34 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 8 Maart 1927. den wethouder aan zijn jas, de ander den heer Maas en een derde den heer Zuidema en spreker durfden ze niet aan zijn jas te trekken en daardoor kreeg het wel eens den schijn van bevoorrechting, maar spreker wil hier uitdrukkelijk constateeren dat, voor zoover hij het kan beoordeelen, de verdeeling, afgescheiden van de personen, zakelijk is behandeld en beoordeeld door Burgemeester en Wethouders. De heer Fransen (wethouder) merkt op, dat de heer O. F. de Vries niet tevreden is over de gegeven inlich tingen. Hij sprak over het geven van inlichtingen om trent de prijzen en hij sprak daar tevens bij uit dat het beter was geweest aan de menschen te zeggen vóór dien en dien datum kunt gij bouwterrein aanvragen. Spr. heeft in zooverre met de menschen gesproken, dat hij heeft gezegd ik weet van de prijzen nu nog niets af, maar wilt U een aanvraag bij Burgemeester en Wet houders insturen, dan kunt U dat om mij wel doen. Als er echter een dag was vastgesteld, b.v. 1 januari, en het bleek, als Burgemeester en Wethouders de bus openmaakten, dat er 4 aanvragen waren voor hetzelfde terrein, wie was dan de eerste De heer K. de Boer Die onder ligt natuurlijk De heer Fransen (wethouder) volstrekt niet natuurlijk. Als een volgend terrein beschikbaar komt en er b.v. wordt bepaald dat de biljetten voor de ver schillende bouwterreinen vóór 1 April in een bus op het stadhuis moeten worden gedeponeerd, zullen deze alle, wanneer de bus wordt opengemaakt, moeten worden beschouwd als even vroeg te zijn ingekomen. Dat het eene biljet er dan wat eerder is ingestopt en het andere wat later, maakt geen onderscheid, anders houdt men altijd de moeilijkheid. Of de biljetten moeten afzonderlijk worden gebracht, of zij moeten worden gedeponeerd in een bus, die op een bepaald oogenblik wordt geopend. Naar aanleiding van wat de heer Oosterhoff zoopas opmerkte, zou spreker nog dit willen zeggen, n.l. wat betreft zijn beantwoording van de opmerking van den heer O. F. de Vries, dat een van de aanvragers een briefje van Gemeentewerken had gekregen dat het door hem aangevraagde perceel reeds door een ander was aan gevraagd. Toen spreker dat hoorde, is hij direct naar boven gegaan, heeft hij daar uitgezocht wie dat briefje had geschreven en heeft hij tegen dezen ambtenaar gezegd als er stukken komen van Burgemeester en Wethouders, hebt U daarop niet een briefje te schrijven dat er al een aanvraag is om dat terrein; U hebt alleen maar te adviseeren, maar U hebt zelf geen briefjes meer te schrijven. Dit is waarschijnlijk een of twee maal ge beurd, maar toen spreker het hoorde was het uit. Dat is dan het geval geweest met J. Bakker, die een dag later kwam met zijn aanvraag om hetzelfde perceel dan de ander en die er zich bij spreker,over beklaagde dat hij een dergelijk briefje had gekregen. Spreker heeft toen gezegd dat dit niet moest gebeuren de betrokken ambtenaar heeft alleen te schrijven aan Burgemeester en Wethouders en hij weet zeker dat het in het ver volg niet weer zal gebeuren. Wat de prijsvraag betreft, dit was een persoonlijke opmerking van spreker. Toen er in het college van Burgemeester en Wethouders werd besproken hoe men nu zou moeten doen en of men teekeningen zou vragen, heeft spreker gevraagd: kunnen wij niet een prijs van 500.uitloven voor het mooiste blok Dat was dus een persoonlijke opmerking van hem toen Burgemeester en Wethouders zochten om de beste oplossing te vinden. De beraadslagingen worden gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 6 (Agenda no. 7). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot verhuring aan J. en H. Hettema van een perceel grond aan de Noordzijde van het Vliet voor den bouw van een schiphuis. Dit voorste! luidt als volgt In hun tot ons College gericht adres van 24 Januari j.l. deden J. Hettema en H. Hettema, alhier, het verzoek voor den bouw van een schiphuis een perceel aan de gemeente toebehoorenden grond ten Noorden van het Vliet en deel uitmakende van de z.g. Lange Negen, in huur te mogen ontvangen. Ter plaatse, als door de adressanten bedoeld, is een stuk grond ter breedte van 11 M. en diep ongeveer 15 M. beschikbaar; wij hebben hun dit in huur aangeboden voor den tijd van 10 jaren op eenige door ons nader omschreven voorwaarden, betreffende den huurprijs, het recht tot tusschentijdsche beëindiging van de huur, den bouw van het schiphuis en de oplevering van het terrein bij het eindigen van de huur. De bedongen