32 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 8 Maart 1927.
gemeester en Wethouders het volgende geschreven
„Aangenaam zal het mij zijn van U te mogen ver
nemen de grootte en de prijs van de in erfpacht uit te
geven terreinen ten Westen van de aan: te leggen
straat langs de Wilhelminaschool, welke in de toe
komst de verbinding zal vormen tusschen de Fontein
straat en de Molenstraat."
Als dat nu een aanvraag is om bouwterrein, weet
spreker het niet; het is heel oppervlakkig en een vraag
om inlichtingen omtrent grootte en prijzen van een be
paald terrein. Het advies van Gemeentewerken op het
adres van Veenstra was dan ook zoo, dat de directeur
schreef dat hij de eer had te berichten dat door adres
sant werden bedoeld die en die terreinen en dat hij om
trent de prijzen meende te mogen verwijzen naar de
exploitatierekening.
Dit schrijven van Veenstra was dus niets anders dan
een informatie naar de grootte en prijzen van het terrein
en nu hij den prijs weet, gaat Veenstra daar op door en
zegt hij, dat hij de eerste aanvrager was voor dit ter
rein. Neen, spreker meent dat het geen aanvraag was,
maar een verzoek om inlichtingen. Intusschen waren
van anderen ook voor hetzelfde terrein verschil
lende brieven ingekomen, waarin een bepaald blok werd
aangevraagd; deze personen vroegen werkelijk een be
paald terrein aan. Het slot van de geschiedenis is dan
ook geweest dat Burgemeester en Wethouders het
schrijven van Veenstra niet hebben beschouwd als een
aanvraag in den strikten zin van het woord en spreker
heeft dat ook tegen Veenstra gezegd. Na 30 December
de prijs van die terreinen was toen vastgesteld op
10.hebben Burgemeester en Wethouders echter
toch gemeend den heer Veenstra niet te moeten pas-
seeren en hebben zij ook hem de gelegenheid gegeven,
niettegenstaande het feit, dat hij niets anders dan in
lichtingen had gevraagd, om ook teekeningen in te
dienen. En als werkelijk het oordeel van het college en
dat van de commissie, die is geraadpleegd, was ge
weest, dat het plan van Veenstra beter voldeed dan die
van de anderen, dan had hij zeer zeker beide terreinen
gekregen, ook al had hij ze niet in den juisten vorm
aangevraagd.
De heer O. F. de Vries is uit het antwoord van den
wethouder niet veel wijzer geworden; hij krijgt daaruit
den indruk dat de zaak nog minder is geloopen dan hij
zich heeft voorgesteld, ten minste als de wethouder
verzekert dat 30 December de prijzen pas zijn vast
gesteld. Spreker meende dat, toen het stratenplan in
den Raad kwam. in schema de prijzen in de verschil
lende blokken waren opgenomen
De heer Fransen (wethouder)In schema, ja.
De heer O. F. de Vries heeft hier al eerder gezegd
dat, als Burgemeester en Wethouders van oordeel zijn
dat de prijzen moeten worden veranderd, de Raad daarin
dan ook behoort te worden gekend. Als wij hier nu een
paar stukken krijgen te beoordeelen en later weer een
paar andere stukken
De heer Fransen (wethouder)Hier ligt het voorstel.
De heer O. F. de Vries Dat is toch geen voor
stel, als men daar partieel stukken uitneemt en dan de
prijzen daarvoor vaststelt. Dat kan toch niet, als men
daarnaast niet een exploitatierekening heeft dan kan
men als raadslid niet een oordeel over de grootte of
de hoogte van de prijzen vellen, dat is ondoenlijk om
dat te vragen. Spreker heeft er een paar jaar geleden
ook op aangedrongen en toen is door den Burgemeester
toegezegd dat het in het vervolg anders zou gaan en
dat aan den Raad mededeeling zou worden gedaan van
de verandering van de grondprijzen.
Dat de gevolgde wijze van doen niet goed is, blijkt
ook duidelijk uit het antwoord van den wethouder.
