334 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 22 November 1926. Voortzetting der vergadering op Maandag 29 November 1926. Overeenkomstig het verzoek van den heer K. de Boer wordt volgno. 271 voorloopig aangehouden. Volgno. 268. Subsidie aan de vereeniging tot bestrij ding van de tuberculose te Leeuwarden 2000. De beraadslagingen worden geopend. Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi zou nog even willen spreken over een punt, dat misschien is onder te brengen bij volgno. 268 eigenlijk is het een punt, dat niet afzonderlijk in de stukken staat. Er is een brief ingekomen van het bestuur van het sanatorium te Appelscha, waarin wordt gevraagd een subsidie van 2 cent per inwoner. Als spreekster dat brengt bij volgno. 576, dat handelt over de bijdragen in de kosten van verpleging van patiënten in sanatoria, dan zou het komen bij een artikel, waarbij het niet hoort, want wat daar wordt uitgetrokken is geen subsidie maar geeft men voor de verpleging. Hier wordt echter een subsidie gevraagd voor de exploitatie van dit sanatorium. Zooals bekend, wordt een zoodanig subsidie door bijna alle Friesche gemeenten aan het sanatorium te Appelscha gegeven, alleen Leeuwarden en een paar andere, klei nere, gemeenten doen dat niet. Door die subsidies is de verpleegprijs van 3.op 2.50 per dag gedaald en als Leeuwarden nu meehelpt, kan die nog lager worden. Dat zal dan niet alleen ten goede komen aan de patiënten, die daar door deze gemeente heen worden gezonden, maar ook aan alle andere patiënten. Spreekster wil daarom vragen aan het verzoek van het bestuur van het sanatorium te voldoen, omdat zij meent dat dit ook op den weg van Leeuwarden ligt. De heer Dijkstra had deze kwestie bij volgno. 576 ter sprake willen brengen. De Voorzitter meent dat, nu er toch liefhebberij voor deze kwestie bestaat, het 't beste is die bij dit hoofdstuk te behandelen, althans beter dan bij volgno. 576. Het is maar de vraag of het onder Volksgezondheid of onder Armwezen moet worden geplaatst en spreker voelt voorloopig meer voor Volksgezondheid een subsidie aan een sanatorium past hier ten minste net zoo goed als een bijdrage aan de drankbestrijdersvereenigingen. Spreker zou dus willen voorstellen het punt hierbij in behandeling te nemen, dan kunnen Burgemeester en Wethouders, mocht het voorstel van mevrouw Buisman worden aangenomen, altijd nog zien waar die nieuwe post moet worden ondergebracht. Spreker vraagt of hij mevrouw Buisman goed heeft begrepen doet zij het voorstel om te zeggen dat wij goed zijn voor een bedrag van 2 cent per inwoner Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi: Ik doe het voor stel om te voldoen aan het verzoek van het bestuur van het Sanatorium te Appelscha. De heer Dijkstra wil het voorstel van mevrouw Buis man ondersteunen; hij dacht een gelijk voorstel eerst bij een ander punt te doen, maar dat doet nu minder ter zake. De kwestie is deze dat hier in Leeuwarden, naar spreker gelooft, de goede gewoonte bestaat dat, als zich hier een ernstig geval van tuberculose voordoet en de betrokkenen een dergelijke verpleging niet kunnen be talen, dit dan door de gemeente geschiedt en spreker meent dat ook dit college daar zeer sympathiek tegen over staat. Daar gaat het dus niet om, maar het gaat er wèl om, de exploitatie van een dergelijke inrichting zoo goed mogelijk te steunen en dan meent spreker dat, wat in het adres van Augustus 1926 aan deze gemeente wordt gevraagd, iets anders is. Dat blijkt ook uit de toe lichting, die men in het jaarverslag van die inrichting vindt. Daaruit blijkt dat een zeer groot aantal gemeenten in Friesland den steun, die hierin wordt gevraagd, wèl verleenen; spreker wil er op wijzen dat op het oogen- blik, in 1926, reeds 35 gemeenten in Friesland het sub sidie van 2 cent per inwoner, waarvan mevrouw Buis man ook spreekt, geven. Leeuwarden behoort echter nog tot de ongunstige uitzonderingen. Spreker ondersteunt ook deze gedachte, omdat door het toekennen van deze subsidies het mogelijk is ge maakt de verpleeggelden van 3.