172 Verslag van de handelingen van den prae-advies, dan is daar niets tegen; als het maar niet een kapstok wordt. Nu zegt de heer Weima misschien is het mogelijk dan en passant te onderzoeken of het niet mogelijk is een nieuw ziekenhuis te bouwen. Maar er is het vorig jaar net een nieuwe vleugel gebouwd aan het ziekenhuis en nu zou spreker niets liever zijn dan dat ten opzichte van den bouw van een nieuw ziekenhuis een flinke, behoorlijke stoot in de goede richting werd gegeven, maar wij hebben nu pas die vleugel aangebouwd en het zal wel niet de bedoeling geweest zijn om die over een paar jaar al renteloos te laten worden. Spreker vreest dan ook dat, als deze zaken aan elkaar worden gekop peld, alles nog jaren en jaren slepende zal blijven, ter wijl het hier een kwestie betreft, die binnen betrekkelijk korten tijd tot een oplossing kan komen. Nu de geldkwestie. Het is natuurlijk van een lid van den Raad en ook van een fractie niet te vragen dat men met volkomen uitgewerkte plannen komt omtrent deze kwestie. Als hier noodzakelijk een school moet komen, dan komt de Raad of het college of een fractie met een bepaald voorstel, maar de uitwerking daarvan komt, als dat voorstel, waarin wordt gezegd wat wij ongeveer moeten hebben, is aangenomen. Laten wij nu maar eens aannemen dat wij een barak met 20 bedden moeten hebben en dat die per bed 3500.a 4000.zal moeten kosten, dan komt die barak op 70.000.a 80.000.Dat zijn globale cijfers, die ieder wel in zijn hoofd heeft, maar die men hier niet als leidraad kan nemen. De gang van zaken moet zoo zijn dat, als dit voorstel door den Raad is aangenomen, het de taak van het college en zijn ambte naren moet zijn om de zaak uit te werken en met be paalde gedetailleerde voorstellen bij den Raad te komen. De Voorzitter wil, om de discussies te beperken, mededeeling doen van een voorstel van mevrouw Buis- men, dat is ingekomen en dat luidt ,,De ondergeteekende, van oordeel dat hier verbe tering moet tot stand komen, noodigt Burgemeester en Wethouders uit ten spoedigste omtrent dit voorstel prae-advies uit te brengen." Het lijkt spreker het beste, ten einde de discussies te bekorten, dit voorstel in stemming te brengen. Verlangt nog een van de leden het woord over het voorstel van mevrouw Buisman BlokWijbrandi De heer K. de Boer zou, behalve daarover, ook in het algemeen nog iets willen zeggen. Hij wil beginnen met te zeggen dat het optreden van den heer IJ. de Vries hem een klein beetje naïef voorkomt. De heer De Vries weet het misschien niet, omdat het al zoo lang geleden is dat hij op school was, maar een brief eindigde vroe ger steeds met de uitdrukking: „ik eindig met de pen, maar niet met het hart". Zoo zijn er ook moties en voor stellen, niet alleen hier in den Raad van Leeuwarden, maar ook in andere vergaderingen en in de Tweede Kamer, die steevast beginnen met de woorden „gehoord de besprekingen", zelfs als die besprekingen nog niet hebben plaats gehad. De heer IJ. de Vries: Vuurwerk en tooneel De heer K. de Boer: Dus, dat is U met mij eens. Dan zijn wij weer op den goeden weg. Wat nu de zaak zelve betreft, het eerste voorstel moet, dunkt spreker, los worden gemaakt van het epi demisch optreden van typhus, niet alleen in ons land, maar ook daarbuiten in andere deelen van Europa, of schoon dat wel de onmiddellijke aanleiding is geweest om dit voorstel in te dienen. Het spreekt vanzelf dat, als de eene of andere ziekte epidemisch optreedt, de ge meente of de stad niet daarvoor barakken kan bouwen, die in alle opzichten toereikend