14 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 25 januari 1927.
besluit
I. te verklaren, dat de Nachtegaalstraat is een straat
in het rechtstreeksch belang van het algemeen verkeer;
II. de gevraagde vergunning tot straataanleg te ver-
leenen onder de navolgende voorwaarden en bepa
lingen
1. de straten worden, wat hare afmetingen en rich
ting betreft, aangelegd overeenkomstig de aanduiding
op de bij dit besluit behoorende teekening;
2. voor de toepassing van art. 6 der Bouwveror
dening worden de aan te leggen straten gerangschikt in
de eerste klasse voor zoover de onder I vermelde straat
betreft, in de tweede klasse voor zoover betreft de Oost-
West loopende hoofdstraat (twee gedeelten) met de
beide daarbij behoorende pleintjes, alsmede de drie
Noord-Zuid loopende straten ten Oosten van de Nach
tegaalstraat en de meest Westelijke in Noord-Oostelijke
richting loopende straat, terwijl de overige straten be-
hooren tot die der derde klasse;
3. de in en om de terreinen van adressant liggende
slooten moeten worden gedempt op de wijze als in de
Bouwverordening is aangegeven, of nader door Burge
meester en Wethouders zal worden bepaald, wordende
voor deze demping, voor zoover het slooten betreft
waarvan de gemeente mede-eigenares is, aan adressant
vergunning verleend;
waar noodig, is adressant verplicht, na demping, op
zijn kosten een veekeerende afscheiding te maken, ten
genoegen van Burgemeester en Wethouders;
4. het bestek en voorwaarden van de uit te voeren
werken, voorzien van de noodige werkteekeningen,
moet, vóór dat met de uitvoering wordt aangevangen,
door Burgemeester en Wethouders zijn goedgekeurd;
5. de door Burgemeester en Wethouders vast te
stellen voorschriften in zake de hoogte, helling en ver
deren aanleg der straten, de helling en doorsnede der
riolen met het aantal putten en kolken, de aansluiting
onderling en aan bestaande straten en riolen en der
gelijke, moeten worden nagekomen;
6. adressant is gehouden den Noord-Oostelijken
hoek van het nabij de Spanjaardslaan te vormen pleintje
te bebouwen (met verdieping), zooals op de bij dit
besluit behoorende teekening van den Directeur der
Gemeentewerken is aangegeven;
7. op de tusschen de rooilijn en de straat gelegen
ruimte mogen, zonder vergunning van Burgemeester en
Wethouders, geen getimmerten, van welken aard ook,
worden opgericht;
8. de straataanleg ten Westen van de Nachtegaal
straat, waarmede onverwijld moet worden aangevangen,
moet in zijn geheel en zonder onderbreking worden uit
gevoerd, terwijl de geheele straataanleg voltooid moet
zijn vóór 1 Januari 1930;
onmiddellijk na de voltooiing der straten moeten deze
kosteloos in eigendom aan de gemeente worden over
gedragen onder bijbetaling door adressant, binnen een
maand na het verlijden van de acte van overdracht, van
de bij de Bouwverordening bepaalde bijdragen in de
kosten van het voortdurend onderhoud, ten bedrage van
1.80 per M2. straat der tweede klasse en van 2.70
per M2. straat der derde klasse, en van de kosten van
het van gemeentewege te houden toezicht op den aanleg
der straten tot een bedrag van 0.27 per M2. van alle
overgedragen straten, een en ander volgens door den
Directeur der Gemeentewerken te verstrekken opgave
na gedane opmeting, zijnde adressant verplicht voor de
hierbedoelde betaling op de wijze door Burgemeester
en Wethouders te bepalen en te hunnen genoegen zeker
heid te stellen en zullende eerst na de voltooiing van
den straataanleg, met inbegrip der slootdemping en na
betaling der bovenbedoelde bedragen, de aan de straten
gestichte gebouwen in gebruik mogen worden genomen,
op straffe als bij de Bouwverordening is bepaald;
9. de in verband met dit raadsbesluit verschuldigd
wordende kosten van uitmeting, overdracht, overschrij
ving, de levering van notarieële afschriften van acten,
ten behoeve van het gemeentearchief, enz., komen voor
rekening van den adressant;
III. als rooilijnen voor de aan de ontworpen straten
te stichten gebouwen vast te stellen de, op de bij dit
besluit behoorende teekening van den Directeur der
Gemeentewerken, aangegeven roode lijnen;
IV. tot ruiling met adressant, zonder bijbetaling van
de eene of andere zijde, van vijf aan de gemeente toe-
behoorende perceeltjes grond, op de bij dit besluit
behoorende teekening met een kruis aangegeven en
kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, Sectie D, nos.