Deze zegt: doordat de prijzen niet waren vastgesteld
toen de bouwers bij mij kwamen, konden zij niet een
officieele aanvraag indienen. Dat lag echter niet aan
de bouwers maar aan Burgemeester en Wethouders of
aan de inlichtingen van den wethouder van Openbare
Werken. Want die inlichtingen moesten geschieden
nadat de prijzen waren vastgesteld en er had dan ook
tegen de menschen moeten worden gezegd: elke aan
vraag, die voor 31 December inkomt, geldt voor ons
niet. Burgemeester en Wethouders hebben het blijkbaar
ook zoo beschouwd, want op sprekers vraag na welken
datum de aanvragen nog konden inkomen, antwoordt
de wethouder dat de aanvragen eigenlijk niet als aan
vragen zijn beschouwd, omdat daarin niet de officieele
prijzen waren genoemd.
Spreker vindt dat juist deze manier van doen, zooals
die door den wethouder is uitgelegd, nog meer aan
leiding kan geven tot onaangenaamheden dan wanneer
alleen aesthetische eischen worden gesteld en hij zou
daarover dan ook gaarne nog nadere inlichtingen willen
hebben.
De heer Oosterhoff is voor een heel gering deel be
vredigd door het antwoord, dat hij van Burgemeester
en Wethouders heeft ontvangen en wel wat betreft de
laatste vraag, welke hij heeft gesteld door wie de
verschillende ontwerpen van de gebouwen zijn gekeurd.
Dat dit door de Schoonheidscommissie is gebeurd, stelt
hem gerust hij was bang dat dit niet het geval was
geweest. Men had dan voor groote moeilijkheden
kunnen komen, omdat men dan het geval had kunnen
krijgen, dat een terrein was uitgegeven, omdat het
daarop te stichten gebouw was goedgekeurd, terwijl
dit later door de Schoonheidscommissie zou kunnen
worden afgekeurd. Spreker zal daar nu echter na het
gehoorde niet op ingaan.
Het antwoord op zijn andere vragen heeft spreker
niet in het minst bevredigd, maar voordat hij daar iets
van zegt, wil hij daaraan nog iets anders vooraf laten
gaan. Burgemeester en Wethouders hebben mede
gedeeld dat zij geen schrijven tot aanvragers hebben
gericht dat deze niet in aanmerking kwamen, omdat
al een ander hen voor was. Dat betreft echter niet alleen
het geval, dat door den wethouder is genoemd, maar
aan spreker is ook een ander geval bekend. De wet
houder zegt nu wij hebben niet geschreven maar
Openbare Werken. Dat is al een heel sobere verdedi
ging, want als een aanvrager een schrijven krijgt van
Openbare Werken, dat hij het terrein niet krijgt, omdat
een ander hem is voor geweest, zoo positief, dat hij
zelfs naar den verkrijger toegaat en vraagt of zij niet
kunnen ruilen, dan moet iedere bouwer een dergelijk
schrijven toch wel beschouwen als een mededeeling van
Burgemeester en Wethouders en dan kunnen Burge
meester en Wethouders zich niet verdedigen met de
mededeeling: de mededeeling is niet van ons uitgegaan
maar van Openbare Werken.
Nu de beide andere vragen, in de eerste plaats waarom
is afgeweken van de tot nu toe gevolgde gewoonte, dat
het terrein wordt uitgegeven aan den eersten aanvrager.
Het antwoord daarop luidde er was geen eerste aan
vrager, die het officieel heeft aangevraagd; de aanvragen
zijn binnengekomen, voordat de prijzen waren bepaald
en zoo kon men ze moeilijk beschouwen als officieele
aanvragen. In verband daarmede zou spreker deze vraag
willen doen zijn dan later nog officieele aanvragen
ingekomen en zijn Burgemeester en Wethouders daar
toen wèl op afgegaan, of hebben zij toen de eerste
aanvragen later als de officieele beschouwd In het
laatste geval weet spreker niet waarom dan daarbij de
volgorde van den tijd van aanvrage niet in acht is ge
nomen en gaat de redeneering van Burgemeester en
Wethouders niet op.
