290 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 22 November 1926.
Voortzetting der vergadering op Woensdag 24 November 1926.
speelterrein aan den Groningerstraatweg te krijgen.
Waar daar een nieuwe opkomende buurt is, mag dat
gerust, maar dan dient ook aan een andere buurt, aan
Achter de Hoven, geen teleurstelling te worden bereid,
dan moet ook daar worden gezorgd dat de kinderen
kunnen spelen en hun een speelterrein worden aange
wezen.
Nu is daar niets in de omgeving van het bouwterrein,
maar er ligt een stuk terrein Achter Patrimonium, dat
geheel van den weg af ligt, waar de kinderen weg kun
nen komen en waar geen gevaar bestaat in verband met
voertuigen enz. Spreker zou graag willen dat het college
aan dit terrein zijn aandacht zou willen schenken of dit
geschikt zou zijn. Er zijn daar nog een paar terreinen,
maar die zijn misschien te duur. Dat andere stuk zou
spreker daarom wel graag willen aanbevelen en hij zou
het juist daarom met klem willen doen, opdat ook de
kinderen uit deze zeer volkrijke buurt de gelegenheid
zullen krijgen te spelen.
De heer Botke merkt op dat de Voorzitter bij de be
antwoording van den heer Muller ook over het speel
terrein van school 13 heeft gesproken. Nu vindt spreker
het jammer dat dit niet gebruikt wordt; het is een heel
groot terrein en het zou ook uitermate geschikt zijn om
tijdens de schooltijden door de kleine kinderen te wor
den gebruikt. Spreker meent dat daaraan veel behoefte
is in die buurt, omdat van het terrein indertijd een zeer
druk gebruik is gemaakt. Het gevolg is toen geweest
dat de buren hebben geprotesteerd en dat het speel
terrein is gesloten. Zou het echter niet zoo kunnen
worden gemaakt dat het overklimmen over het hek on
mogelijk wordt of dat er een hoogere afscheiding wordt
gemaakt, waardoor het den buren minder lastig wordt
gemaakt Als dat werd gedaan, wat met niet al te
groote kosten wel mogelijk is, zou de jeugd daar weer
kunnen spelen en zou er veel profijt van het terrein
kunnen worden getrokken.
Spreker vreest dat, als het terrein den geheelen dag
voor de jeugd wordt opengesteld, dit wel wat hinder
zou kunnen geven aan het onderwijs gedurende den
schooltijd, maar misschien zou het mogelijk zijn dat er
ook een kleine afscheiding werd gemaakt, waardoor
onder schooltijd de kinderen niet meer verder zouden
kunnen komen dan zoo. Dan zou er veel gebruik van het
terrein kunnen worden gemaakt, wat voor de ouders
daar een groot gemak zou zijn.
De heer K. de Boer merkt op dat gister is gesproken
over het snelverkeer in de stad en dat wij in dat verband
het vraagstuk van de kinderspeelplaatsen moeten zien.
Er is een tijd geweest dat de kinderen gerust op straat
konden spelen, maar die tijd is voorbij, zij mogen niet
meer op straat spelen. Het is daarom noodzakelijk dat
de gemeente voortdurend uitziet om dit vraagstuk voor
de verschillende wijken tot oplossing te brengen. Wij j
zullen goed doen de zaak van die zijde te bezien, ook j
al zijn er moeilijkheden.
De heer Posthuma gelooft dat het volkomen juist is
wat de heer De Boer zegt de kinderen kunnen niet
meer op straat spelen. Als men een gezin met kinderen
heeft, is men daar eigenlijk een beetje verlegen mee.
Toen dan ook in den loop van dezen zomer werd aan
gekondigd dat het terrein van de Engelsche barakken
zou worden verkaveld, heeft spreker op den voorgrond
gesteld: kan bij die verkaveling niet direct een speel
terrein worden aangeduid? Spreker gelooft dat dat de
oplossing is, dat telkens, als een nieuw gedeelte zal
worden bebouwd, terstond een stuk speelterrein wordt
aangewezen. Men krijgt dan om het speelterrein een
zekere ruimte, zoodat niet direct de tuinen of eigendom
men van particulieren daaraan grenzen.
