Verslag van. de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 22 November 1926. 353 Voortzetting der vergadering op Maandag 29 November 1926. met 6 klassen zou worden gebouwd of een nieuwe H. B. S., waardoor schol 12 geheel zou kunnen worden teruggegeven aan het lager onderwijs, dus dat de loka len van die school, die in beslag worden genomen door de H. B. S., dan aan het lager onderwijs terug konden komen. Daarvan is, om welke reden doet er niet toe, gekozen het bouwen van een lagere school met 6 lokalen en toen is in het midden gelaten of er te zijner tijd een nieuw gebouw voor de burgerschool noodig zou zijn. Nu is er op het oogenblik deze vraag naar voren te brengen: is de behuizing van de 3-ja'rige H. B. S. met Handelsschool zoodanig, dat daarin positief verande ring moet worden gebracht, of kan de zaak ook worden opgelost door ten slotte t. z. t. de klassen, die thans nog beschikbaar zijn voor het lager onderwijs, ook be schikbaar te stellen voor de H. B. S. Of dat laatste kan gebeuren of dat er een nieuw gebouw moet worden gemaakt, dat is een kwestie, waarop spreker op het oogenblik geen antwoord kan geven. Dat is nooit defi nitief onder de oogen gezien, maar sprekers persoonlijke meening is, dat het lang niet vast staat dat voor de 3-jarige H. B. S. met Handelsschool een nieuw gebouw moet komen en dat het werkelijk noodig is, daarvoor een uitgaaf te doen. Dat wil er bij spreker op het oogen blik nog niet in. Hij wil niet zeggen dat school 12 niet geheel zou kunnen worden ingericht voor de H. B. S. daar zijn nog 2 of 3 lokalen, die bij het lager onderwijs in gebruik zijn, beschikbaar. Spreker weet niet wat de kosten van een nieuw ge bouw voor de H. B. S. zouden zijn misschien dat de heer Fransen het globaal zou kunnen begrooten maar hij vermoedt dat het wel bij de 2 ton zou worden en hij gelooft niet dat de gemeente die kosten op het oogenblik voor haar verantwoording mag nemen, waar misschien met eenige kleine veranderingen school 12 geheel als burgerschool kan worden ingericht. Er zijn destijds plannen geweest en overwogen om een nieuwe burgerschool of een nieuwe lagere school te bouwen; daarvan is het laatste gekozen en toen is uitdrukkelijk door Burgemeester en Wethouders gezegd dat ten opzichte van de plannen voor de H. B. S. niets was vastgelegd. Spreker gelooft echter ook dat het nog niet zoo dringend is, dat er ingegrepen moet worden; in elk geval zal het dit jaar nog wel marcheeren en dan kunnen wij altijd nog die 3 klassen van het lager onder wijs uit school 12 nemen. De beraadslagingen worden gesloten. Volgno. 111 wordt onveranderd vastgesteld. Volgnos. 112176 worden onveranderd vastgesteld. De heer Beekhuis (wethouder) merkt nog op, dat Volgno. 3. Achterstallige inkomsten van vorige dienstjaren10.000. met 15.000.moet worden verhoogd, welk bedrag wordt gevormd door een subsidie van het Rijk ad 10.000.voor het gymnasium en bijdragen van ge meenten in de kosten van scholen voor het middelbaar nijverheidsonderwijs ad 5000.Dat is dus samen 15.000.welk bedrag deze post hooger kan worden geraamd. Ten slotte merkt spreker op, dat Burgemeester en Wethouders dienen te worden gemachtigd tot het aan brengen van de noodige wijzigingen in de cijfers, ook in verband met de conversie van een leening en in verband met de wijzigingen, die tijdens de behandeling in deze begrooting en in de bedrijfsbegrootingen zijn aangebracht. Volgno. 3 wordt verhoogd met 15.000.en dien overeenkomstig opnieuw vastgesteld. De door den heer Beekhuis namens Burgemeester en Wethouders gevraagde machtiging wordt met alge- nieene stemmen verleend. Volgno. 678. Onvoorziene uitgaven 51.994.84 wordt in overeenstemming gebracht met de onder de Inkomsten en Uitgaven aangebrachte wijzigingen en dienovereenkomstig vastgesteld. Kapitaaldiens t. De verschillende volgnos. van Inkomsten en Uitgaven worden achtereenvolgens onveranderd vastgesteld. De geheele begrooting wordt met algemeene stemmen vastgesteld. De Voorzitter stelt thans aan de orde de voorstellen van Burgemeester en Wethouders sub ae in bijlage no. 23, in de eerste plaats het voorstel sub a, aangaande den ophaal- en stortingsdienst, waarvan spreker lecture doet. De beraadslagingen worden geopend. De heer Muller meende dat reeds besloten was dit punt terug te zenden naar Burgemeester en Wethouders om prae-advies. De Voorzitter: Ik ben mij niet bewust een voorstel in dien geest hier