360 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 14 December 1926
hier stoepen worden overgenomen en er zijn weiger-
achtigen tusschen en het blijkt dat door die weiger
achtigheid de veiligheid van het verkeer, in het bijzonder
die van de voetgangers, in gevaar wordt gebracht,
kunnen Burgemeester en Wethouders tegen zoo'n na
latige dan ook de noodige maatregelen nemen Zoo ja,
dan zou spreker ook graag zien dat die genomen werden.
Hij wil van deze plaats wijzen op den toestand, die
zich op het oogenblik voordoet aan het begin van de
Voorstreek, vlak voor den winkel van Tak zoo lang
de toestand daar zoo is, is spreker van meening dat
het verkeer daar voor de voetgangers, voor wie het
trottoir de eenige weg daar is, gevaar oplevert.
Zaterdagmiddag heeft een jongen van 8 of 9 jaar daar
al een flinke opstopper gehad en als spreker zich niet
vergist heeft gisteravond op dezelfde plaats een vrouw
ook eenig ongemak gekregen. Spreker zou dus die
vraag aan het college willen stellen.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi zou willen
vragen of er ook een plan is tot overname van de
stoepen aan de Nieuwestad. Het trottoir aan de Nieuwe-
stad is zoo allerdroevigst, dat spreekster het op hoogen
prijs zou stellen, wanneer ook dat onder handen werd
genomen.
De Voorzitter wil wel even antwoorden, hoewel,
eerlijk gezegd, geen van beide opmerkingen iets met
de overname van stoepen in de Weerd te maken heeft;
het eenige verband is, dat het in alle gevallen de over
name van stoepen betreft.
Spreker wil er ter geruststelling van den heer Hooi-
ring even aan herinneren dat 3 jaar geleden de ge
meenteraad, bij gelegenheid van de overname van
stoepen aan den Wirdumerdijk een verordening heeft
gemaakt, waarbij de eigenaren van stoepen, die niet
zijn afgesloten, verplicht zijn hun stoep op precies
dezelfde hoogte te leggen als het trottoir. Ten slotte
heeft, toen die bepaling is uitgevoerd, een van de be
woners aan den Wirdumerdijk de zaak tot aan den
Hoogen Raad doorgezet, maar de gemeente is toen in
het gelijk gesteld, zoodat de bewuste stoep op gelijke
hoogte moest worden gelegd als het trottoir en spreker
meent dat, toen ten slotte de eigenaar merkte dat hij
zijn stoep toch even hoog moest leggen als het trottoir,
hij er toch maar de voorkeur aan heeft gegeven de
stoep over te dragen aan de gemeente.
Wat de heer Hooiring nu bedoelt, betreft ook een
van de menschen die, wat de overname van stoepen
betreft, niet willen medewerken in het algemeen belang.
Spreker meent dat daar nog iemand is, die een beetje
weifelde, maar hij gelooft toch dat die ten slotte wel
den beteren weg zal kiezen. De eerste stoep is echter
niet door de gemeente overgenomen en nu zal de ge
meente op dezen eigenaar dezelfde bepaling moeten
toepassen; waar het trottoir daar gister is klaargekomen,
is gister reeds met den betrokken persoon besproken
dat hij gehouden was zijn stoep even hoog te leggen
als het trottoir. Mocht hij daaraan geen gevolg geven,
dan zal zoo spoedig mogelijk proces-verbaal worden
opgemaakt en zoodra hij is veroordeeld zal, als de
betrokkene het dan zelf nog niet doet, de gemeente op
zijn kosten de stoep omhoog laten brengen. Omgekeerd
krijgt men ook hetzelfde geval als de stoep hooger ligt;
dat was indertijd op den Wirdumerdijk het geval, maar
hier ligt zij lager dan het trottoir.
Wat betreft de vraag van mevrouw Buisman omtrent
het maken van trottoirs aan de Nieuwestad, kan spreker
meedeelen dat aan Gemeentewerken opdracht is gegeven
die zaak nader uit te werken.