De heer Hofstra zou ook de aandacht willen vestigen
op hetgeen de heer Van der Schoot heeft opgemerkt
omdat hij ook onderteekenaar zal zijn van een eventueel
voorstel of verzoek aan Burgemeester en Wethouders
om het daarheen te leiden. De heer De Boer sprak over
het snelverkeer en spreker meent dat die opmerking ook
grond vindt in het door den heer Van der Schoot aan-
gevoerde, omdat straks de Weg Achter de Hoven een
van de wegen zal zijn, die begrepen zullen zijn in het
snelverkeer. Spreker weet niet in welke richting het
daar zal gaan, maar hij meent dat het hem het beste
voorkomt een deel van het terrein achter Patrimonium
te bestraten en dat zoodanig in te richten, dat de kin
deren er een heenkomen hebben en daarbij niet afhan
kelijk zijn van het verkeer, terwijl ook de ouden van
dagen daar een zekere rustplaats kunnen vinden, iets
wat dezen tot nog toe in die buurt ook niet hebben.
De heer M. Molenaar beseft volkomen dat deze kwes
tie niet gemakkelijk is, maar het heeft hem toch al ge-
ruimen tijd gehinderd dat men voor de groote menschen
zooveel uitgaven doet voor parken, plantsoenen en wan
delwegen, waar de kinderen niet mogen komen, terwijl
de kinderen zelf geen terrein hebben. De heer De Boer
zegt dat de straat vroeger was aangewezen, maar dat
vooral den laatsten tijd de straat niet meer het aange
wezen terrein is voor de kinderen. Vooral den laatsten
tijd? Neen, de straat is dat nooit geweest, want daar
wordt altijd kattekwaad uitgehaald en tegenwoordig is
de straat nog minder geschikt.
Spreker heeft niet het oog gericht op kostbare ter
reinen met hekken, enz.; als er een nieuwe straat wordt
aangelegd of men heeft een bouwwerk, waarbij zand
wordt gebruikt, moet men eens zien hoeveel kinderen
daar op aanvliegen, men ziet 25 kinderen op een zand
hoop, waar maar voor 5 plaats is. Dit heeft op spreker
altijd den indruk gemaakt: een kind moet zand hebben.
Nu zijn er over de geheele stad terreinen genoeg, die er
waardeloos heen liggen, waar geen grasgewas af komt
en die heel goed tot speelterrein kunnen worden inge
richt; breng daar veel zand heen, dat later wel weer
voor straataanleg kan worden gebruikt, en gij zult de
kinderen zeer aan U verplichten.
De heer Muller wil vaststellen dat verschillende
raadsleden dankbaar mogen zijn dat spreker weer op
dit punt is terug gekomen (volgno. 122 was n.l. ai
afgehamerd toen spreker het woord daarover vroeg),
er zijn heel wat menschen, die hierover nu ook nog het
woord hebben gevraagd. Spreker had aanvankelijk ook
vergeten hierover te spreken. Hij wil nu alleen nog mee-
deelen dat hij genoegen neemt met de toezegging van
Burgemeester en Wethouders dat zij deze zaak ernstig
onder de oogen zullen zien.
De heer Fransen (wethouder) zegt dat het werkelijk
is, zooals hier is naar voren gebracht; het is verbazend
jammer dat bij de scholen 13, 14 en 15 die heele dure
terreinen, die een belangrijk stuk grond hebben geëischt
en die door de betegeling tamelijk duur zijn geworden,
maar enkele uren worden gebruikt. Moet nu opnieuw
ander speelterrein en andere grond beschikbaar worden
gesteld? Men zegt wel: gooi ergens wat zand neer, ge
kunt dat later weer gebruiken en dat is wel zoo, maar
eerst waren deze speelplaatsen ook bedekt met zand en
later moesten zij worden betegeld. Eerst moeten de
kinderen in 't zand, maar later moeten ze op tegels
spelen, dat is voor de lichamelijke opvoeding misschien
noodzakelijk.
