252 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 22 November 1926.
Voortzetting der vergadering op Dinsdag 23 November 1926.
hij wil en hij moet betalen, omdat die mogelijkheid ook
bij hem is gemaakt om water te krijgen.
De kwestie van de contrölemeters heeft de heer IJ. de
Vries heelemaai verkeerd gesteld; het eigenaardige is,
zoo heeft hij gezegd, dat er contrölemeters worden ge
plaatst en dat het dan dus toch weer gaat per M3. Neen,
de bedoeling is deze. leder krijgt het water zoo ruim
toegemeten, dat men het al heel gek moet doen om er
overheen te komen, maar aangezien er nu eenmaal
gekke menschen in de maatschappij zijn, bij wie het er
niet op aan komt, als zij de kraan dag en nacht laten
doorloopen of die hun closet den geheelen tijd laten
doorloopen, omdat zij redeneeren: 't kan mij niet sche
len, ik betaal toch een vasten prijs, daarom zegt de
Maatschappij: ik plaats voor mijzelf een contrölemeter,
om te kunnen zien of er ook gekke dingen gebeuren.
De bedoeling van dien contrqmeter is dus dat die dingen
niet zullen gebeuren. We weten allen dat, als iemand
iets in abonnement koopt, het hem dan in den regel
niets kan schelen hoe het gaai. En nu weet spreker wel
dat 1 M3. water de Maatschappij zelf niet zooveel kost
en één M3. water kan de Maatschappij ook niet zooveel
schelen, maar er zijn nu eenmaal menschen, die het zóó
raar doen, dat daar toch een stokje voor moet worden
gestoken. Spreker weet uit ervaring, dat bij abonne
menten op het electrisch licht, die werden gegeven,
sommige menschen het licht dag en nacht lieten bran
den. Zoo zou het met het water ook kunnen gaan; de
practijk heeft bewezen, dat die menschen zelfs het licht
lieten branden, wanneer zij gingen slapen of uitgingen,
het deed er allemaal niets toe. Die menschen zijn na
tuurlijk afgesneden en spreker gelooft ook dat de ge
meente daartoe het recht had, zij het dan ook dat het
hier een monopolistisch bedrijf gold.
De heer IJ. de Vries meent dat de levering per M3.
het rechtvaardigst is spreker zou zeggen laten wij
wachten tot het rapport van de Waterleiding binnen is.
Hij heeft nu slechts een kleine uitleg gegeven, dat de
prijzen zoo uiteen loopen en dat men niet een verge
lijking kan maken met de vroegere tarieven en hij heeft
in het kort geschetst dat een vaste som zal moeten
worden betaald, zelfs al gebruikt men geen druppel
water.
Er is nog een belangrijk punt, dat spreker even in 't
kort zou willen bespreken, het verkeersvraagstuk, waar
over de heeren Posthuma, B. Molenaar, IJ. de Vries en
K. de Boer hebben gesproken.
Er is gezegd: dat de verbeteringen partieel worden
uitgevoerd, daar voelen wij niets voor er moet eerst
een plan vast staan voor de geheele stad en dan kan
men beginnen met dat partieel hier en daar uit te voeren.
Dat hier echter een partieele uitvoering van het ver
keersplan plaats heeft, ziet spreker niet in. Er zijn wel
enkele dingen gebeurd, door hier en daar een eilandje
te leggen of een brugje uit te breiden, maar dat kan
men toch geen partieele uitvoering van het verkeersplan
noemen. Er is bij dit vraagstuk gesproken over proble
men, die niet den laatsten tijd alleen ontstaan, maar die
al zoo oud zijn, als de stad bestaat. Alleen iets van den
laatsten tijd is de brug tegenover de Bleeklaan, die het
verkeer ten goede zal komen, maar de verbetering van
het verkeer over de Schaverneksbrug kan men niet een
onderdeel 'van het verkeersvraagstuk noemen; het staat
bij spreker vast dat het verbreeden van die brug, die te
nauw was, niet het verkeer in geheel andere banen zal
leiden en ons niet tot een oplossing van de zaak zal
brengen. Dit was een brug, waarop 2 wagens elkaar
niet konden passeeren en zoo zijn er hier wel meer; 't
zijn nog bruggen uit den ouden tijd, die men nu niet
meer zoo zou maken en die dus veranderd moeten wor
den. Een partieele uitvoering vindt spreker alleen de
brug tegenover de Bleeklaan.
