338 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 22 November 1926. Voortzetting der vergadering op Maandag 29 November 1926. blijven verleenen, maar hij verbindt daaraan de voor waarde dat geen onderscheid in religie wordt gemaakt bij leveranties enz. Spreker wil de redactie van zijn voorstel nog eens voorlezen deze is zoo logisch en zuiver mogelijk en de verklaring daarvan is dat hij het subsidie wil toestaan, maar dat men dan ook geen verschil in religie moet maken bij de begunstiging. Spreker doet nogmaals lecture van zijn voorstel en dient dit in. De Voorzitter wil opmerken, dat het heel mooi lijkt wat de heer Visser voorstelt, maar dat het practisch niet veel resultaat zal hebben. Hoe wil de heer Visser waar maken, dat het ook werkelijk zal gebeuren Neem maar een voorbeeld. Er zal een verbouwing plaats hebben en daarvoor is een publieke aanbesteding ge houden, waarbij de laagste inschrijver toevallig een Katholiek is, die men, om wat voor reden dan ook maar, niet om het geloof, niet het werk gunt, maar men neemt toevallig een protestant. Dan zal men al heel gauw zeggen, dat de laagste er uit is gezet, omdat hij Katho liek is, maar dat kan wel heelemaal niet zoo zijn; het bestuur kan wel van oordeel zijn dat de man niet capabel is voor dat werk, het kan ook van meening zijn dat hij veel te laag heeft ingeschreven, zoodat hij niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Dan heeft men echter de poppen aan 't dansen en dan wordt er gezegd daar heb je 't al. Als het bestuur verder ondershands prijsopgaaf vi aagt, zal het vragen aan wie het wil en dan zal het nooit zijn te bewijzen dat het aan die en die niet heeft gevraagd omdat die dat en dat geloof heeft. Dan kan eenvoudig door het bestuur worden gezegd: wij vinden hem niet geschikt. Wat de heer Visser voorstelt lijkt wel heel mooi, maar het zal in de practijk niet te controleeren zijn. Spreker althans voelt er niet veel voor. De heer Visser geeft toe dat, wat de Voorzitter zegt, volkomen waar is; het zal niet altijd precies te consta- teeren zijn. Maar wij krijgen dan toch een geheel andere situatie dan wij nu hebben. Nu gebeurt het zoo, dat andersdenkenden officiéél worden uitgesloten en dan kan men in zekere gevallen zeggen dat men den laagsten inschrijver niet wenscht, maar dat kan dan te allen tijde niet, als de betrokkene te goeder naam en faam bekend staat; als de laagste inschrijver een vertrouwd persoon is, zal men dien niet altijd kunnen weigeren. Het is een heele vage geschiedenis. Hier wordt ge noemd het woord „protestantsch". Spreker zal daarvan niet een nadere interpretatie vragen, maar hij zou er toch wel prijs op stellen te weten of daaronder alles valt wat niet Katholiek is De heer IJ. de Vries: Natuurlijk De heer K. de Boer: Geen sprake van De heer Visser Natuurlijk zegt de heer De Vries. Spreker wil het echter nog meer begrenzen; men zal toch ook maar een deel van de protestanten be gunstigen, n.l. hen, die tot een zeker kerkelijk geloof behooren Naar sprekers meening hebben wij volkomen het recht aan dit subsidie voorwaarden te verbinden en hij meent dat in de voorwaarde, zooals die in zijn voorstel is belichaamd, absoluut niet onredelijks is gelegen. De Voorzitter zal er niet op ingaan wat precies pro testant is en wat niet; hij vermoedt dat de heer Visser dat ook wel precies zal weten en anders zou spreker zeggen: zoek het op in een encyclopaedic. De heer Visser zegt dat nu bepaalde groepen zijn uitgesloten, maar spreker zou het zoo willen zeggen die zijn uitgesloten geweest, alleen bij die aanbesteding. Voor zoover spreker het echter kan beoordeelen, gelooft hij niet dat een volgende advertentie weer zoo zal luiden als die eene advertentie; spreker vermoedt dat dit niet weer zal gebeuren. De heer Visser: Dat blijkt toch niet uit dien brief! Spreker wil de zaak intusschen niet op de spits drijven en is desnoods ook bereid zijn voorstel in te trekken. Maar uit de redactie van den brief blijkt niet, dat men voortaan niet meer het systeem in toepassing zal brengen dat daar is gehuldigd. De Voorzitter: Verlangt nog een van de leden het woord De heer Visser wil zijn voorstel intrekken, maar hij zou graag willen dat er serieus aandacht aan deze zaak wordt geschonken. De beraadslagingen worden gesloten. De voorstellen van de heeren K. de Boer en Visser zijn ingetrokken. Volgno. 