— tot 2.50 per dag te verlagen. Hij acht dat juist van groote beteekenis, omdat de opname in een sanatorium van menschen met smalle beurzen zoo mogelijk nog moet worden verge makkelijkt, want al is het verpleeggeld 2.50, dan kunnen dergelijke menschen dat nog op geen stukken na bij elkaar krijgen. Als dus kan worden bereikt dat door steun in een dergelijke richting de verpleeggelden nog kunnen worden verlaagd en als spreker bedenkt dat Leeuwarden in dit opzicht nog belangrijk ten achter staat bij 35 andere Friesche gemeenten, dan meent hij dat het voorstel van mevrouw Buisman met kracht moet worden ondersteund. Spreker doet dat dan ook bij dezen. De Voorzitter zegt dat Burgemeester en Wethouders op dit standpunt staan, dat zij volkomen erkennen het nut dat een dergelijk sanatorium oplevert en kan ople veren, maar dat zij zich niet gerechtigd achten daarvoor een bedrag van ongeveer 928.— als subsidie op de begrooting te zetten, omdat door deze gemeente ook J reeds een bijdrage in de verpleegkosten wordt gegeven. Het lijkt spreker nu het beste, om het voorstel van mevrouw Buisman, dat wordt ondersteund door den heer Dijkstra, in stemming te brengen. Het voorstel luidt ..Ondergeteekende stelt voor te voldoen aan het verzoek van het Volkssanatorium te Appelscha om dat sanatorium te subsidieeren met een bedrag van 2 cent per inwoner." De beraadslagingen worden gesloten. Het voorste! van mevrouw Buisman wordt met 16 tegen 7 stemmen aangenomen. Vóór stemmen de heeren Van der Veen, Hofstra, Dijkstra, M. Molenaar, Posthuma, Tiemersma, B. Mole naar, K. de Boer, Muller, Hooiring, mevrouw Buisman- Blok Wijbrandi, de heeren Weima, O. F. de Vries, lj. de Vries, Van der Schoot en Botke. Tegen stemmen de heeren Beekhuis, Westra, Wölcken, Fransen, Lautenbach, Visser en Oosterhoff. De Voorzitter zegt dat Burgemeester en Wethouders den nieuwen post op de begrooting zullen plaatsen, waar zij dien het beste op zijn plaats oordeelen. Volgno. 272. Schoolartsen-instituut 5700.—. De beraadslagingen worden geopend. Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi heeft na de sectievergadering gehoord dat de schoolarts het toezicht heeft gekregen over nog 800 kinderen, waardoor het aantal kinderen, dat onder zijn toezicht staat, is opge- loopen tot 8000. Nu heeft spreekster in vroeger jaren ook gesproken over de aanstelling van een schoolverpleegster, waarvan ieder wel het groote nut inzag, maar die is afgestuit op de groote kosten. Nu is spreekster echter ter oore ge komen dat er op het oogenblik een mogelijkheid is, waardoor de kosten van een schoolverpleegster met de helft kunnen worden verlaagd. De Vereeniging tot be strijding der tuberculose heeft ook een verpleegster noodig, maar zij kan het ook doen met een, die slechts de helft van den tijd beschikbaar heeft. Als de schoolarts nu de beschikking over die verpleegster krijgt gedu- Verslag van de handelingen van den gemeenteraad Voortzetting der vergadering oj I rende de andere helft van den tijd, zouden beide gehol- I pen zijn en dan