De beraadslagingen worden gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
14 (Agenda no. 15). Voorstel van Burgemeester
en Wethouders tot straataanleg op terreinen ten Oosten
van de Engelschestraat en tot uitbreiding van hei
plantsoen aan den Westersingel.
Dit voorstel luidt als volgt
In Uwe vergadering van 25 Mei j.l. werd o. a. be
sloten het aan de gemeente behoorend terrein, gelegen
ten Oosten van de Engelschestraat, als bouwterrein in
exploitatie te brengen. Ter uitvoering van dat besluit
hebben wij den Directeur der Gemeentewerken opge
dragen de in verband daarmede noodige voorstellen bij
ons in te dienen, waaraan deze bij schrijven van 20 Oc
tober jl. heeft voldaan.
Zooals Uwe Vergadering uit de overgelegde stukken
zal blijken, is, behoudens een enkele wijziging, welke
gewenscht was voor een betere indeeling der bouwter
reinen, het bij bovengenoemd besluit aangehaalde voor-
loopige plan gevolgd.
De kosten van den stratenaanleg, de slootdemping en
rioleering daarin begrepen, worden geraamd op rond
84.000.Hierbij zij opgemerkt, dat ten gevolge van
de aanwezigheid van de gemeentegebouwen, in gebruik
bij de vereeniging Leeuwarder Tehuis voor Dakloozen
„Practische Hulp", de op de overgelegde teekeningen
in stippellijnen aangegeven, Oost-West ontworpen,
slraat, voorloopig niet gelegd kan worden; de hiervoor
benoodigde gelden zijn dan ook niet in de begrooting,
doch wel in de exploitatie-rekening der bouwterreinen
opgenomen. Verder zal, zoolang omtrent de bestemming
der overige gebouwen van het voormalige Rijksopvoe
dingsgesticht, welke thans nog in gebruik zijn als hulp-
school doch eerlang vrij komen, geen beslissing is ge
nomen, de daardoor in beslag genomen grond niet in
exploitatie kunnen worden gebracht.
Als verbindingsweg van de hier te vormen bouwter
reinen en de achtergelegen stadsgedeelten met den
Westersingel, is langs de Noordzijde van het Wester
plantsoen een straat geprojecteerd ter breedte van
12.50 M., zulks in aansluiting aan het reeds aangelegde
gedeelte der Molenstraat.
De ligging van de overige ontworpen straten is in
hoofdzaak bepaald naar de richting der straten ten
Westen van de Engelschestraat, terwijl de breedten
eveneens vrijwel met die van laatstgenoemde straten
overeenstemmen.
Alvorens tot de uitvoering dezer werkzaamheden kan
worden overgegaan, is het noodig eenige der op het
terrein staande houten woningen der gemeente te ver
wijderen. Wij hebben daartoe, ingevolge de ons bij Uw
besluit van 9 Februari 1926 verstrekte machtiging, ten
aanzien van enkele woningen bereids opdracht verstrekt
en stellen ons voor ook de overige houten woningen
geleidelijk op te ruimen.
Wij maken van deze gelegenheid gebruik, om U voor
te stellen over te gaan tot uitbreiding van het Wester
plantsoen, op de wijze als is aangegeven op de teeke-
ning, gevoegd bij het desbetreffend rapport van den
Directeur der Gemeentewerken d.d. 9 November j.l. no.
1493, waarmede wij ons, evenals de Commissie voor de
Openbare Werken, geheel kunnen vereenigen.
Het plan omvat uitbreiding van het plantsoen tot de
ontworpen straat langs de school aan de Fonteinstraat,
alsmede eene vergrooting van den Westervijver; tevens
zal, ter verfraaiing van het uitzicht vanuit de Fontein
straat, een doorbraak tot stand worden gebracht en de
helling van het plantsoen aan die zijde worden verbe
terd.
