voor 5 of een voor 50 menschen.
Er is nu 14 dagen tijd geweest en spreker had ge
dacht dat, waar het voorstel is aangehouden, wij nu
daarop een toelichting zouden krijgen; wat de bedoeling
is, hoe groot de barak moet worden, wat plusminus de
van Leeuwarden van Dinsdag 12 October 1926.
kosten zullen zijn en waarvan het geld moet worden
gevoteerd. Maar die toelichting is er niet.
Spreker heeft in dezen tijd wel eenigszins onderzoek
gedaan. Hij is altijd gerust geweest op de toezegging
van het college van Burgemeester en Wethouders dat
wanneer het hier eens eenmaal zou geschieden wat
wij niet zullen hopen dat wij hier een besmettelijke
epidemische ziekte zouden krijgen, er dan plaats voor
de zieken zou wezen, dat Burgemeester en Wethouders
er dan klaar voor waren om barakken in elkaar te zetten
en in te richten.
Nu is spreker uit een onderzoek gebleken dat be
doelde barakken niet geschikt zijn en in alle geval dat
de inrichting daarvan zooveel geld zou kosten, dat het
veel verstandiger zal zijn iets nieuws in te richten.
Sindsdien is spreker ook niet gerust en dat dit voorstel
nu aan de orde is, prijst hij in de fractie van de sociaal
democraten, maar de wijze, waarop zij het aan de orde
hebben gesteld, vindt hij min, vindt hij gewoon min
De Voorzitter: Ik zou nu maar liever met de barak
voor besmettelijke ziekten doorgaan dit lijkt mij een
schoon onderwerp bij de behandeling der begrooting
De heer IJ. de Vries vindt, dat daarbij wel andere pun
ten zijn te bespreken en wij hebben nu nog wel een half
uur den tijd.
Wij zijn nu nog even ver als toen. Het moest toen
zoo haastig gaan; er kon niet gewacht worden, geen
dag en geen nacht, het moest vlug gebeuren. Nu is er
14 dagen gewacht en heeft men gelegenheid gehad zijn
ideeën uit te werken en nu is er nog niets. Wat wil men
nu, een vuurwerk afsteken zonder meer
Dit voorstel is voor spreker aanleiding om niet te
wachten tot de begrooting maar om aan Burgemeester
en Wethouders nadere gegevens te vragen of, wanneer
het mocht gebeuren, Burgemeester en Wethouders dan
volkomen klaar zijn. De Voorzitter heeft de vorige ver
gadering gezegd dat dan het oud Militair Hospitaal
spoedig zou kunnen worden ingericht, maar spreker
heeft juist gehoord dat juist de plaats, waar nu de be
smettelijke zieken worden ondergebracht, niet de plaats
is, waar veel zieken kunnen worden geborgen en in elk
geval niet de plaats waar verdachte personen, voor wie
geen plaats is in hun woning, kunnen worden afgezon
derd, ook omdat de tegenwoordige barak te veel tus-
schen de andere huizen in is gelegen. Spreker meent
dat daarin voorziening moet komen en hij zou daarom
graag aan Burgemeester en Wethouders willen verzoe
ken met nadere gegevens te komen wat het meest wen-
schelijk zou zijn, hetzij de bouw van een nieuwe barak
met een beantwoording van de vraag hoe groot die zal
moeten zijn en waar zij zal moeten staan of dat mis
schien het oud Militair Hospitaal daarvoor is te gebrui
ken.
De heer Dijkstra zou als mede-onderteekenaar van
het voorstel ook een paar woorden willen zeggen, ter
verdediging daarvan. Hij zal op de eigenaardige manier
van doen en spreken van den heer IJ. de Vries maar niet
reageeren; het gaat er in dit geval om hier in Leeu
warden te krijgen een barak voor besmettelijke ziekten,
die aan behoorlijke eischen voldoet. Daar gaat het 0111.
