306 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 22 November 1926. Voortzetting der vergadering op Woensdag 24 November 1926. eigenaardig ligt. Hij zou niet graag zijn medewerking tot verbetering willen geven, voordat hij weet of mis schien enkele bewoners gedeelten van hun tuinen, enz. willen afstaan, omdat het anders onmogelijk wordt daar een goeden toestand te krijgen. Spreker gelooft dat daar dan ook 2 of 3 huizen zouden moeten worden afge broken. Het is daar een heel eigenaardige situatie; de weg is daar eerst vrij breed, maar die loopt zoo lang zamerhand nauw toe met een heele nauwe akelige bocht. Als men daar 20.000.aan zou besteden, voordat er verbetering in den toestand is gekomen met mede werking van de bewoners, zou spreker liever willen dat Burgemeester en Wethouders eerst de zaak nader gingen onderzoeken en prae-advies zouden uitbrengen De heer Muller: Daar is het niet. De heer IJ. de Vries meent vrij goed te weten waar het is, n.l. van de Tichelstraat tot de Indische buurt daar staan enkele huizen 7 a 8 M. achteruit en verderop enkele geheel vooruit. De zaak zou daar misschien kunnen worden opgelost, maar spreker zou het jammer vinden als het niet goed gebeurde. De Voorzitter vraagt of de heer Muller er bezwaar tegen heeft zijn voorstel in dezen geest te wijzigen, dat de Raad Burgemeester en Wethouders opdraagt alsnog met voorstellen tot verbetering van het Noordvliet-Slot te komen. Administratief is dat ook gemakkelijker anders zitten wij altijd met dien eenen gulden in de war. Spreker zal dus laten stemmen over het voorstel om Burgemeester en Wethouders opdracht te geven met positieve voorstellen te komen. Spreker begint reeds met de namen der leden af te roepen. De heer Oosterhoff stemt voor. Den heer Beekhuis (wethouder) lijkt dan toch beter het denkbeeld van den heer IJ. de Vries, om deze kwestie in handen te stellen van Burgemeester en Wet houders om prae-advies. De heer Muller wil, nu de heer Beekhuis zegt: laten wij dit sturen om prae-advies, opmerken dat dit een voorstel van Burgemeester en Wethouders is, wat wij hier hebben. Daaruit blijkt nu dat wij twee wegen kunnen gaan; wij kunnen 20.000.besteden of, bij wijze van spreken, b.v. 10.000.Dat is het prae- advies en nu gaat het er maar om of wij van oordeel zijn dat Burgemeester en Wethouders met een voorstel dienaangaande bij den Raad moeten komen. Spreker hoort dat de stemming al aan den gang was en dat de heer Oosterhoff reeds heeft voor gestemd. De Voorzitter: De bedoeling is dus dat aan Burge meester en Wethouders opdracht wordt gegeven om met een voorstel te komen. De beraadslagingen worden gesloten. Het voorstel-Muller, zooals dat nader is gewijzigd, wordt met 24 stemmen tegen 1 stem aangenomen. Tegen stemt de heer Westra. De Voorzitter: Drie wethouders stemmen er voor Dan hadden wij er zelf ook wel een cijferpost op kunnen zetten. Volgno. 215 wordt onveranderd vastgesteld. Volgno. 216. Verbreeding van de Huizumerbrug 5.100.—. Volgno. 217. Verbreeding van de Hoeksterbrug 3.550.