376 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 21 December 1926. De heer IJ. de Vries wil even erkennen dat hij over het hoofd heeft gezien dat de gasmeester vrij woning, vuur en licht heeft, zoodat hoewel het andere deel van zijn redeneering volkomen blijft staan, n.l. dat hij meent dat deze betrekking behoorlijk moet worden be zoldigd daardoor, als de bezoldiging met 400. a 500.wordt verhoogd, het maximum salaris ook minstens komt op dat van de technische ambtenaren De Voorzitter: Ik zou U willen verzoeken nu speciaal bij het voorstel-Muller te blijven en nu niet meer te spreken over de vraag hoe hoog het salaris moet wor den. U hebt U vergist en ik meen dat dit nu is recht gezet. De heer IJ. de Vries zegt dat het juist op grond daar van is, dat hij niet voor het voorstel-Muller kan zijn om deze zaak nog in het Georganiseerd Overleg te brengen. Naar aanleiding van wat de wethouder heeft gezegd, dat er zoo spoedig mogelijk in de betrekking moet worden voorzien, durft spreker niet de vrijmoedigheid mede op zich te nemen om deze zaak nog 3 weken uit te stellen, waardoor het nog minstens een maand langer zal duren voor dat in de betrekking is voorzien. De heer Dijkstra zou als een kleine ondersteuning van het voorstel-Muller dit willen zeggen. Dat voorstel is gedaan, omdat er zooveel overuren door den heer Schalkwijk werden gemaakt en men die nu wil omzetten in vast salaris. Daar blijkt echter practisch uit dat de arbeidsdag ongelimiteerd was en wordt. Dat is voor spreker een reden om het voorstel-Muller te steunen, opdat men dat eerst ook eens onder de oogen kan zien. Spreker kan begrijpen dat, als er nu een functionnaris komt, deze geen vervanger zal zijn, op geen stukken na. Hij is echter geen voorstander van een dergelijke wijze van behandeling. Spreker meent dat er zeer zeker reden is dat de commissie voor Georganiseerd Overleg en de commissie voor de Lichtfabrieken de zaak eerst onder de oogen moeten zien en dat de Raad van het advies van die commissies eerst kennis zal nemen. De heer Westra moet zich verklaren tegen het voorstel-Muller om deze reden, dat dit, zooals de zaak er op het oogenblik ligt, practisch weinig resultaat zal hebben. In het Georganiseerd Overleg worden de be sprekingen gevoerd eenerzijds door Burgemeester en Wethouders en anderzijds door de vertegenwoordigers der vakbonden. Nu is het een feit dat Burgemeester en Wethouders blijkens dit voorstel een gevestigd oordeel hebben; als dus de vertegenwoordigers der vakbonden met dit voorstel meegaan, krijgen wij een toestemmend advies, maar als zij daar niet in meegaan, krijgen wij geen advies, dan krijgen wij alleen de mededeeling dat er geen overeenstemming is bereikt, maar geen advies. Spreker vindt dus dat een verwijzing naar het Georga niseerd Overleg in dit stadium geen resultaat zal hebben en daarom en op grond van het feit dat in de verordening op het Georganiseerd Overleg er in is voorzien, dat in spoedeischende gevallen het overleg kan worden ge passeerd, zal spreker zich tegen het voorstel-Muller verklaren. De heer Hofstra spijt het dat hij niet met de beant woording van het college van Burgemeester en Wet houders kan meegaan. Hij kan dat hierom niet. Hij heeft gevraagd inzake het voorstel van Burgemeester en Wethouders: wil men nu aan het bezwaar van de overuren tegemoet komen De Voorzitter: Zou U zich speciaal willen houden bij het voorstel-Muller Ik weet niet welken kant U uit wilt, maar De heer Hofstra komt daar precies terecht. Waar hij de zaak niet kan beoordeelen, zou daarin voor hem licht kunnen worden gebracht, wanneer hij het advies had van de commissie voor Georganiseerd Overleg of van de commissie voor de Lichtfabrieken. Nu ons echter van beide organen geen advies heeft bereikt, steunt spreker met volle overtuiging het voorstel-Muller, om dit voorstel te verwijzen naar de commissie voor Ge- organiseerd Overleg. De heer Hooiring zou zeggen, dat er in verband met het antwoord, dat hij krijgt van den wethouder van de Bedrijven, dat zijn vraag zeer lastig is, alle reden is om dit voorstel naar de commissie voor Georganiseerd Overleg en de commissie voor de Lichtfabrieken terug te sturen. De wethouder antwoordt zelf dat sprekers vraag zeer lastig is, maar die lastigheid wordt straks nog grooter als het salaris wordt betaald aan den functionnaris en daarin is verdisconteerd het aantal overuren van den vroegeren functionnaris en als de betrokkene dan straks, als hij een aantal overuren heeft gemaakt, bij het college komt met een briefje: zooveel overuren heb ik gemaakt. De heer Ij. de Vries schudt van „neen", maar dan had de wethouder