271 wordt onveranderd vastgesteld. Volgnos. 276285 worden onveranderd vastgesteld. Hoofdstuk V. Volkshuisvesting. De beraadslagingen worden geopend. De heer Muller zou bij dit hoofdstuk een paar woorden willen zeggen. Zooals het college van Burgemeester en Wethouders weet, zijn de 151 woningen, die aan het Noordvliet staan, bijna gereed het laatste gedeelte wordt de volgende maand betrokken. Het college en de Raad weet ook dat indertijd door de heeren O. F. de Vries, B. Molenaar en spreker een voorstel is ingediend om te komen tot den bouw van nog 100 woningen ter opruiming van krotwoningen. Spreker gelooft niet dat, als deze 151 woningen alle betrokken zijn, daarmee dan absoluut het woningtekort in Leeuwarden is opgeheven; hij heeft de heilige over tuiging dat dan nog, hetzij door de woningvereenigingen hetzij door de gemeente, in de naaste toekomst op dezen weg moet worden doorgegaan. Maar daarnaast hebben wij ten opzichte van de be woners van krotten nog een plicht te vervullen. Het moet een schande voor Leeuwarden gerekend worden dat er in onze stad nog een zoo groot aantal krotten is als momenteel het geval is. Als wij op onderzoek uitgaan blijkt, dat ten opzichte daarvan nog de onmen- schelijkste toestanden in Leeuwarden heerschen. Naar aanleiding daarvan zou spreker met de grootste klem willen aandringen vordering met deze zaak te maken en in verband daarmede en het onderhoud dat de drie voorstellers met het college van Burgemeester en Wet houders hebben gehad over hun voorstel, zou spreker willen vragen: hoever zijn de besprekingen en de voor bereidingen gevorderd en wanneer kan de Raad het prae-advies tegemoet zien De heer Fransen (wethouder) kan den heer Muller daarop antwoorden dat die zaak bij Burgemeester en Wethouders aanhangig is en dat die misschien in de laatste weken niet zooveel is gevorderd als wel wen- schelijk is, omdat de kwestie van de begrooting en van de Memoriee van Antwoord nog al wat tijd heeft ge nomen. Maar de zaak is bij Burgemeester en Wethou ders en zij hebben een onderzoek gedaan naar het aantal onbewoonbaarverklaringen. Binnenkort gaat die lijst Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 22 November 1926. 339 Voortzetting der vergadering op Maandag 29 November 1926. naar de Gezondheidscommissie om advies en dan zal daarvan wel een rapport inkomen. Burgemeester en Wethouders hebben dus niet stilgezeten, maar geleidelijk aan de zaak doorgewerkt. Spreker hoopt, dat den Raad binnen betrekkelijk korten tijd het prae-advies zal bereiken. De heer B. Molenaar: Is er door de Regeering niet een bedrag beschikbaar gesteld voor het loopende jaar voor de opruiming van krotten en verbeuren wij dat niet? Ik meende dat er 12 millioen beschikbaar voor was. De heer Fransen (wethouder): Het bedrag voor 1926 is naar ik meen 80.000. De heer B. Molenaar: Ik meende 12 millioen. De heer Fransen (wethouder) zegt dat dit bedrag beschikbaar is als voorschot bij woningbouw, maar dat ƒ80.000.is beschikbaar gesteld als bijdrage in het tekort. Nu is van die 12 millioen nog geen 2 millioen opgevraagd, zoodat daarbij niet zooveel haast schijnt te zijn. Burgemeester en Wethouders hebben echter ook besproken of, wanneer zij met een voorstel komen, de gemeente het maar niet liever zelf zal doen dan met steun van het Rijk. Wij hebben nu al jaren lang onder vonden dat, als het Rijk voorschiet, net er betrekkelijk maar een klein beetje aan doet, dat de gemeente hoofd zakelijk opdraait voor alle kosten en dat het Rijk, als het 5 geeft, voor 95 voorwaarden stelt De heer IJ. de Vries: Net als met het Diaconessen- huis. De heer Fransen (wethouder) Burgemeester en Wethouders willen het liever in eigen handen houden; als er toch iets moet worden bijgedragen, willen zij dat liever doen uit de gemeentekas dan het Rijk lastig te vallen. Dat geeft zoo'n rompslomp en zoo'n administratie, dat het college daar eigelijk