—. De beraadslagingen worden geopend. De heer B. Molenaar is van meening dat deze beide posten niet in een cijferpost moeten worden omgezet, omdat ze naar zijn oordeel vallen onder de algemeene verkeersregeling. Spreker heeft zijn meening daaromtrent gister reeds naar voren gebracht en hij heeft daarbij nog wel er op gewezen dat Burgemeester en Wethou ders ten opzichte van de Verversbrug het vorig jaar hetzelfde hebben gezegd hij hoopt dat het college dat standpunt straks ook zal handhaven bij de Ververs- brug n.l. dat wij bij het beoordeelen van dergelijke gevallen deze moeten bezien van het standpunt van het algemeen verkeersplan. En waar spreker nu van de zijde van Burgemeester en Wethouders en speciaal van de zijde van den Voorzitter gister ten opzichte van het verkeersplan voldoende heeft begrepen, dat dit binnen kort grondig onder de oogen zal worden gezien, zou spreker in overweging willen geven met deze posten zoo lang te wachten, dus tot het algemeen verkeersplan. De heer Fransen (wethouder) meent dat het zeker vreemd aandoet, dat men juist Burgemeester en Wet houders opdraagt een cijferpost te plaatsen op den Kapitaaldienst voor een straat achteraan op 't Vliet, terwijl men nu voor een paar bruggen midden in de stad, die in een slechten toestand verkeeren en waar voor cijferposten op de begrooting staan, die posten wil omzetten in memorieposten. Men wil met die beide bruggen wachten tot het verkeersplan, maar als men dat wil, dan moeten die bruggen toch hersteld worden en belangrijk ook. Voor de Huizumerbrug is er niet veel inzicht voor noodig, dat die dezelfde breedte moet hebben als de weg daar. Dat is niet iets, wat binnen afzienbaren tijd niet meer noodig zou kunnen zijn; die brug moet net zoo breed worden als maar mogelijk is, d. w. z. zoo breed als de weg is en niet smaller. Wat betreft de Hoeksterbrug bij de gasfabriek, men kan het verkeersvraagstuk ook opvatten zooals men wil, maar die brug is te smal voor het drukke verkeer, de trottoirs zijn ook te smal, de voetgangers weten niet waar zij heen moeten als daar wagens en auto's over gaan. Waar nu op een paar drukke punten te smalle bruggen zijn, die moeten worden verbeterd, afgescheiden van het verkeersplan en Burgemeester en Wethouders deze onder handen willen nemen, omdat zij dat naar hun meening dringend behoeven, begrijpt spreker niet dat men dergelijke dingen achteruit wil zetten. De heer B. Molenaar: De heer Fransen begrijpt niet dat wij nu wel komen met een voorstel om een cijferpost te maken van een memoriepost voor achteraan op het Vliet en dat wij bij een brug, die moet worden verbeterd, omdat die niet meer deugt, nu komen om de cijferpost in een memoriepost om te zetten. Och, dat weet de heer Fransen ook wel wat beter; als de brug niet meer deugt, als het daarom is, dan is het te Iaat. Maar er is den wethouder van Openbare Werken in de laatste commissievergadering zelf een licht opgegaan, toen de directeur van Openbare Werken meende dat, op grond dat de brug niet best meer was, deze moest worden verbeterd, maar wij altijd in de meening hadden verkeerd, dat dat niet moest, omdat de brug niet deugde, maar omdat zij in verband met het verkeer verbreed moest worden. Nu zal de wethouder niet ontkennen dat juist in de besprekingen, die wij hebben gehouden en waarover wij het wel eens zullen worden, in de commissievergadering is gezegd, dat de niet te ontkennen bedoeling van verbetering van de Huizumerbrug is den verkeersweg vanaf de Bleeklaan in orde te brengen. Dat is de bedoeling. Nu de Hoeksterbrug. De heer Fransen zegt: wat heeft die met het verkeersvraagstuk te maken. Spreker Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 22 November 1926. 