338 en 717, tegen vijf aan adressant toebehoorende
perceeltjes grond, op dezelfde teekening met een cirkel
aangeduid en kadastraal bekend alsvoren Sectie D, no.
2069;
V. tot verkoop aan adressant, tegen den prijs van
1.van het op de bij dit besluit behoorende teeke
ning met een rood kruis aangegeven perceeltje grond
aan den Harlingerstraatweg, deel uitmakende van het
kadastrale perceel, gemeente Leeuwarden, Sectie D no.
338, zulks onder bepaling, dat de naast dit perceel te
leggen straat door adressant zal worden aangesloten
aan den Harlingerstraatweg;
VI. a. aan adressant, ter tegemoetkoming in de
door hem te maken kosten van straataanleg en sloot-
demping, de volgende bijdragen uit de gemeentekas toe
te kennen
1. de helft der kosten, tot een maximum van
4553.90, van de demping der slooten, grenzende aan
gemeente-eigendommen, ten Westen van de Nachte
gaalstraat;
2. de kosten van het leggen van de bestrating in de
Roekstraat ten Oosten van en tot aan het Merelplein,
tot een maximum van 954.62, onder verplichting van
den adressant om het bestaande hekwerk langs dat
gedeelte van de Roekstraat van de gemeente over te
nemen tegen betaling van 150.
3. de helft der kosten, tot een maximum van
2861.18, van den aanleg der meest Noordelijke straat,
loopende van den Noordwestelijksten hoek van adres-
sants, na ruiling verkregen, terrein, tot de Noordwes
telijke punt van de Nachtegaalstraat, zulks met bepa
ling, dat de bovengenoemde bijdragen, eventueel na
vaststelling van het juiste bedrag, aan adressant zullen
worden uitbetaald, nadat de straataanleg en de sloot-
demping zijn voltooïd;
b. voor het uitkeeren van de sub a vermelde bij
dragen een bedrag van 8369.70 beschikbaar te stellen.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Oosterhoff heeft in de vergadering van de
commissie voor Openbare Werken zijn stem aan dit
voorstel gegeven en zal dat ook nu weer doen, maar
hij heeft na die vergadering toch enkele dingen gehoord
en ook is na dien tijd zijn aandacht op enkele dingen
gevestigd! die, hij moet dat eerlijk bekennen, bij de
behandeling in de commissie aan zijn aandacht zijn
ontsnapt.
Spreker zou naar aanleiding hiervan aan Burgemeester
en Wethouders de vraag willen stellen wat hun aan
leiding heeft gegeven om de verbindingsstraat, die er
zal komen tusschen de Spanjaardslaan en het nieuwe
bouwterrein, te leggen aan de Zuidzijde en niet aan de
Noordzijde. Spreker kan zich niet voorstellen dat dit
uit aesthetische overwegingen is gebeurd; het kan waar
zijn dat door het bouwen van een villa aan de Noord
zijde van die straat de autogarage, die daar staat,
eenigszins wordt verborgen, maar wij krijgen daardoor
een straat, die aan de Zuidzijde heel leelijk zal worden.