Spreker gelooft, na een gesprek, dat hij heeft gehad
met een van de heeren voorstanders van een verkeers
plan, dat Burgemeester en Wethouders niet zoover
staan van degenen, die het vraagstuk ook vooruit willen
bezien. Naar het oordeel van Burgemeester en Wethou
ders zal het ook zeer goed zijn en dit is ook de be
doeling van de Memorie van Antwoord dat de Raad
eens kan nagaan, welke werken den eersten tijd zullen
worden uitgevoerd, al geeft spreker direct toe dat nog
niet vast staat of bekend is, welke werken het eerst
zullen moeten gebeuren. Maar natuurlijk zullen den
eerstkomenden tijd werken moeten worden uitgevoerd
ter wille van het drukker wordende verkeer en zullen,
niet alleen voor het rijverkeer, maar ook voor dat van'
de wielrijders en van de voetgangers enkele werken
ondernomen moeten worden. Burgemeester en Wethou
ders stellen zich nu voor den Raad een lijst van die wer
ken voor te leggen en hij gelooft dat het ook de bedoe
ling is van elk der voorstanders van het verkeersplan,
dat op een zeker oogenblik wordt bekeken, wat op dat
oogenblik moet worden uitgevoerd.
Spreker wil wel zeggen, dat hij zelf ook niet had ge
dacht dat door een kleinigheid dikwijls een groote ver
andering kan worden gebracht in het verkeer. Men heeft
dat nu hier kunnen constateeren na de verandering van
de Schaverneksbrug; het is eigenaardig dat, nu deze
beter ligt en is verbreed, zij plotseling meer verkeer tot
zich trekt, niet in dezen zin, dat hier thans méér ver
keer is dan anders, maar dat het verkeer, dat er anders
ook was, wordt afgeleid van andere straten. Spreker
vermoedt dan ook dat deze verandering de Nieuwestad
en Wirdumerdijk zal ontlasten. Het is jammer dat er
geen telling is gehouden, voordat de Schaverneksbrug
is veranderd, maar iemand, die daar wel bekend is, heeft
spreker verzekerd, dat het daar nu veel meer een door
gaande weg is geworden. Dat is hier het gevolg en zoo
zal na elke verandering onder de oogen moeten worden
gezien wat het gevolg daarvan is geweest. Men stelt
zich voor op een bepaalde wijze te werken en men stelt
zich daarbij de lijnen, waarlangs het verkeer in de toe
komst zal gaan, voor oogen, en het blijkt in de toekomst,
dat het verkeer daar toch van afwijkt, omdat men de
gevolgen van bepaalde veranderingen niet had ver
wacht.
Zoo stelt spreker zich voor, dat door de nieuwe brug
tegenover de Bleeklaan er ook een groote verandering
kan komen en dat het misschien met eenige moeite zal
gelukken het verkeer langs de Voorstreek tusschen Ame-
landspijp en Wortelhaven te ontlasten. Spreker wil voor
de aardigheid, als de Raad daar belang in stelt, wel
eenige cijfers meedeelen, waaruit kan blijken, hoe groot
het verkeer op dat stuk is; het blijkt, dat het heel erg is.
Onlangs op een Vrijdag is het verkeer daar opgenomen
en toen bleek dat daar op dien Vrijdag passeerden
958 auto's - d. w. z. motorvoertuigen, waaronder luxe
auto's, bussen en vrachtauto's een kleine 1000 dus.
bovendien 186 paarden en wagens, 974 hand- en honden
karren en bijna 7500 rijwielen. Dat is het drukste punt,
dat spreker ooit in de statistieken heeft gevonden, het
is er nog drukker dan de weg EnschedéGlanerbrug
en de bekende weg tusschen Den Haag en Delft. Toen
is tevens opgenomen in hoeverre dit verkeer zou kunnen
worden ontlast door de brug bij de Bleeklaan met be
trekking tot de menschen, die des Vrijdags gewoon
doorgaan naar het station en de Beurs en die daar langs
den Nieuwen Weg even goed kunnen komen. Het bleek
toen dat zonder eenig bezwaar en zonder dat de men
schen zelf ook daartegen bezwaar kunnen hebben, van
de 958 auto's 2/3 of ongeveer 600 de nieuwe brug zullen
kunnen overrijden en daardoor de Voorstreek kunnen
ontlasten en dat hetzelfde kan gebeuren met V3 deel
van de rijwielen en van de paarden en wagens.
Zoodoende zal men dus elk oogenblik onder de oogen
moeten zien wat de gevolgen zijn geweest van een ver
andering, want .ook bij de kleine verbetering aan de
Schaverneksbrug, die wel moest, maar die toch niet
ingewikkeld was, zijn er gevolgen geweest.