307 Voortzetting der vergadering op Woensdag 24 November 1926. hoopt ook van nooit, maar de mogelijkheid is toch niet uitgesloten dat de Raad besluit de grachten te dem pen De heer K. de Boer: Dat is uitgesloten. De heer B. Molenaar zegt, zooals het is; hij hoopt ook dat dit onmogelijk zal zijn, maar het geeft ook niets, spreker meent dat de Raad recht heeft eerst een uitspraak te doen, zonder meer. Dat is de groote grief, die spreker tegen beide posten heeft De heer Muller: Maar daarom kan de brug toch wel De heer B. Molenaar Neen, daarom kan dat niet. Voor den heer Muller kan dat misschien wel, omdat die graag ook voor de Kippeloop een cijferpost op de be grooting wil hebben, maar dat kan mij niets schelen. Ik zou dat in mijn betoog niet hebben aangeroerd, maar ik zie ook dat uit een algemeen verkeersoogpunt en ik hoop ook, als dit aanstonds aan de orde zal komen, dat de Raad daarin mee zal gaan. Ik moet dezen post aanvaarden als de wethouder zegt: die brug is niet meer vertrouwd, maar ik heb de over tuiging dat, als deze brug niet rechtstreeks in den ver keersweg lag, deze post geen cijferpost zou zijn ge worden. De Voorzitter beschouwt het zoo, dat men hier een soort oppositie gaat voeren, omdat Burgemeester en Wethouders niet zijn tegemoet gekomen aan den wensch van een deel of van de meerderheid spreker weet dat niet van den Raad. Voor mijn part, zegt spreker, blijft de Huizumerbrug, zooals die is, ik kom er nog wel over. Maar wat is er gebeurd? De Raad zelf heeft aangenomen een brug te leggen tegenover de Bleeklaan en nu voorzien wij als goede bestuurders van Leeuwarden dat die brug een groot deel van het verkeer, dat thans langs de Voor streek gaat, tot zich zal trekken, voorzien wij dat dit verkeer voortaan op een andere manier bij de Beurs zal komen dan tot nu toe en als vroede vaderen voorzien wij dus verder dat de voetgangers het op de Huizumer brug nog slechter zullen krijgen. Nu kan men wei zeggen: wij doen het niet, wij gaan geen trottoir maken; ik vind dat best, maar dan is de verantwoording voor den Raad en niet voor Burge meester en Wethouders, dan komt er geen trottoir. Voor het rijverkeer is de brug breed genoeg, maar de voet gangers zullen in 't gedrang komen dat was bij de Schaverneksbrug anders, want die was ook voor het rijverkeer niet in orde. Nu wordt de Huizumerbrug niet verbeterd, omdat Burgemeester en Wethouders een nieuwen verkeersweg willen scheppen, neen, de Raad heeft aangenomen een nieuwe brug tegenover de Bleek laan te bouwen en daardoor zal deze nieuwe weg ontstaan en waar Burgemeester en Wethouders nu weten, wat er op dien weg voorkomt, willen zij dat in orde maken, voordat het te laat is. Want het is toch de bedoeling de nieuwe brug tegenover de Bleeklaan open te stellen voor het verkeer en dan rijdt men toch langs dien nieu wen weg? Dan moet dus die weg beter in orde worden gemaakt en nu zal de Huizumerbrug direct wel niet in vallen, maar zoo best is zij toch ook niet meer, 't is geen stevige brug, want dan zou 't zonde zijn. Zoo is het ook met de Hoeksterbrug. Daar is nu een maal veel verkeer en dat zal er voorloopig ook wel blijven. Waar ook die brug niet zoo best meer is hoewel zij gelukkig ook nog niet aan 't invallen toe is en Burgemeester en Wethouders meenen dat toch zoo voor en na verschillende bruggen moeten worden verbreed en waar zij de overtuiging hebben dat verbree- ding van de Hoeksterbrug met het verkeersplan niet te maken heeft, hebben zij zich dit in hun hoofd gezet. Dat is de ondergrond en nu kan het Burgemeester en Wet houders verder niet schelen, wat de Raad wil doen, maar zij wenschen dan niet de verantwoording te dragen dat de voetgangers bij de Huizumerbrug ernstig in 't gedrang zullen komen. De heer O. F. de Vries weet niet of de Voorzitter