m k 286 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 22 November Voortzetting der vergadering op Woensdag 24 November 1926. 1926. te bestaan, in handen te stellen van de commissie voor Georganiseerd Overleg. Spreker vraagt of de Raad daartegen bezwaar heeft. De heer Visser vraagt of het niet mogelijk is naar aanleiding van de motie van de sociaal-democratische fractie omtrent het heffingscijfer nog iets naar voren te brengen. De heer Muller: Als het voorstel wordt ingetrokken, behoeven wij er niet meer over te spreken. De heer Visser meent dat de motie toch ook eenigen invloed kan hebben op de behandeling der begrooting. Daarom is hij van oordeel dat men omtrent het al of niet aanvaarden van het voorgestelde heffingscijfer of omtrent de kwestie van uitstel zekerheid moet hebben, alvorens met de begrooting wordt begonnen. Spreker staat niet onsympathiek tegenover de motie van de sociaal-democraten, maar gehoord de dupliek van den wethouder van Financiën, is hij ook van meening dat die motie beter kan worden ingetrokken, omdat volgens niededeeling van den wethouder van Financiën over 2 of 3 maanden reeds een positief overzicht kan worden gegeven van de belasting, die kan worden geïnd. Om dat nu het heffingscijfer zeer zeker verband houdt met de uitgaafposten, acht spreker het beter nu deze motie te behandelen dan na de pauze. De Voorzitter: Heeft de Vergadering er bezwaar tegen de bedoelde voorstellen na de pauze aan de orde te stellen? Maakt U bezwaar, mijnheer Visser? De heer Visser: Neen, ik heb geen bezwaar, maar ik zou er op willen aandringen om nu niet het volle per centage te heffen. De Voorzitter: Ik zal U dan na de pauze de gelegen heid geven dat te bespreken. Spreker vraagt nog of de Raad bezwaar heeft tegen het voorstel-De Boer, om de kwestie betreffende de losse werklieden in handen te stellen van het Georga niseerd Overleg. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig dit voorstel van den heer K. de Boer. Aan de orde is de ontwerp-begrooting van Gemeente werken. De Voorzitter merkt op dat de bedoeling is dat ook bij de verschillende bedrijfsbegrootingen nog gelegen heid zal worden gegeven tot het houden van algemeene beschouwingen. Spreker zou alleen willen vragen of men zich ook hierbij thans eenige beperking zou willen opleggen. De algemeene beraadslagingen worden geopend. De heer O. F. de Vries: In de sectievergadering is door ons een vraag gesteld over de directie van Ge meentewerken en nu lezen wij in de Memorie van Ant woord dat binnenkort de benoeming van een directeur aan de orde zal worden gesteld en verder „Bij ons daartoe strekkend voorstel zullen wij, beter dan hier, gelegenheid hebben, van onze meening in zake de leiding van het bedrijf der Gemeentewerken te doen blijken." Nu achtte onze fractie het verstandiger eerst de leiding van dit bedrijf in een raadsvergadering te doen be spreken en daarna de kwestie van de benoeming van een directeur aan de orde te stellen. Ik geloof dat dan de zaken objectiever worden behandeld. Ik wil daarom aan Burgemeester en Wethouders het verzoek doen om, voor en aleer de benoeming aan de orde komt, de kwestie van het beleid aan de orde te stellen. Ik heb mij in denzelfden geest ook in de commissie voor Open- bare Werken uitgelaten en ik zou graag willen dal Burgemeester en Wethouders dit wilden toezeggen. De Voorzitter: Laat ik U antwoorden dat ik gelooi dat dit ook eigenlijk de bedoeling was van Burg meester en Wethouders. De heer O. F. de Vries: Dat is hier niet uit te lezen. De Voorzitter: Ik geef toe dat dit er niet uitdrukkelijk in staat. U wilt dus eerst de leiding van het betlriji bespreken en dan eventueel de benoeming aan de orde stellen. Ik geloof niet dat Burgemeester en Wethouders daar eenig bezwaar tegen hebben; wat mij betreft, meen ik, dat Burgemeester en Wethouders dat gerust kunnen toezeggen. De heer Hofstra zou anders niet aan deze beschou wingen willen deelnemen, als inderdaad zich niet inde laatste dagen een kwestie had voorgedaan, die ook in de secties aan de orde is gesteld en die spreker nu ook in den Raad in bespreking zou willen brengen. In de secties is ook gesproken over het dempen van slooten en over het dichtgooien daarvan en zoo al meer en er is ook gewezen op den toestand van de Spoor- sloot. Spreker meent dat die op het oogenblik goed is en beter dan het vorige jaar; het heeft toch zeker iets uitgewerkt, dat daarover in den Raad is gesproken. Maar Achter de Hoven