De heer Haverschmidt heeft er al de aandacht op ge
vestigd dat men op die manier de blinde muur van zijn
huis langs de straat zal krijgen; eerst krijgt men die
blinde muur, dan de tuinschutting van den heer Haver
schmidt en daarna een stukje bouwterrein, waarop een
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 25 Januari 1927. 15
paar zeer ondiepe woningen zijn ontworpen met zoo
goed als geen tuin. Nu meent spreker te weten dat een
van de bewoners daar in de buurt het recht van voorkoop
heeft op dat terrein en spreker meent dat die persoon
van dat recht ook gebruik zal maken met de bedoeling,
dat ondiepe bouwblok aan zijn tuin te trekken. Daar
door zou dan dus naast de tuinafscheiding van den heer
Haverschmidt nog een verdere tuinafscheiding komen
en op die wijze zal dan aan de Zuidzijde van die straat
van het begin bij de Spanjaardslaan tot aan het eind
van het pleintje niets anders komen dan een kale muur
en een tuinafscheiding. Als inderdaad de toestand zoo
wordt, zou die, naar het spreker voorkomt, ontzettend
leelijk worden en nu is hij van oordeel dat die Ieelijke
Zuidkant eenigszins gebroken zou kunnen worden, als
het eerste deel van de straat naar het Noorden werd
verlegd, in welk geval dan de ontworpen villa aan den
anderen kant van de straat kon worden gebouwd.
De heer O. F. de Vries heeft ongeveer dezelfde op
merking te maken als de heer Oosterhoff, echter om
een eenigszins andere reden. Er is ook iemand bij hem
geweest, die hem omtrent dezen weg enkele dingen
onder het oog heeft gebracht en spreker voelde iets
voor die bezwaren omtrent de ligging van deze straat
in dit plan. Hem werd o. a. dit gezegd. De straat zal
nu komen te liggen aan den Noordkant van het huis
van den heer Haverschmidt en dat is, zooals in het
voorstel van Burgemeester en Wethouders staat, om
eenigszins te maskeeren de vrij banale autogarage achter
het vroegere heerenhuis aan de Spanjaardslaan. Men
krijgt daardoor echter dezen toestand, dat op de Span
jaardslaan straks zullen uitmonden deze straat en een
toegang tot de autogarage, terwijl er ook kans bestaat
dat men voor de autogarage om deze te gebruiken
bij wijze van doorreed ook nog aan den Noordkant
een reed zal maken, zoodat men alsdan 3 uitmondingen
vlak bij elkaar zal krijgen op de Spanjaardslaan.
Spreker had gister de teekeningen niet bij zich, hij
had van morgen ook niet de gelegenheid om ze na te
zien en hij heeft ook de commissievergadering niet bij
gewoond, zoodat hij er niet in zit, maar hij voelt toch
ook de bezwaren van den heer Oosterhoff en hij meent
dat, als het mogelijk is, de zaak nog eens onder de
oogen moet worden gezien. Spreker heeft straks de
teekening ook nog even gezien en hij meent dat om
legging van de straat naar het Noorden niet onmogelijk
is en dat dit misschien de verschillende bezwaren
eenigszins zal ondervangen; hij gelooft ook dat een
heele blinde muur met schutting aan den eenen kant van
de straat niet goed zal staan, waarom spreker meent
dat deze dingen nog wel eens ernstig mogen worden
overwogen.
De heer Fransen (wethouder) merkt op dat de eerste
vraag, die door den heer Oosterhoff is gesteld, was
waarom de straat niet aan de Noordzijde van het terrein
van den heer Dijkstra, dat nog vrij ligt, is geprojecteerd,
maar aan de Zuidzijde. Dit is alleen gedaan, omdat die
straat ook op het uitbreidingsplan aan de Zuidzijde
is geprojecteerd; dit is juist de plaats, die ook op het
uitbreidingsplan voorkwam.
Als op het oogenblik, zooals de heer Oosterhoff mee
deelt, daar een liefhebber is, die reeds voorkoop heeft
op het stukje bouwterrein achter de tuin van den heer
Haverschmidt en als die persoon voornemens is dien
grond aan zijn tuin te trekken, waardoor de tuin
afscheiding langs de straat achter het huis van den heer
Haverschmidt nog langer zal worden gemaakt, zal dit
zeker den toestand daar niet fraai maken, dat geeft
spreker toe, maar dat is moeilijk te voorkomen. Want
de toestand zal ook minder mooi worden, als men de
straat legt op het Noordelijk gedeelte van het terrein,
waar nu 2 huizen zijn geprojecteerd, omdat men dan
vanaf de Spanjaardslaan een heele lange weg naar de
Nachtegaalstraat krijgt, terwijl nu die straat zoo is ge
projecteerd, dat deze een bajonetvorm heeft, met een
pleintje als afsluiting voor het oog vanaf de Spanjaards
laan, wat aangenamer voor het oog is dan dat men
vandaar rechtuit ziet tot aan de Nachtegaalstraat toe.