zijn. Bij een dergelijken noodtoestand zullen speciale voorzieningen moeten van Leeuwarden van Dinsdag 12 October 1926. worden getroffen en dat gedeelte van het voorstel is dan ook afzonderlijk gehouden. De kwestie, waar het hier om gaat, is „het bouwen van een nieuwe, naar de eischen des tijds ingerichte, barak voor besmettelijke ziekte" en het is daarom goed dat dit voorstel op de agenda staat, omdat nu de ge- heele Raad in staat is te overwegen of hij den toestand van het oogenblik voldoende vindt, ja of neen. Als hier een meerderheid van raadsleden mocht zijn, die den toestand van dit oogenblik voor haar verantwoording wil nemen, dan zou het onnoodig zijn prae-advies te vragen van Burgemeester en Wethouders. Wij zijn er echter van overtuigd aldus spreker dat de besmettelijke ziekten hier een speciale voorzie ning vragen. Wij moeten ook in dit opzicht een schei ding aanbrengen. Wij moeten in de eerste plaats weten dat besmettelijke zieken zieken zijn, die recht hebben op een hygiënische behandeling, die recht hebben op een plaats, waar zij op de best mogelijke wijze tot her stel kunnen komen. En als wij nu de vraag stellen of de barak, die wij op het oogenblik hebben, aan die eischen voldoet, dan meent spreker daarop geen ander antwoord te kunnen geven dan „neen". In de tweede plaats moeten wij onder de oogen zien dat de besmettelijke zieken een gevaar zijn voor hun omgeving, dat hun naaste omgeving aan het gevaar van besmetting bloot staat en dat die het verder kan bren- i gen. Ook in dat opzicht vragen de besmettelijke ziekten een speciale voorziening en daarom behooren zij, die daaraan lijden, niet alleen in het belang van hen zelf maar ook in het belang van de gemeenschap, te worden afgezonderd. Wij moeten er dus voor zorgen dat wij in normale omstandigheden over een barak beschikken, waarin het gemiddeld aantal besmettelijke zieken kan worden on dergebracht en waar zij de kans en de gelegenheid heb ben om volledig te herstellen, voor zoover de omstan digheden daarop van invloed zijn. Dat is de beteekenis van het voorstel, dat hier is in gediend en nu moet de Raad daar, dunkt spreker, wèl over stemmen om te weten, hoe de Raad op het oogen blik over den toestand denkt. Als de Raad nu in meerderheid van meening is dat de toestand, zooals die op het oogenblik is, dringend voorziening eischt, dan wordt aan Burgemeester en Wethouders opgedragen een onderzoek in te stellen en met een prae-advies of een voorstel bij den Raad te komen, hoe die voorziening moet zijn. Spreker meent dat dit in het algemeen de inhoud van dit voorstel is en hij hoopt dat mevrouw Buisman, die haar motie heeft ingediend, hierdoor zal worden geleid deze alsnog terug te nemen, omdat deze beteekenis aan dit voorstel is gehecht. De Voorzitter wil opmerken, dat het voorstel van mevrouw Buisman letterlijk hetzelfde wil wat de heer De Boer voorstelt. Mevrouw Buisman stelt voor: „De ondergeteekende, van oordeel dat hier verbetering moet tot stand komen", dat is letterlijk hetzelfde wat de heer De Boer heeft gezegd, al heeft hij misschien andere woorden gebezigd door te zeggen dat aan dezen toestand een eind moet komen of wat dan ook „noodigt Burgemeester en Wethouders uit ten spoedigste omtrent dit voorstel prae-advies uit te brengen. Die voorstellen dekken elkaar volkomen. De heer Posthuma wil, nu er zooveel over gesproken is, ook graag iets zeggen en wil dan beginnen met op te merken dat het voorstel, dat hier ligt, hem zeer sym pathiek is. Het is voor hem niet de vraag van wie het komt en ook niet op welke wijze het er komt, maar het ligt er en spreker denkt er zijn stem aan te geven, omdat hij, zoolang hij in Leeuwarden is, weet dat de toestand niet in orde is. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 12 October 1926. 173 De heeren De Vries en Muller zeggen dat zij in de afgeloopen 14 dagen de zaak hebben bezien, maar spr. zou zeggen dat ieder den toestand wel kent; de zaak, waar het om gaat, is, dat er verbetering moet komen. De moeilijkheid is, als spreker het voorstel neemt, zoo als dit is, dat men hier zal moeten stemmen over het voorstel tot het bouwen van een nieuwe, naar de eischen des tijds ingerichte, barak voor besmettelijke ziekten. Het tweede deel van het voorstel kan spreker buiten beschouwing laten. Dit is zoo geweldig vaag spreker wijt dit niet aan de voorstellers dat daarover niet zonder meer kan worden gestemd. Nu zijn er twee gedachten; de eerste is om in principe te besluiten tot het bouwen van een dergelijke barak, zooals, naar spreker meent, de heer Dijkstra wil, de tweede gedachte is die van mevrouw Buisman het zenden van dit voorstel om prae-advies. Daar is toch verschil in en het is ook de bedoeling van den heer K. de Boer geweest om dat iets meer naar voren te brengen, al is hem dat niet zoo goed gelukt. Spreker kan meegaan met de voorstellers om uit te spreken om werkelijk tot een opdracht te komen tot het bouwen van een nieuwe barak voor besmettelijke ziekte. Alles hangt dan verder natuurlijk van de financiën af; voorstellen omtrent de grootte, de ligging, het aantal bedden, enz., zullen wij in het nieuwe voorstel van het college moeten afwachten. De heer O. F. de Vries zou nog een paar opmerkingen willen maken. Deze zaak is in sprekers fractie ruim en breed besproken en spreker heeft zelf in verschillende plaatsen een onderzoek ingesteld naar de kosten van zoo'n barak en ook waf betreft het aantal bedden. Dat was natuurlijk niet om een toelichting bij dit voorstel in te dienen, maar om een overzicht te hebben wat dit voorstel voor de gemeente zou beduiden. Spreker heeft verschillende inlichtingen gekregen van zeer deskundige zijde en kan wel mededeelen op grond van zeer globale cijfers, die echter, naar hij meent, wel eenigszins juist zijn, dat, wat het aantal bedden betreft, in normale ge vallen een stad met 50.000 inwoners een barak voor besmettelijke ziekte zal moeten hebben met 18 a 20 bedden en dat de kosten per bed ongeveer 3500.a 4000.zullen bedragen. Nu nog iets naar aanleiding van een enkele opmer king, door den heer Weima gemaakt. Toen deze den vorigen keer sprak over den bouw van een nieuw zie kenhuis, hebben wij wel gemerkt, niet dat Leeuwarden daar niet aan toe zou zijn, maar dat Leeuwarden dat niet direct zal kunnen bekostigen. Iets anders is echter dat, wanneer nu de bouw van een barak voor besmet telijke ziekte voor de deur staat, wel kan worden om gezien naar een terrein voor een nieuw ziekenhuis, opdat daar al direct deze barak kan worden geplaatst. Dan voorkomt men dat op den duur de verschillende deelen weer niet bij elkaar komen. Spreker gelooft dat dit beter is dan beide ideeën aan elkaar te koppelen en die ook in het prae-advies bij elkaar onder de oogen te zien. Spreker deelt mede dat de voorstellers hun voorstel handhaven en een principieele uitspraak van den Raad vragen. Spreker acht dit beter, omdat Burgemeester en Wethouders dan weten, waaraan zij zich hebben te houden, en daarin ligt dan meteen opgesloten wat me vrouw Buisman met haar motie wil daarna kan dan prae-advies worden uitgebracht. De