te hebben gehad. Misschien is het wel gezegd, maar een voorstel is niet ingekomen. De heer Muller: Ik meende dat dit was besloten en ik meende ook dat de Raad het zoo heeft beschouwd. De Voorzitter: Dus U stelt voor die zaak om nader prae-advies terug te sturen naar Burgemeester en Wet houders De heer Oosterhoff zou willen vragen wat dan in handen van Burgemeester en Wethouders zal worden gesteld om prae-advies. Burgemeester en Wethouders doen immers een positief voorstel, n.l. om hen te ont heffen van de opdracht; dat is eigenlijk het prae-advies. Burgemeester en Wethouders hebben de zaak bestu deerd en komen nu met het voorstel om hen te onthef fen; het prae-advies zal dus precies luiden als dit voor stel. De heer Muller meent dat men eenigszins zou kunnen zeggen wat door den heer Oosterhoff is gezegd, maar het geen door Burgemeester en Wethouders op het oogen blik ten opzichte van deze kwestie wordt medegedeeld, zegt per slot van rekening niets. Burgemeester en Wet houders zeggen alleen dat zij het rapport hebben gele zen en zij komen nu met het voorstel om de zaak niet uit te voeren, maar een weerlegging van het rapport hebben wij absoluut niet gekregen, noch van de Finan- cieele commissie, noch van het college van Burgemees ter en Wethouders. Op grond daarvan is er gezegd laat het college over het rapport van den gemeente-ont vanger van Zwolle en over de andere gegevens alsnog piae-advies uitbrengen, dan kan daarbij ook onder de oogen worden gezien de centrale incassodienst, zooals die door den heer Westra is besproken. Spreker meent dat ook een groot deel van den Raad dat standpunt heeft ingenomen en dat dit ook door den Raad is gewild en door hem overgenomen. De Voorzitter zegt dat dit dan waarschijnlijk een mis verstand is geweest. Spreker heeft den heer Muller nog bestreden en gezegd dat de heer Van Zandbergen van Zwolle in zijn rapport wel heeft aangehaald als U zooveel beurt, zult U zooveel rente maken, maar dat hij niet verder ging en niet tot het besluit is gekomen: op «rond van den inleg in Zwolle of van den inleg daar en 'aar en op grond van de bevolking en op grond dat er ren goede spaarbank in Leeuwarden is, die een gemid delden inleg heeft van zooveel, kunt U een inleg ver nachten van zooveel en dan hebt U zooveel ambtenaren noodig, enz. Dat alles staat niet in het rapport. Spreker zal nu echter het voorstel van den heer Huiler maar in stemming brengen. De beraadslagingen worden gesloten. Het voorstel van den heer Muller, om het rapport van dtn gemeente-ontvanger van Zwolle inzake oprichting van een gemeentelijken ophaal- en stortingsdienst te Leeuwarden en de verdere gegevens, hierop betrekking I,ebbende, alsnog in handen van Burgemeester en Wet houders te stellen om prae-advies, wordt met 13 tegen 10 stemmen aangenomen. Vóór stemmen: de heeren M. Molenaar, Posthuma, Tiemersma, B. Atolenaar, K. de Boer, Muller, Hooiring, Visser, mevrouw BuismanBlok Wijbrandi, de heeren 0. F. de Vries, Botke, Van der Veen en Dijkstra. Tegen stemmen: de heeren Wölcken, Fransen, Lau- knbach, Oosterhoff, Weima, IJ. de Vries, Van der Schoot, Beekhuis, Hofstra en Westra. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig de voorstellen van Burgemeester en Wethou ders sub he. 8 (Agenda no. 9). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging van de begrooting der inkom sten en uitgaven van de gemeente over het dienstjaar 1927. De Voorzitter merkt op dat bij deze wijziging op de begrooting wordt gebracht een deelneming in het waar borgfonds van 30.000.voor de in 1927 in Leeuwar den te houden Landbouwtentoonstelling, terwijl daarte genover de post voor de vermakelijkheidsbelasting met 15.000.wordt verhoogd. De beraadslagingen worden geopend. De heer M. Molenaar zegt dat hier een begrootings- wijziging voor 1927 wordt voorgesteld om de deelneming in het waarborgfonds tot een bedrag van 30.000. in een begrootingspost uit te drukken, terwijl daarte genover een ontvangstpost wordt geraamd van 15.000 aan belasting op entreé's. Spreker zou zeggen dat. als wij werkelijk dien ontvangstpost kunnen ramen, daarin dan ligt opgesloten dat ook een belangrijk deel van de waarborgsom in de gemeentekas zal terugvloeien; hij zou zeggen dat wij veilig het bedrag, dat wij daaruit zullen terug ontvangen, op 10.000.kunnen stellen. Is het nu niet gewenscht om onder den ontvangstpost >an 15.000.