28 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 8 Maart 1927. eisch gesteld bij de uitgifte van de terreinen aan den Harlingerstraatweg, de Engelschestraat en de Fontein straat. Teneinde een open bebouwing van het terrein, dat langs den Harlingerstraatweg is gelegen, te verzekeren, zal aan de uitgifte van het onder A te noemen terrein nog de voorwaarde moeten worden verbonden, dat ten Westen en over de volle diepte van het te bouwen woonhuis een strook grond van ten minste 2x/2 A3. on bebouwd moet blijven. De belanghebbende heeft vre- klaard hiermede genoegen te nemen. De verschillende kavelingen zijn op de bijbehoorende situatieteekening nader aangegeven door inschrijving van de namen van de belanghebbenden. De voorgestelde grondprijzen komen ons voldoende voor. Onder mededeeling, dat de hieronder vermelde aan vragers met de ontworpen voorwaarden genoegen heb ben genomen, geven wij Uwe Vergadering, met over legging van de stukken, in overweging, aan na te noemen personen tot 31 December 1990 in erfpacht af te staan de ondervolgende gedeelten der bouwter reinen van het voormalige Rijksopvoedingsgesticht, zooals die op de bijbehoorende teekening zijn aange geven, als A. aan H. Landstra, alhier, een Oostelijk gedeelte van blok I, ter breedte langs den weg gemeten van 13.50 M., aanvangende op de Oostelijke grens van het blok, en ter grootte van ongeveer 540 M2., de juiste grootte nader door een landmeter van het kadaster uit te meten; B. aan T. Jelleina en W. van der Mey, alhier, een Westelijk gedeelte van blok XIII, ter breedte van 22 M. langs den weg gemeten, aanvangende op de Westelijke grens van het blok, ter grootte van ongeveer 440 A32., de juiste grootte nader door een landmeter van het kadaster uit te meten; C. aan R. Dijkstra, alhier a. een Oostelijk gedeelte van blok XIII, aanvangende op 22 M. afstand van de Westelijke grens van het blok, ter grootte van ongeveer 1220 M2., de juiste grootte nader door een landmeter van het kadaster uit te meten; b. blok XXVI, ter grootte van ongeveer 1140 M2., de juiste grootte nader door een landmeter van het kadaster uit te meten; D. aan W. Schuurmans te Cornjum en F. van der Woude, alhier, een Oostelijk gedeelte van blok XIV, aanvangende op 42.50 M. van de Westelijke grens van het blok, ter grootte van ongeveer 810 M2., de juiste grootte nader door een landmeter van het kadaster uit te meten; E. aan H. J. Visser, alhier a. een Westelijk gedeelte van blok XIV, ter breedte van 42.50 M. langs den weg gemeten, aanvangende op de Westelijke grens van het blok, ter grootte van on geveer 850 M2., de juiste grootte nader door een land meter van het kadaster uit te meten; b. blok XV, ter grootte van ongeveer 500 M., de juiste grootte nader door een landmeter van het kadas ter uit te meten; c. blok XIX, ter grootte van ongeveer 1160 M2., de juiste grootte nader door een landmeter van het kadas ter uit te meten; F. aan P. Polet, alhier, een middengedeelte van blok XVI, ter breedte van 7 M. langs den weg gemeten, aan vangende op 9.60 M. van de Oostgrens van het blok, ter grootte van ongeveer 140 M2., de juiste grootte nader door een landmeter van het kadaster uit te meten; G. aan (3. Giezen, alhier a. een Westelijk gedeelte van blok XVI, ter breedte van 8.40 M. langs den weg gemeten, aanvangende op de Westelijke grens van het blok, ter grootte van onge veer 168 M2., de juiste grootte nader door een land meter van het kadaster uit te meten; b. blok XX, ter grootte van ongeveer 1080 M2., de juiste grootte nader door een landmeter van het kadas ter uit te meten; H. aan A. de Jager, alhier, een Noordelijk gedeelte van blok XXIII, ter breedte van 29 M. langs den weg gemeten, aanvangende op de Noordelijke grens van het blok, ter grootte van ongeveer 522 M2., de juiste grootte nader door een landmeter van het kadaster uit te meten; I. aan C. Th. van der Kolk, alhier, een Zuidelijk gedeelte van blok XXIII, aanvangende op 29 M. afstand van de Noordgrens van het blok, ter grootte van onge veer 707 M2., de juiste grootte nader door een land meter van het kadaster uit te meten; aan J. H. F. de Boer, alhier, minderjarige, verte genwoordigd door zijne voogdes de wed. P. F. de Boer, geb. Litmaath, een Oostelijk gedeelte van blok X, ter breedte van 15 M. langs den weg gemeten, aanvan gende op de Oostgrens van het blok, ter grootte van ongeveer 375 A32., de juiste grootte nader door een landmeter van het kadaster uit te meten; K. aan W. Andringa en L. Wylgenbosch, alhier a. een Oostelijk gedeelte van blok XXIV, ter breedte van 19 M. langs den weg gemeten, aanvangende op