Het staat als een paal boven water dat de barak,
waarover wij op het oogenblik beschikken, eigenlijk
aan geen enkelen eisch voldoet. De bedoeling is, ook
volgens de toelichting van den heer O. de Vries, om tot
op zekere hoogte hier over de barak een principieele
uitspraak te krijgen. Waarom? Omdat wij het daarheen
moeten leiden, dat het college van Burgemeester en
Wethouders weet, dat de Raad ook van oordeel is dat
de tegenwoordige inrichting niet meer is te verdedigen
en dat er een betere inrichting moet komen. Want als
de Raad dat niet van oordeel is, waarom zullen wij het
college dan een stuk werk opdragen, waarvan wij bij
voorbaat weten dat er niets van terecht komt
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 12 October 1926. 171
Nu meent spreker dit als antwoord aan den heer
IJ. de Vries dat, wat de kosten en de inrichting be
treft men behoeft dat aan het college niet te zeggen
de beoordeeling is aan de deskundigen, de medici.
Die zullen hierin het eerste woord moeten spreken en
onder de doctoren in Leeuwarden is er meer dan een,
die zich daarvoor interesseert. Als het hun door Burge
meester en Wethouders wordt gevraagd de zaak
kan natuurlijk ook van den kleinen kant worden gezien
zijn dat, naar sprekers bescheiden meening, in de
eerste plaats de menschen, die moeten adviseeren, hoe
ongeveer de inrichting er moet uitzien, wil zij aan be
hoorlijke eischen voldoen.
Daarom, wij kunnen niet met een voorstel komen tot
het maken van een inrichting met 20 of 30 bedden'; het
gaat er maar om dat wij hier in Leeuwarden een inrich
ting krijgen, waarmee wij behoorlijk voor het onder
brengen van besmettelijke ziekten zijn verantwoord.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi meende den
vorigen keer begrepen te hebben, dat dit voorstel nu op
den raadsbrief zou worden geplaatst om dan te worden
gerenvoyeerd naar Burgemeester en Wethouders om
prae-advies. Zij meent dat van dit standpunt moet
worden uitgegaan, dat uit het feit, dat dit voorstel naar
Burgemeester en Wethouders wordt gerenvoyeerd om
prae-advies, duidelijk blijkt dat de Raad gevoelt voor
verbetering.
De heer Weima heeft de vorige vergadering aan het
adres van den heer De Vries gezegd dat hij zich ook op
het standpunt stelde dat er indertijd verbetering in den
toestand moet komen. De Voorzitter heeft toen gezegd:
als er onverhoeds iets gebeurt, zoodat wij in een nood
toestand komen, dan zijn wij daarvoor klaar, wij
kunnen er aan tegemoet komen, wanneer wij een epi
demie krijgen, omdat het Militair Hospitaal direct zal
kunnen worden benut. Wat dit voorstel betreft, zou
spreker dan ook willen zeggen: laten wij het terug wijzen
naar Burgemeester en Wethouders.
Spreker zou daar echter nog iets aan willen toevoegen
en hij komt daarmee terug op iets wat hij indertijd ook
bij de begrooting al heeft gezegd: hij zou gaarne willen,
als dit voorstel wordt teruggewezen naar Burge
meester en Wethouders, dat dezen dan ook eens zouden
willen overwegen nog een stap verder te gaan. Wat
hier wordt voorgesteld lijkt hem altijd een halve maat
regel en ook verbetering van deze barak is niet wat wij
moeten hebben. Wij moeten een nieuw ziekenhuis heb
ben en nu is er indertijd wel gesproken over de kosten
en zelfs gezegd dat deze 2 millioen zouden bedragen,
maar die tijden zijn voorbij; toen er is gevraagd om een
onderzoek, was dat in den allerduursten tijd en spreker
zou zeggen dat het nu beduidend goedkooper zou kun
nen. Dan zou misschien de provincie er ook voor voelen
en dan zouden wij mogelijk een inrichting kunnen krij
gen die aan de hoogste eischen voldoet, een inrichting,
waarbij èn ziekenhuis èn de afdeeling voor besmettelijke
ziekten èn het zusterhuis als één groot complex van
gebouwen op een terrein zouden kunnen komen.
Spreker zou het verzoek van mevrouw Buisman willen
ondersteunen om dit voorstel terug te sturen naar Bur
gemeester en Wethouders met de bedoeling, dat de
Raad op het oogenblik verbetering wenscht.