huurprijs is 55.per jaar, welk be drag in een juiste verhouding staat tot de aan de ge meente verschuldigde gelden voor het hebben van andere schiphuizen aan het Vliet. Op grond van het bovenstaande geven wij U in over weging te besluiten aan j. Hettema en H. Hettema, alhier, voor den tijd van 10 jaren en tegen den prijs van 55.per jaar en verder op de overeengekomen voorwaarden te verhuren, ten behoeve van den bouw van een schiphuis, een per ceel grond aan de Noordzijde van het Vliet, ter breedte, langs genoemd vaarwater gemeten, van 11 M. en ter diepte van ongeveer 15 Al., gelegen onmiddellijk naast en ten Oosten van het schiphuis aan de Lange Negen, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden sectie G no. 10007 en uitmakende een gedeelte van het perceel kadastraal bekend alsvoren no. 10008. 7 (Agenda no. 8). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging van het Raadsbesluit van 21 December 1926 in zake verkoop aan de firma Strik- werda en Hogendijk te Franeker, van een terrein aan de Dokkumer Ee. Dit voorstel luidt als volgt Bij Uw besluit van 21 December 1926, no. 473r/263ö, werd aan de firma Strikwerda en Hogendijk te Franeker, overeenkomstig haar verzoek, een terrein aan de Dok kumer Ee verkocht, onder bepaling, dat de aan de ge meente behoorende perceelen grond, sectie F nos. 3299 en 2831, ten behoeve van het verkochte zouden worden bezwaard met de erfdienstbaarheid van weg. Deze be paling blijkt thans niet geheel aan het beoogde doel te beantwoorden, waarom genoemde firma heeft verzocht haar in dien zin te wijzigen, dat een rechte verbinding tusschen het gekochte terrein en het Pieterseiiewaltje tot stand kan worden gebracht. De erfdienstbaarheid zal daartoe in plaats van op het perceel, sectie F no. 2831, moeten komen te rusten op het ten Westen daarvan gelegen perceel no. 2829. Hiertegen bestaat onzerzijds geen bezwaar. Wij geven U mitsdien in overweging te besluiten het slot van onderdeel II van het Raadsbesluit van 21 De cember 1926, no. 473r/263a, te lezen als volgt „onder bepaling, dat een strook ter breedte van 4 Meter van het perceel, sectie F no. 3299, gemeten uit de Westelijke grens daarvan, alsmede het perceel sectie F no. 2829 worden bezwaard met de erfdienstbaarheid van weg ten behoeve van het bij dezen verkochte en overigens op de bij de gemeente gebruikelijke voor waarden." Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig de voorstellen van Burgemeester en Wethou ders sub 6 en 7 (agenda sub 7 en 8). Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 8 Maart 1927. 35 8 (Agenda no. 9). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot beschikbaarstelling van gelden voor de verbouwing van het politieposthuis aan de Kanaalstraat. Dit voorstel luidt als volgt Bij ons antwoord op het verslag van Rapporteurs omtrent het verhandelde in de Sectie-vergaderingen over de ontwerp-begrootingen voor het jaar 1926 (volgno. 237, blz. 458 en 474 der Bijlagen tot het Raadsverslag van 1925) deden wij de toezegging, dat betere isoleering van het arrestantenlokaal in de Ka naalstraat nader met den Commissaris van Politie zou worden besproken. Deze heeft zich daarna in verbinding gesteld met den Directeur der Gemeentewerken, die een verwisseling van de woonruimte van den brugwachter met de lokalen der politie in overweging gaf. De politie zou dan de beschikking bekomen over het voorgedeelte van het politieposthuis, waardoor uitzicht op de nabij gelegen le Kanaalbrug, den Oostergrachtswal en de Eminakade wordt verkregen; een aan te brengen spiegel verzekert dit bovendien voor den Zuidergrachtswal. De Commissaris acht deze ruiling blijkens zijn schrij ven van 2 December 1.1. zeer in het belang van den dienst. De woning voor den brugwachter wordt dan inge richt in het achtergedeelte van het pand, terwijl hij tevens den zolder ter beschikking krijgt. De beide arrestanten-cellen worden volgens het dooi den Directeur overgelegde plan 90° gedraaid; zij komen daardoor vrij te staan zoowel van de wachterswoning als van de bovenwoning. De Directeur is van oordeel, dat de gehoorigheid dan practisch zal zijn opgeheven. Een voordeel is voorts, dat de politiepost over be langrijk meer ruimte komt te beschikken dan thans het geval is. Voor verdere bijzonderheden mogen wij verwijzen naar de ter visie liggende rapporten en de teekening, waarop de bestaande toestand en die na de verbouwing zijn aangegeven. De kosten van het onderhavige werk worden, met inbegrip der algemeene onkosten, geraamd op 2165.