De kosten van de onderhavige uitbreiding, die ook
op het ontwerp-uitbreidingsplan der gemeente staat
aangegeven, worden door den Directeur geraamd op
5000.Het komt ons wenschelijk voor, dat met de
hieraan verbonden werkzaamheden, die een goede ge
legenheid bieden tot werkverruiming, zoo spoedig mo
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 14 December 1926. 361
gelijk wordt aangevangen. Op dezelfde wijze als eenigen
tijd geleden met de woonschepenhaven is geschied,
ware de uitvoering van dit werk, onder technische lei
ding van den dienst der Gemeentewerken, aan de Stads
Armenkanrer in handen te geven; ter zake van de plaat
sing van arbeidskrachten zal deze geregeld overleg
plegen met den Directeur der Arbeidsbemiddeling en
Werkloosheidsverzekering. Voogden der Stads Armen-
kamer zijn gaarne bereid hunne medewerking hiertoe te
verleenen.
Wij stellen U derhalve voor te besluiten
a. voor den bovenomschreven stratenaanleg beoos
ten de Engelschestraat, volgens het overgelegde plan,
een bedrag van 84.000.beschikbaar te stellen en
als rooilijnen voor de bebouwing der terreinen vast te
stellen de op de hierbij overgelegde teekening getrokken
zware bloklijnen;
h. ons College te machtigen met de Stads Armen-
kamer in overleg te treden omtrent het door die Kamer,
onder technische leiding van Gemeentewerken, doen
vergrooten van het Westerplantsoen volgens het bijbe-
hoorende plan, met dien verstande, dat voor de uitvoe
ring te werk gesteld zullen worden diegenen, die met
grondwerk vertrouwd zijn en uit hoofde van hun inko
men hiervoor het eerst in aanmerking komen of zich
reeds bij de werkverschaffing hebben aangemeld.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Hooiring: Over dit punt wensch ik namens
mijn fractie een korte verklaring af te leggen. Die be
staat hierin, dat in het algemeen onze sympathie niet
heeft de wijze, waarop dit stukje werkverschaffing weer
zal worden uitgevoerd. Dit zal, evenals de bouw van
de nieuwe haven, weer via de Armenkamer ioopen en
wij kunnen ons, in de toekomst althans, daarmee niet
vereenigen. Wij zijn echter genoodzaakt ons nood
gedwongen bij dit voorstel neer te leggen, omdat wij
weten dat er plotseling een ontzettende werkloosheid
heerscht en er dus noodig naar eenig werk moet worden
uitgezien.
Dit is nu een heel bescheiden begin, het gaat niet
over zoo'n heel groot bedrag. Ik hoop dat, als Burge
meester en Wethouders toestemming van den Raad
krijgen om dit werk uit te voeren, het college dan ook
ten spoedigste zal beginnen met het uit te voeren en
ik zou tevens den wensch willen uitspreken dat de
eerstvolgende vergaderingen van het college van Bur
gemeester en Wethouders onder de oogen zal worden
gezien of er in Leeuwarden niet meerdere werken zijn,
die ook zoo spoedig mogelijk kunnen worden uitgevoerd.
Deze verklaring meende ik even te moeten afleggen.
De Voorzitter antwoordt, dat het ook de bedoeling
van Burgemeester en Wethouders is dit werk zoo
spoedig mogelijk te doen uitvoeren. Wat betreft het
andere, dat de heer Hooiring vraagt, daaromtrent willen
Burgemeester en Wethouders graag toezegging doen.
De beraadslagingen worden gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
15 Agenda no. 16). Voorstel van Burgemeester
en Wethouders om een bedrag beschikbaar te stellen
voor het aanbrengen van twee nooduitgangen met brand
trappen in het Beursgebouw.