— aan belasting op entreé's te zetten vermoedelijke terugontvangst van de bijdrage in het waarborgfonds 10.000.Dan blijft er als nadeelig saldo slechts 5000.over. De Voorzitter zegt dat, als hij den heer ATolenaar »oed begrijpt, deze van het idee uitgaat dat, zoodra deze begrootingswijziging eventueel zal zijn goedge keurd. het bedrag zal worden uitbetaald en dat later eventueel die 10.000.zal worden terugbetaald. De bedoeling is echter dat het bedrag niet zal worden uit betaald; er zijn meer garanten, die hun deelneming niet direct betalen, maar alleen als het noodig is het bedrag, waarvoor zij garant zijn, zullen fourneeren. Het is dus "iet de bedoeling het geld in handen van de Friesche Maatschappij van Landbouw te stellen, maar om alleen Jls het noodig is, als de begrooting is goedgekeurd, datgene te betalen wat noodig is. Overigens lijkt het spreker toch een verkeerd systeem om, zooals de heer Molenaar wil, er een ontvangstpost tegenover te stellen, waarmee wordt geraamd de ver moedelijke terugontvangst. Spreker zou zeggen: breng dan de deelneming in het waarborgfonds op 20.000. terug; als de heer Molenaar van oordeel is dat een be drag van 30.000.toch te hoog is, laat hij dan voor stellen wat terug te trekken. De heer Botke merkt op dat de toestand op het oogenblik zoo is, dat buiten de deelneming van de ge meente het waarborgfonds reeds is gestegen tot 131.000.terwijl er nog steeds inteekeningen volgen. Buiten de gemeente zal het dus misschien ten slotte wel naar de 140.000.loopen. Spreker zou dus zeggen dat er geen kwestie van is dat de geheele deelneming in het waarborgfonds door de gemeente zal moeten wor den betaald; als er 20.000.door de gemeente moet worden betaald, moet het al heel slecht loopen en spr. meent daarom dat, als daarvoor 20.000.- wordt uit getrokken, men daar best mee zal kunnen volstaan. De Voorzitter wil daarop antwoorden, dat de Raad het risico op zich 'heeft genomen voor 30.000.wil men het nu anders, laat men dan het besluit nemen om voor 20.000.deel te nemen in het waarborgfonds. Men kan de overtuiging hebben dat die 30.000.niet ten volle behoeft te worden aangesproken, maar spreker zegt dat, als men van het begin af zegt: schrijf in voor dertig, maar we zullen er hoogstens tien kwijt zijn, alles wat hier is gezegd en gedaan een groot gebaar is ge weest. Als men de overtuiging heeft dat 20.000.— voldoende is, trek dan het bedrag uit op 20.000. dat is zuiverder, maar zoolang hier het besluit ligt dat voor 30.000.zal worden deelgenomen, kan spreker het zich niet anders voorstellen dan dat, wanneer men 20.000.op de begrooting zet, een bedrag van 10.000.ongedekt is en hij meent dat dit niet gaat. Is, wat men nu zegt, misschien een uitvloeisel van den brief, dien Gedeputeerde Staten aan Burgemeester en Wethouders hebben geschreven, n.l. om den Raad te vragen of hij nog op zijn meening terug zou willen komen Gedeputeerde Staten vinden een bedrag van 30.000.te hoog, maar de Raad heeft gezegd dat hij niet op zijn besluit terug wilde komen en naar aanleiding daarvan zijn Burgemeester en Wethouders met deze begrootingswijziging gekomen. Mochten Gedeputeerde Staten die afkeuren, dan kan de Raad in beroep gaan, maar spreker krijgt nu den indruk, dat men een goed gekeurde begrooting wil trachten te krijgen, door een lager bedrag op de begrooting te zetten, dan de Raad heeft gevoteerd. Als men dat nu begint in te zien, zou spreker zeggen verander dan de deelneming in het waarborgfonds. De heer K. de Boer is met den Voorzitter van meening dat de zaak door de heeren Botke en Molenaar niet goed wordt gezien. Beide posten moeten niet met elkaar in verband worden gebracht. Wij moeten ons op het stand punt plaatsen dat, als wij een risico van 30.000.op ons hebben genomen, wij dat risico ook hebben en dat wij dus die 30.000.ook kunnen verliezen. Daarom moet ook een uitgaafpost van 30.000.op de begroo ting worden gebracht. Men zou hoogstens kunnen zeg gen dat, als wij 30.000.risico op ons hebben ge nomen, dan de post van 15.000.ook te hoog is ge raamd, maar men kan geen aanmerking maken op den post van 30.000.zelf. De Voorzitter vraagt of de Raad verandering wenscht. De heer IJ. de Vries zou in verband met het schrijven van Gedeputeerde Staten nog iets willen zeggen. Gede puteerde Staten hebben daarin laten voelen dat zij het standpunt van Burgemeester en Wethouders deelden,

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1926 | | pagina 74