Zooals gezegd, gelooft spreker niet dat Burgemeester
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 22 November 1926. 253
Voortzetting der vergadering op Dinsdag 23 November 1926.
en Wethouders zoo ver af staan van de voorstanders
van het verkeersplan; hij denkt dat binnen betrekkelijk
korten tijd daaromtrent wel overeenstemming zal zijn
verkregen. De zaak heeft wat getraineerd zooals ook
de Memorie van Antwoord inhoudt mede door de
kwestie met den voormaligen directeur van Gemeente
werken, maar in de naaste toekomst zal onder de oogen
moeten worden gezien, wat er moet gebeuren, daarmee
zijn Burgemeester en Wethouders het eens.
/-Ten slotte wil spreker nog even den ophaal- en stor
ingsdienst bespreken. Er is Burgemeester en Wethou
ders een verwijt van gemaakt, dat zij dien dienst zoo
maar hebben afgemaakt, omdat zij hebben verwezen
naar het advies, dat de Financieele commissie heeft
oegeven. Nu is het mogelijk dat dit advies misschien
voor sommige raadsleden wat sober is, maar in alle
oeval staan daar toch argumenten in genoemd, waarvan
spreker zich ontslagen acht ze te herhalen, omdat het
advies ter visie heeft gelegen. Nu zegt de heer Aluller
o. a. dat zijn grootste grief is datgene, wat de wethouder
van Financiën heeft gezegd, omdat z. i. het rapport juist
aantoont dat aan een dergelijken dienst geen gevaar
verbonden is. Spreker gelooft toch dat dit een beetje te
boud gesproken is, want wat de rapporteur in zijn rap
port zegt, komt hier op neer: ik meen dat een dergelijke
dienst in Uw gemeente uitvoerbaar is en indien U een
gemiddelden inleg hebt van 500.000.per jaar en U
'daarop verdient 2 zult U een bruto winst hebben
van 2000.per jaar.
Volkomen waar, maar nu is het maar een geloof van
de menschen of dat bereikt zal worden. In het rapport
wordt niet becijferd: op grond van mijn ervaringen daar
en daar en op grond van die statistieken en cijfers zal
de vermoedelijke inleg zooveel worden, maar er staat
alleen: als U zooveel inleg hebt en U verdient daarop
2 dan maakt U 2000.bruto winst. Nu is die 2
een cijfer, dat waarschijnlijk wel wat minder zal wor
den; aan de gemeente wordt op het oogenblik zelfs al
geld aangeboden tegen 33/g dus dat 2 winst zou
worden gemaakt, zal wel te hoog zijn berekend. En of
gemiddeld 5 ton zal worden ingelegd Spreker weet
liet niet en niemand weet het; dat is ook een geloof.
Indien men gelooft dat er zooveel winst zal worden ge
maakt, dat men de onkosten daar ongeveer uit zal kun
nen bestrijden, dan zegt men: ik doe het, want het geeft
sociale voordeelen en ook financieele voordeelen, want
de menschen zullen hun belasting gemakkelijker betalen.
Men kan echter niet zeggen dat het rapport de bezwaren
weerlegt; het zegt alleen als dit en dat gebeurt dan
gebeurt dat, maar het neemt de zware muts niet weg,
die sommigen daarover op hebben, dat moet spreker
tegenspreken. Blijkbaar is de Financieele commissie ook
van oordeel, dat de vermoedelijke voordeelen niet op
wegen tegen de vermoedelijke nadeelen, waarom zij dus
Burgemeester en Wethouders adviseert, den Raad niet
een voorstel te doen en Burgemeester en Wethouders
kunnen zich daarmee vereenigen.
Door den heer Weima is nog gesproken over het
Openbaar Slachthuis. De heer Beekhuis heeft reeds ge
memoreerd, waarom de prijs van den grond van 2.
°P 6.is gebracht en nu zal spreker er niet veel meer
van zeggen hij doet dit liever niet maar hij wil
toch dit zeggen, dat de opmerking van den heer Weima
niet prettig is voor Burgemeester en Wethouders en dat
er ten slotte ook redenen zijn, waarom de prijs van den
grond aanmerkelijk lager is gesteld. Burgemeester en
Wethouders hebben uit goedheid eerst dien prijs op
2.gesteld en nu krijgen zij voor die goedheid nog
een standje op den koop toe. Spreker zal er straks, als
de vergadering geschorst is, wel meer van zeggen, maar
hij gelooft niet dat men Burgemeester en Wethouders
dergelijke dingen mag verwijten. De heer Weima weet
persoonlijk ook heel goed waarom dat indertijd is ge
beurd en nu de grond op de waarde wordt geprijsd
nu men weet dat Burgemeester en Wethouders het in
dertijd uit goedheid anders hebben gedaan, mag men
hun niet verwijten dat dit een rare tactiek is.