Het is mogelijk dat de Raad een bepaling kan maken
dat daar per se gebouwd moet worden; spreker weet
niet of dit kan, maar alles is ten slotte mogelijk. Spreker
zou er echter voor zijn het plan uit te voeren, zooals
het hier ligt, omdat hij de afsluiting met een pleintje
veel mooier vindt dan zoo'n lange rechte straat. De
reden, waarom de straat is geprojecteerd langs het huis
van den heer Haverschmidt, is alleen, omdat daarbij
het uitbreidingsplan is gevolgd; alleen het verdere deel
van de straat is omgebogen naar het Noorden, omdat
men anders den grond langs die straat maar aan een
zijde zou kunnen bebouwen, want dan zou langs die
straat aan den zuidkant blijven liggen de sloot, die ligt
achter de huizen aan den Harlingerstraatweg en dan
zou het natuurlijk te duur worden om langs deze straat
slechts aan één kant te bouwen. Ook uit een stede
bouwkundig oogpunt is trouwens een gebroken straat
veel beter.
De heer O. F. de Vries heeft gezegd dat hij ook de
bezwaren van den heer Oosterhoff deelde, maar hij
komt ook op een ander terrein, n.l. dat de garage, die
achter het huis van den heer Poort is gebouwd,
nu, door dat strookje grond te bebouwen, geheel zal
worden gemaskeerd. Die heer is ook bij spreker
geweest en heeft hem zijn bezwaren medegedeeld; het
was dien persoon liever dat er gelegenheid zou zijn met
het gebruik der garage uitgang te krijgen op de straat,
wanneer die naar het noorden werd verschoven. Daar
voelen Burgemeester en Wethouders echter weinig of
niets voor. Dat de eigenaar van de garage misschien
nog een tweeden uitrit zou maken wat dan de derde
opening daar aan de Spanjaardslaan zal wezen met de
straat, die daar zal komen is toch niet te keeren
als hij aanvraagt om daar een tweeden dam te mogen
leggen slootdemping is hem voorloopig geweigerd
dan zal hij misschien permissie krijgen om op zijn eigen
terrein een reed te leggen, waarmee hij, evenals met den
eersten uitgang, op den openbaren weg zal kunnen
J komen.
Dit zijn echter allerlei zaken, die meer de privé-
belangen van enkele naastlegers betreffen dan het ge
heele project; spreker gelooft dat alle bezwaren, die
hier naar voren zijn gebracht, het college niet tot andere
gedachten kunnen brengen en dat die Burgemeester en
Wethouders niet kunnen bewegen om nog een wijziging
voor te stellen. Spreker heeft ook tegen den betrokkene
gezegd dat het absoluut niet aangaat om, als er reeds
een jaar aan dit plan is gewerkt, de zaak twee maal
in de commissie is besproken en deze én door Gemeente
werken én door den eigenaar én door het college goed
is bezien, op het laatste oogenblik, in het belang van
een of twee naastlegers, het geheele plan onderst boven
te halen en opnieuw op te zetten.
Ten slotte moet spreker nog een derde opmerking
maken, waaromtrent hij niet in de gelegenheid is ge
weest, omdat het hem pas van morgen is ter oore ge
komen, met het college overleg te plegen. Aan adressant
is n.l. de verplichting opgelegd een klein pleintje te
formeerèn, liggende, gaande van het Merelplein oost
waarts door de Roekstraat naar de Landbuurt. Dit
pleintje, dat daar is geprojecteerd, moet door hem
worden bestraat, maar nu liggen daar nog enkele bleek
jes van particulieren, die adressant nog niet in bezit
heeft. Er is reeds moeite gedaan om die in bezit te
krijgen, maar in verband met de eischen, die door de
eigenaren worden gesteld, is van verdere pogingen
daartoe afgezien. Wanneer nu niet met die eigenaren
tot overeenstemming wordt gekomen, zal er misschien,
in het belang van het verkrijgen van een behoorlijke
doorgang vanaf het Merelpiein naar de Landbuurt, een
onteigening van die bleekjes moeten plaats hebben,