doet zich een eigenaardige toestand voor. Daar ligt een stuk particuliere grond, dat laatst is verkocht en dat, naar spreker meent, thans be hoort aan verschillende particuliere eigenaren. Dicht daarbij ligt een terrein dat nu bijna is volgebouwd- van de gemeente en dat in erfpacht is uitgegeven. Om dat te kunnen doen moest de gemeente tot slootdemping overgaan en het heeft spreker bijzonder getroffen zoo'n royale manier van dempen nu op die sloot wordt toe gepast. De baggerspecie is er uit gehaald en nog veel meer, maar zie, ten opzichte van het verlengde van die zelfde sloot vinden de particulieren daar nu de vrijheid om daar allerhande vuil in te gooien en de sloot daar mee dicht te maken. Nu weet spreker niet of het de bedoeling is die sloot op die manier geheel dicht te maken, maar het komt spreker eigenaardig voor; de gemeente past iets toe dat afdoende is, en de particuliere bemoeiingen zijn van dien aard, dat de gemeente straks de dupe wordt. Want wat zal het gevolg wezen? Dat de sloot straks in een vervuilden toestand geraakt. En als men straks de straat aan de gemeente overdraagt, zal de op die manier ge dempte sloot het eigendom van de gemeente worden, een sloot, die met allerlei rommel is volgestopt. Zij ligt n.l. juist in het verlengde van het trottoir van de aan gelegde straat. Spreker vindt dit een eigenaardige toestand en hij zou graag omtrent deze zaak een uitspraak willen heb ben of dit is geoorloofd volgens de gemeenteverorde ning en hoe het gaat, als particulieren een dergelijke demping ter hand nemen. De heer Fransen (wethouder) zegt dat het is, zooals de heer Hofstra naar voren heeft gebracht. De sloot, die hij bedoelt, is gelegen in de bocht Achter de Hoven, waar kort geleden een aantal terreinen zijn verkocht aan 14 of 15 personen en die dus in zooveel handen zijn terecht gekomen. Wat het vuil gooien in de sloot betreft, dat is op het oogenblik een politiezaak; niemand mag vuil in een sloot gooien. Spreker heeft er al met den inspecteur van het Woningtoezicht over gesproken, maar die zegt ook dat hij er niet bij kan blijven staan. En de politie kan er ook niet steeds bij blijven staan, zoodat men op een oogenblik, dat er geen onraad is of bij nacht, de zaak dichtgooit. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 22 November Voortzetting der vergadering op Woensdag 24 November 1926. 1926. 287 Nu zijn er onder de verschillende koopers van den «rond aanvragers om bouwvergunning. Spreker heeft je zaak met den heer Maas besproken en voorloopig weet hij dat daarvoor een schetsteekening is gemaakt. Het gaat echter moeilijk om op het oogenblik een goed plan "te maken om de heele sloot te dempen, want hier wordt vergunning gevraagd om een stuk te dem pen, een eind verder weer en nog een eind verder weer, zoodat men allerlei verdiepingen krijgt. Het is juist zoo moeilijk, omdat de verschillende eigenaren moeten bijdragen in de kosten van het trottoir. Nu is er tot de aanvragers gezegd dat zij het met de andere eigenaren moeten trachten eens te worden en dat zij dezen moesten trachten te bewegen om tegelijk een aanvraag bij den Raad in te dienen om de sloot te dempen." Daar is men nu op het oogenblik mee bezig en er is of er wordt een oproep aan alle eigenaren ge daan om op Gemeentewerken die zaak te bespreken. Wat er nu op het oogenblik in die sloot zit dat zit erin; het kan er wel weer uit, maar het zit er in. Wan neer er echter van gemeentewege voorstellen worden gedaan, waarbij het recht wordt gegeven tot sloot- demping, dan worden daaraan voorwaarden verbonden, die moeten worden nagekomen en die zijn dan van dien aard, dat de ondergrond goed moet zijn en niet zoo, dat een verzakking van het eventueel aan te leggen trottoir mogelijk is. De heer Van der Schoot: Dat is het zwaartepunt; ik vermoed dat de heer Hofstra vreest voor verzakking. De heer Fransen (wethouder)De voorwaarden worden zoo, dat men niet behoeft te vreezen voor verzakking. De heer IJ. de Vries zou een kleinigheid willen zeggen. Wat de wethouder van Openbare Werken zegt, dat die I sloot daar in de bocht wordt dichtgegooid zonder dat I iemand het ziet, maar dat men dit doet bij nacht en I ontijden, is niet waar. De sloot is dichtgereden met modder, gewoon overdag, met een wagen. Zooals spr. is meegedeeld, was dat de steen en modder, die uit het Vliet is gekomen, waar de nieuwe brug wordt gebouwd. Dat is er gewoon overdag in gegooid en er zat steen en van alles in. In het andere