De heer Weima wil de winst van het openbaar slacht
huis reserveeren. Spreker weet niet, waarvoor dat noo-
dig zou zijn. Hij zou zeggen laat men de zaak eens
goed bekijken; het is misschien mogelijk dat daar arti
kelen zijn en worden gebruikt, behalve de grond, de
gebouwen, enz., die misschien nog een extra afschrij
ving verdienen. Wanneer wij zien hoe de loop van zaken
is geweest, dan gelooft hij dat dit niet noodig is, omdat
de onkosten of de strop van het ijzerwerk wel is af
geschreven, maar als alles goed wordt nagekeken, is
er misschien nog wel een extra afschrijving te doen om
het bedrijf nog gezonder te maken dan het op het oogen
blik is. Spreker zou daar geen bezwaar tegen hebben,
maar hij zou niet weten waarvoor men de winst zou
reserveeren. Voorloopig is er nog geen kans op uitbrei
ding en bovendien, als er t. z. t. al uitbreiding komt,
dan^behoeft men daarvoor geen reservefonds te maken.
Alen ziet nu al hoe het gaat met de reservefondsen; wij
hebben leering genoeg aan de gasfabriek, waar we zitten
met twee reservefondsen en waarvan men nu het eene
al wil gebruiken voor het stichten van een zweminrich
ting en het andere voor aanvulling van den Hoofdelijken
Omslag. Laten wij dus het derde maar heelemaai niet
maken, want het gaat er net andersom mee als men
gedacht heeft. Waarvoor zou het hebben van een re
servefonds dan goed zijn Wanneer men zooveel mo
gelijk uit de gewone middelen betaalt, wat daaruit
betaald kan worden en het bedrijf op die manier zooveel
mogelijk ontlast, is dit spreker niet duidelijk en ziet hij
de noodzakelijkheid van een reservefonds niet in. Als
wij de winst ïeserveerden, zouden wij die later kunnen
gebruiken voor uitbreiding, maar wij zouden haar ook
kunnen gebruiken voor bijschrijving op de winst- en
verliesrekening van het volgend jaar. Wat zal daarvan
het gevolg zijn Dat de slagers dan zeggen, als de win
sten steeds grooter worden, dat de slachtloonen lager
moeten worden. Ook daar zou spreker geen bezwaar
tegen hebben, maar dan alleen onder deze voorwaarde,
dat de slagers schriftelijk zouden garandeeren, dat zij
voor eiken gulden, dien zij minder zouden betalen aan
rechten, ook zooveel minder zouden vragen per kilo
vleesch.
De heer Dijkstra heeft inlichtingen gevraagd over den
Dokkumertrekweg en hij heeft gezegd: ik weet wat,
ik weet wat meer dan jullie weten en als gij het niet
vertelt, zal ik het vertellen; ik meen dat het antwoord
in de Memorie van Antwoord een dooddoener is en dat
de gegevens daarin niet goed zijn en ik zou graag nader
gemotiveerd en bewezen zien. waarom een oplossing
niet is te vinden.
Ja, als wij over een oplossing spreken, dan is die
altijd te vinden en ook daarvoor, maar het gaat hier
om een rationeelc oplossing voor den Dokkumertrekweg.
De kwestie is zoo. Die weg behoort aan iemand in
Leeuwarden, die financieel, naar spreker gelooft, de
gemeente niet zal kunnen steunen; meer zal hij daar
maar niet van zeggen. Nu wordt dus die weg aan de ge
meente aangeboden en Leeuwarden zal dien wel kunnen
krijgen voor niets en voor een gulden in elk geval, daar
is spreker van overtuigd. Daar zijn we er echter niet
mee; die oplossing is gemakkelijk te vinden, want wan
neer wij de kosten van de akte betalen, hebben wij den
weg, maar dan komt het maken van een verbetering
van den weg en daarvoor een oplossing te vinden, is
juist zoo moeilijk. Burgemeester en Wethouders hebben
aan den directeur van Gemeentewerken een begrooting
van de kosten gevraagd en die komt hier op neer dat,
als men er een kapitaal in steekt van ongeveer
f 93.000.er een uitstekende oplossing is te vinden;
er komen dan 3 nieuwe betonbrugjes, een groot stuk
nieuwe walmuur en bestrating, enz., maar de gemeente
is daarmee dan 93.000.— kwijt en dat is een oplossing,
die naar de meening van Burgemeester en Wethouders