De heer Muller zou ook een paar woorden willen
zeggen naar aanleiding van deze kwestie. In de eerste
plaats zou hij naar aanleiding van wat de heer IJ. de
Vries heeft gezegd dit willen opmerken. Er is door den
heer IJ. de Vries geprotesteerd tegen de houding van
onze fractie in de vorige vergadering, aldus spreker. Ik
kan mij levendig indenken, dat de heer De Vries daar
op het oogenblik tegen protesteert. Waarom? Het feit
zelf. wat voorgesteld wordt, durft de heer IJ. de Vries
niet bestrijden, dat zal hij trachten te verdedigen, maar
wanneer U op een dergelijke wijze onze fractie in een
verkeerd daglicht wenscht te stellen, dan lukt U dat
niet in Leeuwarden, mijnheer De Vries; stel U dat maar
uit Uw hoofd, het lukt U nu niet en nooit, om ten op
zichte van een dergelijke kwestie onze fractie in een
verkeerd daglicht te stellen, dat behoeft U niet te
denken
De heer II. de Vries: Dat zal een ander beoordeelen,
U niet.
De heer Muller Wat de kwestie zelf betreft, wat
de heer De Vries zegt, zou moeten blijken uit het feit,
dat hier een getypt voorstel heeft gelegen. Als een van
de raadsleden dat heeft geweten, dan zou hij daaruit
deze conclusie hebben moeten trekken, dat de fractie
wel degelijk heeft besproken, wat zij wenschte voor te
stellen in de raadsvergadering, maar dan zou men daar
nooit uit kunnen concludeeren dat de zaak al heelemaal
kant en klaar was, echter wel dat zij degelijk is bespro
ken en men er niet rauwelings mee is gekomen. En dat
de fractie er niet rauwelings mee is gekomen blijkt ook
hieruit, dat de zaak ai jaren en jaren sleept en dat het
voor Leeuwarden feitelijk een schande is dat wij eigen
lijk geen plaats hebben om de menschen, die aan een
besmettelijke ziekte lijden, op een behoorlijke wijze
onder dak te brengen. Spreker heeft iets dergelijks 2
jaar geleden zelf in zijn gezin ondervonden hij was
toen zoo gelukkig dat hij zijn kind kon afzonderen, maar
als er in een gezin een besmettelijke ziekte uitbreekt en
er is niet voldoende ruimte om de patiënt af te zonderen,
dan zijn de menschen aangewezen op deze plaats. En
spreker zou den leden van den Raad willen vragen
Wie van U is in deze 14 dagen een onderzoek wezen
instellen op deze plaats? Spreker is er geweest en de
heer O. F. de Vries ook
De Voorzitter: Er is typhus, U mocht daar niet
komen
De heer Muller: De Burgemeeser zegt, er is typhus.
Maar dan hadt U ons de vorige maal maar niet moeten
zeggen er eens naar toe te gaan, dan hadt U ons niet
moeten inviteeren
De Voorzitter: Ze hadden U niet mogen toelaten, dat
is een andere kwestie.
De heer Muller En U hadt ons niet moeten invi
teeren.
Spreker wil dit nog opmerken, dat deze zaak dus een
belangrijke kwestie voor Leeuwarden is en dat, wanneer
hier op het oogenblik in vers'chillende gezinnen een be
smettelijke ziekte als roodvonk, diphtherie of typhus zou
uitbreken, men, als men niet voldoende behuisd zou zijn
om de patiënten thuis af te zonderen, zijn kind daarheen
zou moeten zenden. En nu geeft spreker den leden eens
in overweging om hun kinderen daarheen te zenden.
Het is een schande voor Leeuwarden, dat men zijn kin
deren daarheen moet sturen, waar men ze nooit kan
zien. Spreker heeft het in Maastricht gehad dat een kind
van hem in het gesticht Calvariënberg heeft gelegen,
maar daar kon hij het voor de ramen zien en zoo noodig
er mee spreken. Hier krijgt men zijn kind echter niet
weer te zien tot men het weer thuis krijgt en dat is een
ongezonde toestand.
Nu is de fractie na breedvoerige besprekingen met
dit voorstel gekomen en nu wordt door mevrouw Buis
man en den heer Weima gevraagd het naar Burgemees
ter en Wethouders te zenden om prae-advies. Daar zou
niets tegen zijn als daarmee dan hier maar werd uitge
sproken dat de Raad een dergelijke barak wil hebben,
maar dat eerst deze zaak grondig moet worden voorbe
reid. Als de raadsleden dat bedoelen met het vragen van