Dat er van tijd tot tijd overleg moet worden gepleegd
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 8 Alaart 1927. 33
met de bouwers om 1 of 2 M. te verschuiven, spreekt
vanzelf, maar dat een heel ander systeem is gevolgd,
vindt spreker een heel eigenaardige methode van Bur
gemeester en Wethouders, waar dat is gebeurd, zonder
dat de Raad er wat van wist. Er zijn terreinen, waarvan
de uitgifte bij Burgemeester en Wethouders is, maar
dat is bij dit terrein niet het geval. Dit wordt door den
Raad uitgegeven en deze heeft de voorwaarden vast te
stellen. Dat Burgemeester en Wethouders hierbij nu
een absoluut afwijkende methode hebben toegepast,
zonder dat de Raad daar iets van wist en dat er zelfs
over het uitloven van een prijs van 500.is gedacht,
zonder dat de Raad daarin is gekend, gaat spreker toch
te ver. Hij zou zeggen dat, als het college wilde afwijken
van de tot nu toe gevolgde methode, het dan aan den
Raad een voorstel daartoe had moeten doen; dan had
men hier de prijzen kunnen vaststellen en dan had men
hier ook het voorstel kunnen doen om een bebouwings
wedstrijd uit te schrijven. Dan had de Raad dat al of
niet kunnen aannemen. Spreker meent echter dat zooiets
niet ligt op den weg van Burgemeester en Wethouders.
De Voorzitter wil er zelf ook wel iets over zeggen.
Hij wil wel eerlijk verklaren dat de zaak niet geheel is
geloopen, zooals hij meent dat zij loopen moest, maar
hij wil er direct bij zeggen dat zij op de, onder de ge
geven omstandigheden, beste manier door Burgemeester
en Wethouders is behandeld. Er deed zich n.l. deze
kwestie voor, dat Burgemeester en Wethouders door de
aanvragen werden verrast, door de groote animo, die
er was, vooral voor speciale terreinen. Ais Burgemeester
en Wethouders vooruit hadden kunnen weten dat er
een dergelijke groote animo was, dan zou het anders
zijn gegaan en als zij in de toekomst kunnen vermoeden
dat er voor een dergelijk terrein weer zoo'n groote
animo zal zijn, dan moet de zaak ook anders gaan. De
kwestie is zoo geloopen1 dat, toen op een bepaalden
dag het terrein in uitgifte kwam of want dat was
nog niet gebeurd toen het raadsvoorstel, om een
leening aan te gaan voor de bestrating, was aange
nomen, hebben alle mogelijke bouwondernemers om het
stadhuis en om het gebouw van Gemeentewerken ge-
struund en werd door den een de wethouder, door den
ander de directeur en door een derde weer een van de
hoofdambtenaren van Gemeentewerken aan zijn jasje
getrokken spreker persoonlijk heeft ze niet bij zich
gehad om te trachten maar iets te weten te komen
en elkaar een vlieg af te vangen. Dat is de heele
kwestie en als er dan ook weer iets dergelijks gebeurt,
zal er eenvoudig moeten worden gezegd vanaf dien
dag komt dat terrein in uitgifte en dan kan men b.v.
gedurende 3 weken zijn biljetten inleveren. Daarna
kunnen die dan worden bekeken en dan kan men b.v.
gaan loten, kop of munt, Burgemeester en Wethouders
kunnen ook vragen wie het meeste betaalt of wie het
mooiste gebouw zal stichten en zij kunnen het misschien
ook nog anders doen.
Dat laatste systeem nu is hier ook eenigszins door
Burgemeester en Wethouders toegepast. Zij werden
verrast door het groote aantal aanvragen; er waren wel
dagen, dat het aanvragen regende. Het waren echter
geen aanvragen, die aan de eischen voldeden, ze
waren alle te vroeg, men wist het no. van het bouwblok
nog niet, maar men schreef dat men later bij de ver
kaveling er wel een stuk van wilde hebben er was
echter geen termijn gesteld, waarvóór men niet een
papiertje mocht insturen. Toen hebben Burgemeester en
Wethouders ten slotte al die aanvragen verzameld en
toen kwam het College pas op gang; de menschen waren
hun vóór gewest en op den door den heer Fransen ge
noemden datum hebben Burgemeester en Wethouders
de bouwblokken uitgezet. Daarna bleek dat sommigen
van die bouwblokken de een meer, de ander minder
aanvroegen. Wat hadden Burgemeester en Wethouders
toen moeten doen? Zij hadden wel den datum kunnen
nemen, waarop de voorloopige biljetten waren inge
diend, maar spreker gelooft dat dit in de practijk toch
ook niet altijd gebeurt en dat door Burgemeester en
Wethouders bij de behandeling van twee aanvragen
voor eenzelde perceel spreker meent dat het met een
terrein in de buurt van den Groningerstraatweg al meer
is gebeurd ook al eens is gezegd: zij zijn ons beide
even lief en zij kunnen even goed bouwen wij
zullen hun vragen wie er het meeste voor over
heeft. Spreker meent dat dit ook nog behoort tot
de voorbereiding van het voorstel, dat in den Raad zal
komen en hij meende dat dit ook het geval was, wan
neer voor eenzelfde bouwblok meerdere aanvragers
waren en aan hen dan door Burgemeester en Wethou
ders werd gevraagd: laat Uw teekeningen eens zien,
wat gij er bouwen wilt. Burgemeester en Wethouders
hebben dat echter ook gedaan in het geval, dat er één
aanvrager was voor een blok aan de hoofdstraat en zij
hebben gezegd: Burgemeester en Wethouders meenen
voor die straat bepaalde eischen te moeten stellen, U
bent wel de eenige, maar U zult toch Uw teekeningen
moeten laten zien.