zouden de onkosten voor de gemeente [slechts 1000.bedragen. De Raad zal het wel met spreekster eens zijn, dat de schoolverpleegster thans een noodzakelijk onderdeel is geworden van het schoolartsen-instituut, omdat er zoo veel werk is, dat even goed door de verpleegster als door den schoolarts kan worden gedaan. Zij hoopt dan ook dat men door een vermeerdering van dezen post met 1000.het nut van het schoolartsen-instituut nog zal uitbreiden en zij zou Burgemeester en Wethou ders het voorstel willen doen om in overleg te treden met de tuberculosevereeniging, ten einde te komen tot gezamenlijke aanstelling van een verpleegster. IDe Voorzitter merkt op dat, als niemand hierover had gesproken, hij hier dan ook niet over zou zijn begonnen, maar dat hij er ook al met den schoolarts over heeft gesproken en dat waarschijnlijk eerstdaags, als de wet houders er in de vergadering van Burgemeester en Wet houders ook in mee kunnen gaan, het college met een voorstel zal komen dat hier nog 1000.bij uitgetrok ken zal moeten worden. Spreker heeft het echter in het college nog niet in bespreking gebracht, de zaak is nog niet geheel voor elkaar. Mevrouw Buisman geeft nu een oplossing, die in theorie heel aardig lijkt, maar waarvan de uitkomst in de practijk zou moeten blijken. Hetzelfde wat mevrouw Buisman bespreekt heeft spreker ook met den schoolarts besproken, maar een positieve oplossing is nog niet gevonden. De schoolarts heeft spreker wel gezegd dat hij een hulp noodig had, maar of die hulp dan ..schoolverpleegster" moet heeten of dat een betere uitdrukking is eenvoudig het woord „hulp" weet spreker nog niet„schoolverpleegster" is een geleerd woord, maar spreker gelooft dat wij in dezen met een hulp wel toe kunnen. Spreker kan mevrouw Buisman dus antwoorden dat Burgemeester en Wethouders op dit punt diligent zijn, maar dat er nog geen oplossing is. Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi Behoeven wij daarvoor dan niet een post pro memorie op de begroo ting te zetten De Voorzitter: Neen mevrouw, het wordt wel in de memorie vastgelegd. De beraadslagingen worden gesloten. Volgno. 272 wordt onveranderd vastgesteld. Volgnos. 273 en 274 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 275. Uitgaven ter zake van de gemeentelijke badinrichting5.790.31 De beraadslagingen worden geopend. De heer B. Alolenaar merkt op dat in het Sectie- verslag staat „Opnieuw wordt aangedrongen op het stichten van een zweminrichting en het bouwen van een tweede I badhuis." Wij hebben daarop in de Memorie van Antwoord een o zoo voorzichtig gesteld antwoord gekregen, n.l. „Wij hebben er geen overwegend bezwaar tegen te onderzoeken, of er aan een tweede badhuis te dezer stede werkelijk behoefte bestaat en of daarvan, ge steld dat die behoefte werd aangetoond, een exploi tatie zou kunnen worden verkregen, die geen te zware eischen aan de gemeentekas stelt." Nu wil het spreker voorkomen, dat in dit antwoord een toon ligt, waaruit men zou kunnen lezen dat Burge meester en Wethouders niet ongenegen zijn, als even tueel mocht blijken dat een tweede badhuis noodig was. daarvoor nog enkele gelden over te hebben. Nu meent spreker dat het tijd wordt, dat dat tweede badhuis er komt. Hij heeft eens nagegaan hoe het met ons badhuis van Leeuwarden van Maandag 22 November 1926. 