Spreker meent dat door Burgemeester en Wethouders
moet worden onderzocht of het niet op de eene of
andere manier zoo kan worden gemaakt, dat deze speel
plaatsen den geheelen dag kunnen worden gebruikt. Er
zijn wel klachten van de buren gekomen, maar die
moeten dan maar een klein beetje meer toegeeflijk zijn
tegenover de kinderen de meesten hebben zelf ook
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 22 November 1926. 291
Voortzetting der vergadering op Woensdag 24 November 1926.
kinderen en bovendien, als men de terreinen wat beter
„aat afschutten met hoog gaas, zal men het overklimmen
en het overgooien van ballen zooveel mogelijk kunnen
voorkomen. Het eenige is, dat er dan nog wel eens een
ruit zal breken, maar dat weegt lang niet op tegen den
aanleg van nieuwe speelplaatsen; wanneer de kinderen
voor 50.ruiten breken, is dat in elk geval nog veel
uoedkooper, dan dat men in de buurt voor een nieuwe
speelplaats moet zorgen. Spreker bedoelt, dat er wat
meer kosten aan de scholen zullen komen er komen
nu ook reeds klachten van Gemeentewerken dat er zoo
veel ruiten in de scholen worden stukgegooid en dan
wordt het natuurlijk een vrijgevochten terrein, waar de
jeugd meent te mogen doen wat zij wil. Spreker weet
nog wel van vroeger dat de ruiten van de scholen altijd
een mikpunt waren, waarop je vrij mocht richten.
Spreker zou zeggen: laten Burgemeester en Wethou
ders de zaak eens onderzoeken en trachten de bestaande
speelterreinen in te richten. Hij zou ook een beroep
willen doen op de besturen van bijzondere scholen
bij de nieuwe bijzondere school op het terrein aan de
Fonteinstraat is ook een flink terrein en het is misschien
mogelijk dit ook beschikbaar te stellen voor de jeugd.
De beraadslagingen worden gesloten.
Volgno. 122 wordt onveranderd vastgesteld.
Volgnos. 123 en 124 worden onveranderd vastgesteld.
Volgno. 125. Onderhoud van straten en pleinen
60.000.—
De beraadslagingen worden geopend.
De heer B. Molenaar zegt dat in de secties de opmer
king is gemaakt dat meerdere leden een algeheele ver
nieuwing van het wegdek met modern materiaal wen-
schelijk vinden. Spreker heeft die meening ook naar
voren gebracht en Burgemeester en Wethouders hebben
daarop geantwoord dat een algeheele verandering en
verbetering van het wegdek met modern materiaal on
getwijfeld wenschelijk is, maar dat dit uitsluitend niet
wordt gedaan, omdat het zoo'n groot bedrag ineens
vraagt.
Het wil spreker voorkomen dat het toch wel de
moeite waard zou wezen die cijfers eens naast elkaar
te leggen. Men vindt elk jaar, en ook thans weer, op de
bcgrooting een post van 60.000.voor onderhoud
van de bestrating en nu weet spreker wel dat op dezen
post van 60.000.al behoorlijk is besnoeid, dat vrij
zeker Gemeentewerken meer noodig had gehad en
(lat, als men de laatste 10 jaren zou nagaan, er over
dien tijd zeer zeker een bedrag van 650.000.aan
onderhoud van bestratingen is uitgegeven.
Spreker wil opmerken dat de nieuwe bestrating in de
St. Jacobsstraat bijna geen onderhoud vraagt. Nu zit
bij hem niet de gedachte voor, dat onze stad mee moet
doen, zooals wel eens de opmerking is gemaakt, maar
bij ziet werkelijk in een algeheele verbetering van het
wegdek voor het rijdend materiaal, dus voor de inwo
ners, voor de autobestuurders, enz., een belangrijke be
sparing, maar bovendien komen wij z. i. daardoor op
den duur voor belangrijk minder onkosten te staan.
Want het nieuwe wegdek dwingt ons de leidingen uit
den weg te nemen; als men weet dat de vele ontgra
vingen oorzaak zijn van het voortdurend onderhoud van
de bestrating en dat wij bij aanleg van een nieuw weg
dek gedwongen zijn de leidingen direct in het trottoir te
'éggen, dan is het verklaarbaar dat het nieuwe dek een
belangrijke besparing zal geven.