tegen aan ziet. Het is be trekkelijk maar een kleinigheid, die men krijgt van het Rijk, maar men heeft daar tegenover aan zooveel voor waarden te voldoen zoo'n groote woning, enz. dat men dan eigenlijk nog met de handen in 't haar zit. De heer Muller Ik zal over dat laatste niet veel zeggen; het komt er ons betrekkelijk weinig op aan, of men den steun van het Rijk zal aanvaarden, ja of neen. Het lijkt mij het beste dat Burgemeester en Wethouders dat in hun prae-advies tot uiting brengen. Daarnaast zou ik echter dit willen zeggen dat, als het Rijk zich er mee bemoeit en de voorwaarden dan zoo groot zijn, wij hier toch een Eerste Kamerlid in ons midden hebben, dat misschien ten opzichte daarvan pogingen in het werk zou kunnen stellen om daarin verandering te brengen. De heer Fransen (wethouder): Volkomen zeker. De beraadslagingen worden gesloten. Volgnos. 286296 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 297. Kosten van het lidmaatschap van den Nationalen Woningraad, afdeel in g Friesland f 75. De beraadslagingen worden geopend. De heer Beekhuis (wethouder): Wij hebben tot dus- veruit eigen beweging een subsidie gegeven van 50.-, maar nu is ons voorgeschreven dat wij 75.moeten geven, niet minder. Naar aanleiding daarvan willen Bur gemeester en Wethouders voorstellen dit subsidie te doen ophouden. De heer Muller: Dat voorstel wordt nu toch niet ge daan De Voorzitter: Ja. Het is wat een eigenaardige zaak. De gemeente gaf 50.maar thans krijgt zij een brief, dat zij voortaan 75.moet betalen. De heer Muller: Maar dan zijn alle contributies toch verhoogd De Voorzitter: Maar dan is de gemeente toch ook vrij of zij dat zal accepteeren of niet? Dat alle contri buties zijn verhoogd doet er niets toe; men staat nu weer heelemaal vrij tegenover elkaar en daarom stellen Burgemeester en Wethouders voor dezen post niet uit te trekken. De heer Visser: Hebben wij er wat aan, of eigenlijk heel weinig De heer K. de Boer: Dat is een kwestie van appre ciatie. De heer Visser: Als wij er heel veel aan hadden, zou ik den post niet willen schrappen, maar als het heel weinig is, zou ik zeggen: schrap hem maar. De Voorzitter Wij hebben dit ook in verband ge bracht met den vorigen post: „Kosten van het lidmaat schap van het Nederlandsch instituut voor volkshuis vesting 50.Naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders is toch een van die posten voldoende en zij zouden nu die voor Volkshuisvesting willen hand haven, omdat zij meenen dat de gemeente daar meer aan heeft en zij het niet noodig achten om, als gevolg van deze verhooging, voor dit doel jaarlijks 125. uit te geven. De heer O. F. de Vries meent dat niet precies is te zeggen wat de voordeelen zijn van het lidmaatschap van den Nationalen Woningraad, afdeeling Friesland, maar hij vindt het toch van belang dat de gemeente Leeu warden daarin is vertegenwoordigd. Als men het ver slag van het laatstgehouden congres heeft gelezen, kan men daaruit toch opmaken, dat het van belang is dat een dergelijk lichaam bestaat en dat dit door Leeuwar den wordt gesteund met 75.per jaar, acht spreker voor ons geen overbodigheid. Hij zou er daarom voor zijn dezen post wel te laten bestaan. De beraadslagingen worden gesloten. Het voorstel van den heer O. F. de Vries, om volgno. 297 op 75.uit te trekken, wordt met 13 tegen 10 stemmen verworpen. Vóór stemmen: de heeren K. de Boer: Muller, Hooi- ring, O. F. de Vries, Botke, Van der Veen, Dijkstra, M. Molenaar, Tiemersma en B. Molenaar. Tegen stemmen: de heeren Visser, Oosterhoff, me vrouw BuismanBlok Wijbrandi, de heeren Weitna, IJ. de Vries, Van der Schoot, Beekhuis, Hofstra. Westra, Wölcken, Fransen, Lautenbach en Posthuma. Volgno. 297 wordt uitgetrokken op nihil en dienover- j eenkomstig vastgesteld. Volgnos. 298314 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 315. Kosten van de algemeene begraaf plaatsen en kosten van begraving 10.717.50. De beraadslagingen worden geopend. De heer Hofstra heeft in de sectie bezwaar gemaakt dat de directeur van de begraafplaatsen tevens direc-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1926 | | pagina 67