ook dit als oppositie beschouwt, maar hij meent dat de zaak zoo zit. Hij meent dat deze kwestie in de commissie voor Openbare Werken zelf is besproken en dat zich toen bij de Huizumerbrug deze kwestie heeft voorge daan, hoe breed de trottoirs zouden moeten zijn en waar die aan toe zullen moeten komen, n.l. of, in verband met hetzelfde wat door mevrouw Buisman is naar voren ge bracht, het gedeelte van den weg, dat lager ligt, er wel of niet bij zal moeten worden genomen. Is het nu zoo'n groot bezwaar, waar Burgemeester en Wethouders zelf in de Memorie van Antwoord hebben gezegd dat zij geen bezwaar hebben om den Raad een lijstje van verbeteringen over te leggen en waar blijkt, dat dit binnenkort kan gebeuren, om deze kwestie nog even aan te houden? Deze post staat op den Kapitaal- dienst, het is dus niet gezegd dat het werk de volgende week zal worden uitgevoerd. Waar den Raad dus door Burgemeester en Wethouders is toegezegd dat een lijstje van verbeteringen zal worden overgelegd, kunnen deze dingen daarbij beter onder de oogen worden ge zien en dan kunnen wij ons daar beter een oordeel over vormen. Spreker stemt toe dat de Hoeksterbrug hier eenigszins buiten valt, hoewel een eventueele verbetering toch ook weer samenhangt met het al of niet dempen van de grachten, maar de Huizumerbrug is een voorbeeld, dat hier sterk spreekt en spreker vindt er niets tegen dat die kwestie nog 1 of 2 maanden wordt aangehouden. De heer IJ. de Vries merkt op dat deze beide bruggen ook rijpelijk in de secties zijn besproken. Het komt hem voor dat het nog wel even zal aanhouden, voor het groote verkeersplan is afgedrukt en bij den Raad kan worden ingezonden. Dan wil spreker herhalen wat hij voor 1 of 2 jaar ook reeds heeft gezegd al komt het groote verkeersplan er, dan zullen er op enkele plaatsen toch nog werken zijn, die partieel zullen moeten worden uitgevoerd. En het komt spreker nu voor dat deze twee bruggen daar ook onder behooren. Al zou een gedeelte van het verkeer door het bouwen van de pijp over het Vliet worden afgeleid langs Tjerk Hiddesstraat en Bleeklaan en zoo verder naar de stad, een ander deel van het verkeer zal toch langs Gronin gerstraatweg, rijksbrug, Arendstuin, enz. naar de Har- linger- en Stienserstraatweg blijven gaan. Dat verkeer j zal, evenals dat vanaf de Kazerne, altijd de Hoekster brug moeten passeeren en voor de tegenwoordige eischen, die het verkeer daaraan stelt, is die brug niet I voldoende. Zoo gaat het ook met de Huizumerbrug, die, onver- j schillig wat plan er komt, toch verbeterd zal moeten worden. Als ons werkelijk een verkeersplan onder de oogen zal komen, uitgewerkt door Gemeentewerken met een rapport en al, stelt spreker zich voor dat het nog wel een half jaar of een jaar kan duren, voor die zaak van verschillende kanten onder de oogen is gezien en wij misschien een beslissing kunnen nemen, die, laat zeg gen, 2 of 3 ton of een half millioen moet kosten. Spreker noemt maar een kleinigheid. En dan is het nog de vraag hoe wij die zaak zullen financieren, zoodat het, wat het groote verkeersplan betreft, naar sprekers meening nog wel 2 of 3 jaar kan duren, voordat daaraan voor het eerst uitvoering kan worden gegeven, als het wordt aangenomen. Spreker begrijpt dus niet dat de heer B. Molenaar aanstoot neemt aan deze twee dingen, die toch wer kelijk noodig zijn in verband met de eischen van het oogenblik en dat de heer Molenaar niet wil meewerken

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1926 | | pagina 51