—. Wij geven U op grond van het bovenstaande in over weging ten behoeve van het verbouwen van het politie posthuis en de brugwachterswoning in het perceel Kanaalstraat no. 2 een bedrag van 2165.beschik baar te stellen. De beraadslagingen worden geopend. De heer O. F. de Vries kan uit het plan, zooals het hier ligt en de stukken, die daarop betrekking hebben, niet recht wijs worden; hij heeft gister getracht om uit den blauwdruk de indeeling te ontwarren, maar dat ging heel slecht, hij kon het daar niet goed uit opmaken, omdat de blauwdruk erg onduidelijk is. Later is spreker nog in het gebouw zelf geweest, maar hij zal er nu voorloopig niet verder over uitweiden hij gelooft dat het beter is voor te stellen de zaak nog eens onder de oogen te zien en die eerst in de commissie voor Open bare Werken te doen behandelen, omdat die commissie dit voorstel ook niet in behandeling heeft gehad. Spreker wil dan ook namens zijn fractie voorstellen dit punt aan te houden en daarover alsnog het advies van de com missie voor Openbare Werken te vragen. De heer Fransen (wethouder)Ik kan niet zeggen dat deze blauwdruk zoo slecht is. Ik heb ze wel minder gehad en kon er toch wel wijs uit worden. De heer O. F. de Vries: Die lag er niet bij. De heer Fransen (wethouder) een andere ziende O, die is nog duidelijker. De heer O. F. de Vries: Neen, die lag er niet in. De heer Fransen (wethouder)In elk geval een van beiden. De Voorzitter wil even de opmerking maken dat de Secretaris uitdrukkelijk verklaart, dat deze blauwdruk die spreker toont bij de stukken lag. Spreker moet ook zeggen dat hem geen andere bekend is en hij wil in allen geval even constateeren dat deze er bij heeft gelegen. De heer Fransen (wethouder): De heer O. F. de Vries maakt de opmerking dat dit ontwerp-plan niet in de commissie voor Openbare Werken is geweest en hij stelt voor om alsnog het advies van die commissie te vragen. Persoonlijk heb ik daar natuurlijk geen bezwaar tegen, maar ik vind zoo'n kleine binnenvertimmering voor een wijziging van de inrichting van binnen bij een bestaand gebouw, waarbij daaraan van buiten niets wordt veranderd, eigenlijk te klein om daarvoor de commissie lastig te vallen en bijeen te roepen. Ik heb er echter geen bezwaar tegen. De Voorzitter: Doet de heer De Vries het voorstel De heer O. F. de Vries: Ja. De beraadslagingen worden gesloten. Het voorstel van den heer O. F. de Vries, om dit punt aan te houden en in handen te stellen van de commissie voor Openbare Werken om advies, wordt met 19 tegen 6 stemmen aangenomen. Vóór stemmen: de heeren Oosterhoff, Wölcken, me vrouw BuismanBlok Wijbrandi, de heeren Beekhuis, Lautenbach, Dijkstra, H. de Boer, Tiemersma, Hofstra, K. de Boer, Van der Veen, Cohen, IJ. de Vries, Muller, Botke, O. F. de Vries, M. Molenaar, Hooiring en Posthuma. Tegen stemmen: de heeren Westra, Visser, Fransen, Van der Schoot, Scheltema en Koopmans. 9 (Agenda no. 10). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot overneming van een strook grond aan den Harlingertrekweg, tot beschikbaarstelling van gelden voor verdere verbetering van de bestrating op dien weg en tot wijziging van de gemeentebegrooting en de be grooting van het bedrijf der gemeentewerken, dienst 1927. Dit voorstel luidt als volgt Bij Uw besluit d.d. 25 Maart 1924 no. 90R/52 werden van onderscheidene eigenaren van perceelen, gelegen langs den Harlingertrekweg, strooken grond overgeno men, ten einde dien weg te verbeteren. Sedert dien heeft nog de Coöperatieve Vereeniging Amsterdamsche Hui denclub, gevestigd te Amsterdam, zich bereid verklaard den grond vóór hare huidenzouterij aan de gemeente af te staan. De gemeente kan alzoo alle strooken grond, welke liggen voor de bebouwing aan den Harlingertrek weg, van de eigendommen der N. V. Fortuna af tot aan de bergplaats der Bataafsche Petroleum-maatschappij, in eigendom verkrijgen, zoodat nu tot verbetering van de bestrating ter plaatse kan worden overgegaan. Met de hiervoor door den Directeur der Gemeentewerken ontworpen plannen, overgelegd bij zijne brieven d.d. 28 Juli/5 Augustus 1925, no. 1152, en 17 Augustus 1925, no. 1270, kunnen wij ons vereenigen. Bij uitvoering overeenkomstig deze plannen verkrijgt de met vierkante keien bestrate rijweg een breedte van 4.50 M. tot 6.50 M., terwijl de grond tusschen de kei bestrating en de rooilijn met waalstraatklinkers zal worden bevloerd. De kosten van het werk worden be groot op 13560.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1927 | | pagina 6