Nu is het sprekers bedoeling niet een voorstel in die
richting te doen, maar hij zou graag willen dat Burge
meester en Wethouders dat eens onderzochten/Zij zeg
gen wel dat daar veel geld in gaat zitten, maar spreker
zou graag eens tegenover elkaar zien het groote bedrag,
dat men er in zou moeten steken, wanneer de voor
naamste straten van een nieuw wegdek werden voor
zien met de rente en aflossing, die daarvan zou moeten
worden betaald en de tegenwoordige kosten van onder
houd van dezelfde straten. Spreker voelt wel dat het
college niet onsympathiek tegenover deze zaak staat,
maar men moet ook niet vergeten dat het een belang
rijke besparing voor het nationaal vermogen zooals
het wel eens met een groot woord wordt genoemd -
beteekent; voor de menschen, die gebruik maken van
het snelverkeer, beteekent het belangrijk wat en de in
woners zelf zouden er ontzaglijk mee zijn gediend.
Spreker herhaalt daarom of het niet eens de moeite
zou loonen, die cijfers eens tegenover elkaar te stellen.
Hij heeft er persoonlijk ook met de directie van Ge
meentewerken over gesproken en toen ook het voor
beeld genoemd, dat er in 10 jaar zoo'n belangrijk be
drag aan het onderhoud is uitgegeven en het was toen
ook de meening van de tegenwoordige directie van Ge
meentewerken dat een vernieuwing van het wegdek met
modern materiaal een absolute besparing zou worden.
Daarom zou het niet de moeite loonen dat Burge
meester en Wethouders dat eens grondig onderzochten?
De heer O. F. de Vries heeft het vorig jaar bij deze
begrooting aangedrongen op verbetering van den Har-
lingerstraatweg en toen is de toezegging gedaan dat,
zoodra de tramlijn daar weg was, de toestand daar onder
de oogen zou worden gezien. Spreker heeft dezen keer
niet alleen het oog op den Harlingerstraatweg, maar ook
op den Stienserstraatweg. In de Memorie van Antwoord
is wel toegezegd dat de toestand zou worden verbeterd,
maar spreker zou er toch nog eens speciaal de aandacht
op willen vestigen, omdat z. i. de toestand, zooals die
op het oogenblik is, niet van gevaar is ontbloot. Vooral
voor de voetgangers is, op den Stienserstraatweg, in
verband met het nog al drukke snelverkeer, de aanleg
van trottoirs noodig. Deze zal, nu de bebouwing aan
den Noordkant toeneemt, wel voortgang hebben, maar
spreker gelooft toch dat het ook aan den anderen kant
moet.
Bij den Harlingerstraatweg is het nog sterker; daar
is het vanaf de Engelschestraat naar de stad toe op het
oogenblik, in het natte jaargetijde, voor voetgangers en
fietsen niet te verkeeren. We weten dat de straatweg
van de Engelschestraat naar de stad heel slecht is en
dat die noodig moet worden verbeterd; het is daar voor
voetgangers en fietsers een gevaarlijk punt, omdat zij
niet weten waar zij moeten loopen of fietsen. Aan de
Noordzijde ligt de tramweg, maar vooral aan de Zuid
zijde van den weg is het gevaarlijk; men weet niet waar
men wezen moet, want de rijweg zelf is heel slecht,
zoodat de fietser ook daarop niet kan verkeeren.
Spreker zou op dezen weg ook verder nog de aan
dacht willen vestigen vooral ten opzichte van het punt,
waar de weg in de stad komt. Daar is het vooral bij
avond zeer gevaarlijk, omdat de voetgangers, als er
auto's aankomen, niet weten welken kant zij uit moeten.
Er is daar een terrein ter zijde van ,,de Groene Weide",
dat gebruikt wordt voor autostalling en de auto's rijden
nu vanaf den Marssumerstraatweg zoo tusschen de boo-
men door dat terrein op, zoodat, als men van het trot
toir op den Harlingersingel wil oversteken naar den
Marssumerstraatweg, dat zeer gevaarlijk is.
Spreker wil er ook de aandacht op vestigen dat het
noodig is dat er op dat punt een goede verlichting komt.
Op den hoek van Bleeklaan en Groningerstraatweg is
nu een lichtmast opgesteld en spreker gelooft dat een
dergelijke mast ook hier noodig is. Hij wil daarom spe
ciaal het maken van een verkeersregeling en van een
goede verlichting van dit punt onder de aandacht van
het college brengen.
De heer Muller krijgt den indruk dat er nog niet vol-