Dit voorstel luidt als volgt
Het heeft onze aandacht getrokken, dat in de boven
zaal van het Beursgebouw geen nooduitgang aanwezig
is, waarvan in geval van brand, als anderszins, een
veilig gebruik kan worden gemaakt. Nu van deze zaal
voor verschillende samenkomsten steeds meer gebruik
wordt gemaakt, mag die toestand, naar onze meening,
niet bestendigd blijven. De noodige verbetering kan op
afdoende wijze worden verkregen door aan de achter
zijde van het gebouw twee uitgangen met brandtrappen
te maken, op de wijze als in het hierbij gevoegde rap
port van den Directeur der Gemeentewerken is aange
geven. Het daarin omschreven plan omvat het aan
brengen van brandvrije betontrappen, die tot ongeveer
2.35 M. boven het trottoir reiken, terwijl de verdere ver
binding met den beganen grond wordt verkregen door
ijzeren trappen, die in normale omstandigheden tegen
den onderkant der betontrappen worden opgeslagen en
waardoor het verkeer derhalve niet wordt belemmerd.
Volgens een globale raming zullen de kosten van een
en ander 2570.bedragen.
De uitvoering kan in overeenstemming met de archi
tectuur van den achtergevel geschieden, zoodat het
uiterlijk aanzien van het gebouw niet wordt geschaad.
Wij geven U mitsdien, onder overlegging van de
stukken, in overweging voor het aanbrengen van twee
nooduitgangen met brandtrappen in het Beursgebouw
een bedrag van 2570.beschikbaar te stellen.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
16 (Agenda no. 17). Voorstel van Burgemeester
I en Wethouders om voor de draineering van de Noor
derbegraafplaats een bedrag beschikbaar te stellen.
Dit voorstel luidt als volgt
In Uwe Vergadering van 27 December 1923 verklaarde
ons College zich bereid gevolg te geven aan de uit-
I noodiging, neergelegd in een door de heeren M. Mole
naar en Muller ingediend voorstel van den volgenden
j inhoud
,,De Raad, van oordeel dat de nieuwe begraafplaats
in een zoodanigen toestand verkeert, dat hierin ver-
andering moet worden gebracht, noodigt Burgemeester
en Wethouders uit een onderzoek in te stellen naar de
kosten die moeten worden besteed om in dien toestand
grondige verbetering te brengen, noodigt Burgemeester
en Wethouders tevens uit het resultaat van dit onderzoek
aan den Raad kenbaar te maken."
Naar aanleiding van deze toezegging hebben wij den
Directeur der Gemeentewerken opgedragen een onder
zoek in te stellen naar de mogelijkheid om te geraken
tot opheffing der bezwaren, die door cie vochtigheid
der begraafplaats worden ondervonden. De resultaten
van dit onderzoek, waarmede eenige vrij langdurige
proefnemingen gepaard zijn gegaan, zijn uiteengezet in
de hierbij overgelegde rapporten van den Directeur,
waarnaar wij kortheidshalve meenen te mogen verwijzen.
Bij de beschouwing van de verschillende voorstellen
hebben wij ons op het standpunt gesteld, dat de klachten
over de begraafplaats uitsluitend voortvloeien uit den
last, door het water daarop veroorzaakt, zoodat de ver
betering derhalve op de wegneming van dat bezwaar
gericht moet zijn. Zooals ook in de overgelegde rap
porten van den Directeur is aangegeven, kan deze
verbetering op afdoende wijze worden verkregen door
het aanbrengen van een doelmatige algeheele drai
neering der begraafplaats. Hiermede zal een bedrag van
rond 42.000.gemoeid zijn (plan, bedoeld onder a
van het schrijven van den Directeur der Gemeentewerken
van 23 Augustus 1926 no. 1116).
De Commissie voor de Openbare Werken, wier advies
wij tevens overleggen, geeft in overweging het onder
letter c van dat schrijven genoemde plan uit te voeren,
welk plan, behalve de draineering der begraafplaats,
ook de ophooging van het thans reeds hoog gelegen
gedeelte omvat en waarvan de kosten worden begroot
op 125.640.Wij hebben echter gemeend dit denk-