335 Maandag 29 November 1926. staat. Wij kunnen ons allen nog wel de kleine badin richting in de Waag herinneren; als spreker zich niet bedriegt, werden daar jaarlijks een 5000 baden geno men. In Juli 1923 is de nieuwe badinrichting geopend en in het jaarverslag van 1923 vinden wij dat daar in dat halfjaar 2679 kuipbaden en 8918 douchebaden zijn genomen. Als wij dus een oogenblik aannemen dat die inrichting gedurende het geheele jaar 1923 had kunnen worden gebruikt, dan kunnen wij veilig stellen dat daar dat jaar 5300 kuipbaden en 17800 douchebaden zouden zijn genomen. Dat was het eerste jaar dat wij in onze stad beschik ten over een eenvoudige maar uitstekende badgelegen heid. Het jaar 1924 gaf een mooie stijging; het aantal kuipbaden steeg tot 5973 en het aantal douchebaden tot 19611. Het jaar 1925 bracht opnieuw een stijging, waar het aantal kuipbaden opliep tot 6306 en het aantal douchebaden steeg tot 22024. Wij hebben daar dus een stijging, die zich zelfs voortzet, wij kunnen gelukkig zeggen dat dit badhuis in een behoefte voorziet en spr. meent dat daarmee voldoende is aangetoond dat meer dere badgelegenheid vrij zeker aan onze gemeente niet zooveel geld zal behoeven te kosten. Uit de pas aangeboden begrooting hebben wij kunnen zien dat het badhuis uit kan. Spreker weet wel dat deze inrichting onder gelukkige omstandigheden verkeert en dat dit van eenigen invloed op de cijfers kan wezen, maar men kan toch niet ontkennen dat de inkomsten de uitgaven dekken. De van 1926 bekende gegevens luiden ook zoo; wij kunnen ook thans weer een belangrijke toename van het aantal baden constateeren. Waar het nu nog geregeld voorkomt dat, ondanks de wijziging, die er in Mei 1925 ten opzichte van het bad huis is ingevoerd, waarbij de tarieven voor enkele dagen zijn verhoogd en die voor andere dagen zijn verlaagd en ondanks de bedoeling, die daarbij voorzat om de drukte wat te verminderen of wat meer te verdeelen, de bezoekers, zooals spreker uit ervaring weet, menigmaal een half uur of drie kwartier moeten wachten om behoor lijk een beurt te kunnen krijgen en waar een stad als de onze nu heeft een 3-tal kuipbaden en een 9-tal douche baden, daar meent spreker dat het nu toch langzamer hand tijd wordt om in een ander deel van onze stad een tweede eenvoudige badinrichting op te richten. Hij wil dan ook een voorstel in die richting indienen, 't welk luidt „Ondergeteekenden stellen voor Burgemeester en Wethouders uit te noodigen met voorstellen bij den Raad te komen tot stichting van een tweede badhuis in het Zuiden der stad." Spreker dient dit voorstel, dat mede is onderteekend door den heer O. F. de Vries, in. Te 12.45 uur nam. wordt de vergadering geschorst. Te 1.45 uur nam. wordt de vergadering heropend. De Voorzitter deelt mede, dat thans tevens aan de orde is het voorstel van den heer B. Molenaar om in het j Zuiden van de gemeente een tweede badhuis te bouwen. De heer Fransen (wethouder) merkt op dat, zooals in de Memorie van Antwoord staat, Burgemeester en Wethouders geen overwegend bezwaar hebben om te onderzoeken of aan een tweede badhuis behoefte be staat en of er een exploitatie kan worden gevonden, die geen te zware eischen aan de gemeentekas zal stellen. Burgemeester en Wethouders zijn het dus in zooverre met de vraag eens, dat zij niet afwijzend staan tegen- over de vraag of zij een onderzoek willen doen naar de eventueele behoefte aan een tweede badhuis. Nu zegt de heer Molenaar dat de bestaande inrichting niet te zware eischen stelt aan de gemeentekas, dat de begrooting sluitende is en dat de inkomsten en uitgaven elkaar dekken. Dat is in zooverre juist, wat de kosten aangaat die op de begrooting staan, maar op de volgende

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1926 | | pagina 65