eind sloot, dat daartusschen in ligt, wordt bij nacht van alles in gegooid, maar in de bocht niet; die is volgereden en daar is men niet één (iag, maar wel 14 dagen mee bezig geweest. De heer Koopnians meent dat hij dit punt wel kan ophelderen. Toevallig was hij voor 14 dagen plaats vervangend Kantonrechter en toen bleek dat er proces verbaal is opgemaakt voor dat inrijden. Dus die zaak is vervolgd. De algemeene beraadslagingen worden gesloten. Wordt overgegaan tot artikelsgewijze behandeling. Aan de orde zijn de Uitgaven. De Voorzitter stelt voor om bij de verschillende be grootingen de posten, waartegen geen bezwaar bestaat, bij eenvoudigen hamerslag goed te keuren. Dienovereenkomstig wordt besloten. Volgnos. 96100 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 101Uitgaven in verband met de te ontvan gen bijdragen in de kosten van voortdurend onderhoud der van particulieren overgenomen straten memorie De beraadslagingen worden geopend. De heer B. Molenaar heeft in Juli van dit jaar een paar vragen tot Burgemeester en Wethouders gericht in verband met den toestand van de Bieekerstraten en de strook grond langs het Rengerspark en heeft eenigen tijd daarna een antwoord van Burgemeester en Wet houders op die vragen gekregen. Nu wil spreker wel zeggen dat hem het antwoord op het eerste gedeelte, n.l. omtrent die straten en de Bleekerstraat, verklaar baar is, omdat het daarbij betrof dwarse menschen, die niet willen meewerken tot de overname, maar op het laatste deel van zijn vragen, waar het ging over de strook grond langs het Rengerspark. hebben Burge meester en Wethouders z. i. een minder bevredigend antwoord gegeven. Dit stuk grond daar is voorzien van een rioleering en nu hebben Burgemeester en Wethouders op sprekers vraag geantwoord, dat zij zullen trachten met de be woners daar tot overeenstemming te komen om dien grond in huur over te nemen. Spreker zou echter graag willen dat Burgemeester en Wethouders er nog eens ernstig over nadenken, voordat zij dat zullen doen en dat zij werkelijk eerst eens in overweging zouden nemen om daar een straat te leggen. Zooals spreker heeft ge zegd, ligt er een rioleering in die strook grond en nu heeft hij een tijd geleden in de commissie voor Open bare Werken aan den directeur van Gemeentewerken gevraagd, wat het de gemeente zou kosten, wanneer daar een straat werd aangelegd. De directeur heeft ge zegd dat dit 3000.zou moeten kosten en waar spr. nu meent dat daarmee ontegenzeggelijk zou worden be reikt een radicale verbetering van die strook en een betere communicatie met de Bleeker- en Westerstraten, zou hij Burgemeester en Wethouders willen verzoeken niet al te spoedig met de bewoners daar in overleg te treden, maar eerst een onderzoek in te stellen naar het door spreker geopperde idee. De Voorzitter: Burgemeester en Wethouders willen die vraag gaarne tot zich nemen. De beraadslagingen worden gesloten. Volgno. 101 wordt onveranderd vastgesteld. Volgnos. 102114 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 115. Uitbreiding der gemeelde f 250. De beraadslagingen worden geopend. De heer O. F. de Vries zou bij dit punt nog eens wil len aandringen op vaststelling van het uitbreidingsplan. In de Memorie van Antwoord hebben Burgemeester en Wethouders gezegd dat zij het beter oordeelen parti- eële plannen vast te stellen, maar spreker acht het toch gewenscht, in verband met allerlei zaken, het verkeers plan betreffende, dat een algemeen uitbreidingsplan wordt vastgesteld. Ook al moet dit dan wat langer duren, toch vindt spreker het wenschelijk, waar de ge meente zich de laatste jaren zoo heeft uitgebreid, dat eerst een algemeen uitbreidingsplan wordt vastgesteld. De Voorzitter kan wel namens Burgemeester en Wet houders antwoorden, dat het Burgemeester en Wethou ders ook wel wat lang duurt, maar het blijkt, dat er eigenlijk veel meer aan vast zit dan men aanvankelijk dacht. Er zijn kaarten gemaakt en die moeten stuk voor stuk worden bekeken; spreker heeft dat zelf ook ge daan, maar het kost veel meer tijd dan men denkt, het blijkt een ingewikkelde arbeid te zijn. Tot nog toe zijn er gelukkig nog geen markante gevallen aan te wijzen, waaruit blijkt dat het ontbreken van een uitbreidings plan niet goed was, maar omdat dit kan komen, stellen Burgemeester en Wethouders zich voor er werkelijk mee voort te maken. De beraadslagingen worden gesloten. I 'I r i

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1926 | | pagina 41