maar moeten antwoorden op sprekers vraag: zijn de overuren in de toekomst in het salaris begrepen Spreker vindt dan ook geen vrijheid voor dit voorstel te stemmen, voordat deze zaak in de commissies onder de oogen is gezien. De heer Lautenbach (wethouder) merkt op, dat de heer Muller hem niet juist schijnt te hebben verstaan. Spreker heeft gezegd dat een collega van onzen direc teur die opmerking maakte, maar niet onze directeur. Deze heeft zelf eerst een poging gedaan om wèl te slagen en eerst, toen hij overtuigd was dat dit niet ging, is hij met dit voorstel gekomen. Het bezwaar over sprekers talmen is dus ongegrond; de directeur deelde aanvankelijk die meening niet. De heer Muller wil nu de zaak uitstellen, maar spreker dunkt dat dit een vreemde positie zou worden tegenover den directeur van de Lichtfabrieken, als deze zelf ver klaart: ik zit op den man te wachten. Er gaat ook nog een keuring aan vooraf, de man moet ook nog benoemd worden, men is er dus nog niet; als alles heel vlot ver loopt, zal het zeker nog 11 of 12 Januari worden. De zelfde geschiedenis zal zich echter ook herhalen, als het besluit in de vergadering in Januari wordt genomen en dan zal het zeker in 't laatst van Januari worden, voor de nieuwe gasmeester in functie kan treden. Daarom acht spreker het niet verantwoord dat men hier noode- loos artikel 1 van de verordening op het Georganiseerd Overleg gaat doordrijven, waar dit artikel ten slotte toch ook nog ruimte geeft voor spoedeischende gevallen. Over de woorden van den heer Dijkstra heeft spreker zich min of meer verwonderd. Deze houde het hem ten goede, maar dezelfde geschiedenis met den heer Schalk wijk speelde ook onder het wethouderschap van den heer Dijkstra en ook onder dat van den heer Scheltema. Er was voortdurend wrijving tusschen het college en den directeur om van de betaling van die overuren af te komen, maar de heer Dijkstra weet ook wel dat de directeur er dan steeds op hamerde, dat er dan een hooger salaris moest worden betaald en dat dus de be taling van overuren steeds schoorvoetend is toegestaan. Het college meende nu echter dat het lang genoeg had geduurd en dat dit nu moest ophouden De heer Dijkstra: Dat heb ik ook niet bestreden. De heer Lautenbach (wethouder) zou bovendien willen vragen al wil hij de leden van het Georgani seerd Overleg niet onderschatten zou men dus meenen dat het Georganiseerd Overleg een advies kan geven omtrent de technische geschiktheid van den voor- geclragene, zou men de leden van het Georganiseerd Overleg daartoe gewoonweg niet onbevoegd verklaren? Daarom vindt spreker het voorstel-Muller, hoe goed Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 21 December 1926. 377 ook bedoeld, op het oogenblik zeer ongeschikt en meent 7 (Agenda no. 8). Voorstel van Burgemeester en hij dat wij dit niet moeten hebben. Wethouders om voor de draineering van de Noorder begraafplaats een bedrag beschikbaar te stellen. De beraadslagingen worden gesloten. Dit voorstel is opgenomen in het verslag der verga- dering van 14 December 1926. Het voorstel-Muller wordt met 13 tegen 10 stemmen De Voorzitter; Jen einde de a{spraak fa de vorjge VTóórrPLsntemmen de heeren Hofstra, Muller, Botke, vergadering te handhaven, wordt hierbij de openbare Dijkstra, K. de Boer, Tiemersma, Hooiring, O. F. de vergadering geschorst. Vries, B. Molenaar en mevrouw BuismanBlok Wij- I J Wordt in geheime vergadering overgegaan. Tegen stemmen: de heeren Weima, Westra, Beekhuis, |j.de Vries, Cohen, Visser, Fransen, Lautenbach, Schel- v Na heropening der openbare vergadering deelt de ema, Wölcken. Oosterhoff, Posthuma en Van der Voorzitter mede dat h.j, naar aanleiding van hetgeen is besproken, namens Burgemeester en Wethouders voor stelt om het plan alsnog in handen te stellen van de commissie voor Openbare Werken, om hetgeen hier Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt vandaag naar voren is gebracht en de verschillende ge- met 13 tegen 10 stemmen aangenomen. gevens en de vragen, die hier zijn gesteld, te verwerken Vóór stemmen: de heeren Oosterhoff, B. Molenaar, en een nieuw plan, al of niet gewijzigd, aan te bieden. mevrouw BuismanBlok Wijbrandi, de heeren Post huma, Van der Schoot, Westra, Botke, Beekhuis, IJ. de Dienovereenkomstig wordt met algemeene stemmen Vries, Cohen, Fransen, Lautenbach en Wölcken. besloten. Tegen stemmen: de heeren Hooiring, O. F. de Vries, Hofstra, Weima, Muller, Visser, Dijkstra, K. de Boer, Niets meer te behandelen zijnde, wordt de vergade- Tiemersma en Scheltema. ring door den Voorzitter gesloten.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1926 | | pagina 4