de Oostgrens van het blok, ter grootte van ongeveer 380 M2., de juiste grootte nader door een landmeter van het kadaster uit te meten; b. een middengedeelte van blok XXV, ter breedte van 24.80 M. langs den weg gemeten, aanvangende op 12.50 M. van de Zuidelijkste grens van het blok, ter grootte van ongeveer 496 A3-'., de juiste grootte nader door een landmeter van het kadaster uit te meten; L. aan P. de Vries, alhier, en J. Visser, te Goutum, een Zuidelijk gedeelte van blok XXV, ter breedte van 12.50 M. langs den weg gemeten, aanvangende op de Zuidelijkste grens van het blok, ter grootte van onge veer 250 M2., de juiste grootte nader door een land meter van het kadaster uit te meten; Af. aan O. Meijer, alhier, blok XI, ter grootte van ongeveer 450 A3-., de juiste grootte nader door een landmeter van het kadaster uit te meten; N. aan A. Winters en G. de Wilde, alhier a. blok III, ter grootte van ongeveer 1200 M2., de juiste grootte nader door een landmeter van het kadas ter uit te meten; b. blok IX, ter grootte van ongeveer 1000 M2., de juiste grootte nader door een landmeter van het kadas ter uit te meten; 0. aan J. Bakker, alhier, blok IV, ter grootte van ongeveer 2068 M2., de juiste grootte nader een land meter van het kadaster uit te meten; P. aan A. de Jager en D. E. G. Visser, alhier, blok VIII, ter grootte van ongeveer 600 M2., de juiste grootte nader door een landmeter van het kadaster uit te meten; Q. aan E. Reitsma, alhier, een Oostelijk gedeelte van blok XXV, ter breedte van 7 M. langs den weg ge meten, aanvangende op de Oostelijkste grens van het blok, ter grootte van ongeveer 168 M2., de juiste grootte nader door een landmeter van het kadaster uit te meten, een en ander op de navolgende voorwaarden 1. de erfpachtscanon zal worden berekend I. voor het terrein, onder A vermeld, naar een grond waarde van 14.per M-'. II. voor het terrein, onder B vermeld, naar een grondwaarde van 8.50 per M2. III. voor de terreinen, onder C vermeld, naar een grondwaarde van 8.50 per M2., voorzoover betreft het aldaar onder a omschreven terrein, en naar een grond waarde van 7.50 per M2., voorzoover betreft het aldaar onder b omschreven terrein IV. voor het terrein, onder D vermeld, naar een grondwaarde van 8.50 per M2. V. voor de terreinen, onder E vermeld, naar een grondwaarde van 8.50 per M2., voorzoover betreft de aldaar onder a en b omschreven terreinen, en naar een grondwaarde van 7.50 per M2., voorzoover betreft het aldaar onder c omschreven terrein Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 8 Maart 1927. 29 VI. voor het terrein, onder F vermeld, naar een grondwaarde van 8.50 per M2. VIL voor de terreinen, onder G vermeld, naar een grondwaarde van 8.50 per M2., voor zoover betreft het aldaar onder a omschreven terrein, en naar een grondwaarde van 7.50 per M2., voorzoover betreft het aldaar onder b omschreven terrein VIII. voor het terrein, onder H vermeld, naar een grondwaarde van 7.50 per M2. IX. voor het terrein, onder vermeld, naar een grondwaarde van 7.50 per A32. X. voor het terrein onder vermeld, naar een grondwaarde van 9.per A32. XI. voor de terreinen, onder K vermeld, naar een grondwaarde van 7.50 per M2. XII. voor het terrein, onder L vermeld, naar een grondwaarde van 7.50 per M2. XIII. voor het terrein, onder M vermeid, naar een grondwaarde van 9.— per M2. XIV. voor de terreinen, onder N vermeld, naar een grondwaarde van 11.per M2. XV. voor het terrein, onder O vermeld, naar een grondwaarde van ƒ11.per M2. XVI. voor het terrein, onder P vermeid, naar een grondwaarde van 11.per M2. XVII. voor het terrein, onder Q vermeld, naar een grondwaarde van 8.per M2., alles met een rentevoet van 6 per jaar 2. de erfpachters moeten binnen tweemaal 24 uren, nadat zij van het Raadsbesluit tot toewijzing in erfpacht kennis hebben bekomen, waarborgsommen storten ten kantore van het gemeentelijk grondbedrijf, voor de na koming der voorwaarden, welke bedragen hun, na vol doening daaraan, op aanvrage worden teruggegeven, te weten de genoemde onder A 378.— genoemden B 187. genoemde C 945. genoemden D 344.— genoemde E 1008. E 59. G 475.— H 195.— 265.— 168.— genoemden K 186. T 93.— genoemde M 202. genoemden N 1210. genoemde O 1137.— genoemden P 330. genoemde Q 67. 