Spreker weet niet of de verontwaardiging van som
mige raadsleden wel voortkomt uit hunzelf, omdat de
Raad eenigszins is gepasseerd, of dat de ondergrond
meer is dat er enkele klagers zijn geweest bij sommige
raadsleden. Er zijn hier reeds enkele namen genoemd,
maar spreker zou ook nog wel andere namen kunnen
noemen, die in deze zaak een rol hebben gespeeld. Hij
kan nu Giezen wel buiten beschouwing laten; deze heeft
het geaccepteerd, maar gaat toch naar een raadslid toe,
omdat het zoo oneerlijk zou zijn. Spreker begrijpt niet
dat Giezen nu zegt dat het oneerlijk is; dan had hij het
niet moeten accepteeren. Ook voor andere perceelen
waren er meerdere aanvragen; de blokken II, III en IV
waren oorspronkelijk aangevraagd door Winters en De
Wilde, terwijl blok IV tevens was aangevraagd door
J. Bakker, voor blok VIII waren er aanvragen in den
zin, zooals de heer Fransen heeft gezegd van G. J.
Veenstra en van Visser en De Jager en voor blok IX
van Winters en De Wilde en van G. J. Veenstra..
Het is verder precies gegaan, zooals wethouder Fran
sen heeft gezegd; spreker heeft, zonder dat de wethou
ders daarmee bekend waren, voor zichzelf de teekenin
gen door de Schoonheidscommissie laten beoordeelen
en hij heeft, toen hij het lijstje met de beslissing van die
Commissie had gekregen, dit lijstje achter gehouden en
de teekeningen op tafel gelegd. De heeren hebben deze
toen minutieus bekeken, spreker heeft er zichzelf buiten
gehouden, de wethouders hebben hun keuze gedaan
naar hun eigen aesthetisch inzicht en verstand en spr.
heeft toen gezegd: het treft wel merkwaardig, heeren,
Uw beslissing is precies dezelfde als die van de Schoon
heidscommissie. Het is dus een volkomen eerlijke be
schouwing geweest. Spreker kan wel zeggen dat er ook
bij hem wel menschen zijn geweest, die meenden dat
er bevoorrechting h^d plaats gehad, maar zoover hij het
kan beoordeelen, is dat geen oogenblik het geval ge
weest; het is alles eerlijk en op de juiste manier gegaan.
Spreker wil er echter ook dit bij zeggen er moeten
van het bureau van Gemeentewerken vooruit geen brief
jes meer worden gestuurd en daar moet ook niet zooveel
worden gesproken; spreker gelooft dat dit een van de
oorzaken is, dat hierover zulke lange discussies loopen.
Bij Gemeentewerken moet niet worden gezegd: gij be
hoeft Uw aanvraag niet in te sturen, want een ander is
U al voor; de verdeeling is niet bij Gemeentewerken,
maar bij den Raad en de voorbereiding daarvan is bij
Burgemeester en Wethouders. Wanneer er wordt be
paald dat dan en dan de briefjes in de bus moeten zijn
en wanneer die dan op een bepaald oogenblik door
Burgemeester en Wethouders worden bekeken, zal men
ook die gedupeerden niet meer hebben. Spreker heeft
dat met de menschen, die bij hem zijn geweest, ook be
sproken en zij hebben gezegd U heeft gelijk.
In dit geval is het echter zoo geweestde een trok