motie van mevrouw Ruisman is dus eigenlijk overbodig. Wanneer door alle fracties de noodzakelijkheid wordt gevoeld van het bouwen van een nieuwe barak voor besmettelijke ziekte, kan toch unaniem worden verklaard dat dit noodig is en daarom is het 't beste dat er een principieele uit spraak komt omtrent den bouw van een nieuwe barak. De heer IJ. de Vries heeft met groote belangstelling aangehoord wat van de overzijde is gezegd en wat in het algemeen naar voren is gebracht over deze zaak. Toch krijgt hij den indruk, gehoord de discussies, dat men eigenlijk gezegd in de fractie van de sociaal democraten zelf nog niet precies weet wat men wil het eene gedeelte zegt wij willen een nieuwe barak en de heer Muller spreekt van verbetering van den tegenwoordigen toestand De heer Muller: Wat De heer Dijkstra: Dat is een misverstand. De heer IJ. de Vries De heer Muller heeft ge sproken dat er verbetering moet komen, maar dat kan ook als men een huis er naast gaat aankoopen, terwijl men ook de inrichting kan onderbrengen in het oud Militair Hospitaal. Spreker krijgt den indruk dat men wel verandering en verbetering wil De heer Muller: Wij willen een nieuwe barak, alle elf De heer IJ. de Vries vindt het eigenaardig dat, als men een initiatief-voorstel naar voren brengt en wel verschillende gegevens heeft wat het kost, men die dan in deze 14 dagen niet gebruikt om ze over te leggen om meer helderheid te brengen in het idee dat men bezit. Het is niet de eerste keer dat hierover wordt ge sproken maar het is, zoolang spreker lid van den Raad is, al de vijfde of zesde maal. Spreker is er niet tegen om verandering aan te brengen, maar om op het oogen blik uit te spreken dat men een nieuwe barak zal j moeten hebben, daar zal spreker tegen moeten stemmen, niettegenstaande hij ook De heer Dijkstra: Daar gaat het om; dat voelden wij al lang De heer IJ. de Vries: Als ik zeg, een nieuwe barak, dan ben ik gebonden, wanneer er een voorstel komt van een van 50 bedden als ik misschien 20 voldoende acht. Ik wil me niet vast binden, voor 't geval 't voorstel er eens heelemaal naast zou zijn. De Voorzitter stelt voor in stemming te brengen het voorstel van de heeren O. F. de Vries, Dijkstra en Muller „tot het bouwen van een nieuwe, naar de eischen des tijds ingerichte, barak voor besmettelijke ziekte", met de bedoeling, dat dit voorstel dan naar Burgemees ter en Wethouders zal gaan om prae-advies, al staat dat er niet bij. Mocht dat worden verworpen, dan kan in stemming komen het voorstel van mevrouw Buisman, omdat dit iets slapper is. De beraadslagingen worden gesloten. Het voorstel van den heer O. F. de Vries c. s. wordt, j zooals door den Voorzitter omschreven, met 18 tegen 8 stemmen aangenomen. Vóór stemmen: de heeren B. Molenaar, Muller, Fran sen, O. F. de Vries, Visser, Posthuma, mevrouw Buis manBlok Wijbrandi, de heeren Tiemersma, Botke, j Van der Veen, Scheltema, Lautenbach, Dijkstra, K. de Boer, Hofstra, Westra, M. Molenaar en Hooiring. Tegen stemmen: de heeren IJ. de Vries, Cohen, Weima, Van der Schoot, Wölcken, Koopnians, Beekhuis en Oosterhoff. Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi: Ik heb het toch j wel goed begrepen, dat U duidelijk hebt gezegd dat dit I voorstel in stemming zou worden gebracht met de be doeling, dat het naar Burgemeester en Wethouders zou worden gezonden om prae-advies De Voorzitter: Ja mevrouw. Niets meer te behandelen zijnde, wordt de vergade ring door den Voorzitter gesloten.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1926 | | pagina 7