3. de rooiïng der te stichten gebouwen zal nader door den dienst der gemeentewerken worden aange geven 4. zoolang de erfpacht niet met toestemming van Burgemeester en Wethouders is overgedragen, mag be bouwing door derden niet plaats hebben 5. tusschen de Westgrens van het onder A bedoelde terrein en het daarop te bouwen huis moet een strook grond met een netto breedte van 2.50 M. over de ge- heele diepte van dat huis onbebouwd blijven, op straffe van vervallenverklaring van het erfpachtsrecht 6. overigens zijn van toepassing voorzoover mogelijk en met het bovenstaande niet in strijd de bepalingen betreffende de uitgifte in erfpacht van bouw terreinen gelegen tusschen Oostersingel en Cambuur- sterpad en toebehoorende aan de gemeente Leeuwarden. De beraadslagingen worden geopend. De heer O. F. de Vries wil hier wel een paar woorden over zeggen. Hoewel ook hij het ten zeerste toejuicht dat Burgemeester en Wethouders er naar streven om de bebouwing van dit terrein en in het algemeen van alle terreinen zoo goed mogelijk te doen worden en dat zij ook in het algemeen hun aandacht willen vestigen op den architectonischen kant van de bebou wing, meent hij toch dat de manier, waarop dat hier is gebeurd, aanleiding kan geven tot enkele onaangenaam heden en hij gelooft ook wel dat dit bij deze uitgifte is voorgekomen. Spreker heeft ten minste van iemand een geval gehoord, dat zich ongeveer als volgt moet hebben toegedragen. Die menschen hadden in December een terrein aangevraagd, spreker gelooft aan de Engelsche straat, en even later moet er een tweede zijn gekomen, die ook aanspraak heeft gemaakt op dat terrein. Die tweede kreeg echter in het begin van Januari bericht, dat niet aan zijn aanvraag kon worden voldaan, omdat een ander reeds eerder om dat terrein was geweest. Toevallig hoorde de eerste aanvrager dat van den tweeden en hij leefde dan ook in de veronderstelling dat zijn aanvraag zou worden toegestaan, terwijl de tweede dacht: ik krijg het terrein niet. Maar het ver rassende van het geval kwam in het laatst van Januari, toen de eerste aanvrager een brief kreeg, dat hij zijn plannen en teekeningen moest insturen en dat het van de beoordeeling van den architectonischen en aesthe- tischen kant van zijn plannen zou afhangen of hij het terrein al of niet zou krijgen. Die menschen stonden toen plotseling voor een vreemd geval zij hadden onderhands al een architect in den arm genomen en door dezen hun plannen laten maken en zij hebben die ook ingediend. Het slot van de geschiedenis is nu ge weest, dat niet aan den eersten aanvrager het terrein is toegewezen maar aan den tweeden, terwijl toch de aanvraag van den tweeden aanvrager eerst was afge wezen op grond, dat er al iemand om het terrein was geweest. Daaruit blijkt ook dat oorspronkelijk Burge meester en Wethouders ook van meening waren dat aan dengene, die het eerst het terrein aanvroeg, ook het terrein toekwam, als er zich niet bijzondere gevallen zouden voordoen. Wanneer dat zoo gaat, schept dit voor de eigen bouwers, die toch ook bouwen om geld te verdienen, de mogelijkheid, dat zij schade van de geschiedenis zullen hebben en omdat het vroeger nooit zoo werd gedaan, maar enkel werd gerekend met wie het eerst aanvroeg, waren de menschen in de veronderstelling dat het ook nu zoo zou gebeuren. Er kunnen hieruit allerlei onaangename dingen voortvloeien. Spreker is er absoluut niet tegen dat er bij zoo'n terrein de zwaarste eischen aan de architectuur worden gesteld, hij juicht dat zelf toe, maar hem dunkt dat dit wel op andere wijze kan geschieden. In de eerste plaats kunnen de menschen, voordat het terrein in exploitatie komt, worden gewaarschuwd, dat voor het verkrijgen van bouwvergunning de zwaarste eischen zullen worden gesteld. Dit zal al eenigszins preventief werken, het zal de bouwers er voor doen waken dat zij voor het maken van hun plannen uiterst bevoegde menschen nemen, omdat zij anders de kans loopen dat zij het terrein niet krijgen of dat hun geen bouwvergunning zal worden verleend, wat een geweldige schade voor hen zal beteekenen. Maar zooals het nu gaat, kunnen allerlei onaangename dingen het gevolg ervan zijn. Als men nu nog de absolute zekerheid had dat bij de be bouwing van zoo'n terrein op deze dingen alleen zou worden aangehouden, zou het misschien nog beter wezen, maar Burgemeester en Wethouders maken zelf in dezen raadsbrief al een uitzondering, waar zij ook zeggen dat in de eerste plaats de voorrang is gegeven aan menschen, die een geheel bouwblok in erfpacht vroegen boven degenen, die een deel daarvan aan vroegen. In den raadsbrief weegt dus zwaarder het feit, dat een geheel bouwblok wordt aangevraagd, dan het kunstzinnige van de zaak. Spreker zou daarom ook een enkele vraag willen stellen. Waar hij meent dat deze gang van zaken on getwijfeld tot moeilijkheden aanleiding zal moeten geven,

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1927 | | pagina 3