62 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 5 April 1927.
Tegen afstand van bedoeld strookje grond, dat op
de overgelegde teekening door eene arceering is aan
gegeven, tegen den prijs van 4.per M-., bestaat
bij ons College geen bezwaar. De heer Schuurmans
heeft zich namens de erven E. Rodenhuis bereid ver
klaard, het terrein tegen dezen prijs in eigendom over
te nemen.
Onder verwijzing naar de stukken geven wij U mits
dien in overweging te besluiten
tot verkoop aan de erven E. Rodenhuis, voor den prijs
van 4.per M-\, van een strook grond, gelegen tus-
schen de Bernhardus Bumastraat en den Weg Achter
de Hoven, deel uitmakende van het perceel, kadastraal
bekend sectie G no. 12195, op de bijbehoorende teeke
ning in arceering aangeduid en ter breedte van 2.35 M.
langs den Weg Achter de Hoven en van 4.75 M. langs
de Bernhardus Bumastraat, ter oppervlakte van onge
veer 166 M-., de juiste grootte nader door een land
meter van het kadaster uit te meten, en verder op de bij
de gemeente gebruikelijke voorwaarden.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Van der Veen merkt op, dat de situatieteeke-
ning, die bij dezen brief lag, aangeeft, dat hier wordt
voorgesteld een schuin stuk te verkoopen aan de aan
vragers. Nu blijft daar een terrein over, doordat er een
schuin stuk wordt afgenomen, dat dezelfde schuine maat
vertoont. Is het nu wel wenschelijk, waar een recht
afgesneden terrein altijd beter verkoopbaar is dan een
terrein, dat scheef is afgesneden, het zoo te doen, of
zou het niet mogelijk zijn aan den betrokkene, als hij
daar een stukje terrein wil hebben, het zoo te verkoopen
dat alles recht is, in plaats van daar een scheeve punt
te maken
De heer Fransen (wethouder) gelooft dat de heer
Van der Veen zich vergist. Er blijft geen schuine hoek
over, maar de terreinen worden juist haaks gemaakt.
Het oude terrein, dat schuin ligt, wordt gewijzigd, zoo
dat alles haaksch wordt.
De heer Van der Veen: Dan geloof ik dat die teeke
naar er geen winkelhaak bij heeft gebruikt.
De Voorzitter: Mag ik even opmerken dat de teeke
ning, waarbij geen winkelhaak is gebruikt, niet van
Gemeentewerken is. Die, waar wèl een bij is gebruikt,
is van Gemeentewerken dit is de eene en dat is de
andere (spreker toont de teekeningen, terwijl wethou
der Fransen op de teekening uitlegt hoe de verkoop zal
plaats hebben).
De heer Van der Veen: Mijnheer de Voorzitter, 't is
in orde.
De Voorzitter: De zaak is nu aan alle kanten recht,
geloof ik.
De beraadslagingen worden gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
8 (Agenda no. 9). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot beschikbaarstelling van gelden voor de
verbouwing van het Stads Ziekenhuis en tot aanwijzing
van de bovenwoning van het perceel Blokhuisplein no.
26 als dienstwoning voor de Directrice van die inrichting.
Dit voorstel luidt als volgt
In den laatsten tijd heeft zich in het Stadsziekenhuis
meermalen de behoefte doen gevoelen aan meer ruimte
voor de opneming van patiënten. In verband daarmede
is, in overleg met den geneesheer-directeur en de direc
trice van het Ziekenhuis, den geneeskundige in alge-
meenen dienst der gemeente en de Commissie voor het
Ziekenhuis, naar een middel gezocht om in het heer-
schend plaatsgebrek te voorzien.
Vooropgesteld is daarbij, dat het voor de gemeente
het minst kostbaar en voor den dienst in het ziekenhuis
van groot belang is, dat de verpleging kan blijven ge
schieden in één gebouw. Dit nu kan worden bereikt door
de woonruimte van de directrice in het Ziekenhuis in
te richten tot ziekenzaal. Door deze verbouwing zal het
aantal bedden met acht kunnen worden vermeerderd.
De directrice zal dan kunnen worden gehuisvest in
de thans in aanbouw zijnde woning boven de ingevolge
Uw besluit van 28 Juli 1925 ten behoeve van het zieken
huis in te richten bergplaatsen aan het Blokhuisplein.
Het wil ons voorkomen, dat de hier aangegeven oplos
sing, waarmede ook de Commissie voor de Openbare
Werken zich kan vereenigen, in de gegeven omstandig
heden alleszins aannemelijk is.
Voorts is het gewenscht om, ten einde een betere
spreekkamer, tevens vergaderzaal, te verkrijgen, het
laboratorium onder te brengen in de bergplaats, thans
sectie-kamer, welke zich op den beganen grond van het
nieuw gebouwde gedeelte van het ziekenhuis bevindt
en voor het verrichten der secties aan te wijzen de berg
plaats van brancards, welke zonder veel kosten daar
voor doelmatig kan worden ingericht. De hierdoor vrij
komende ruimte kan dan bij de spreekkamer worden
getrokken, waardoor een flink vertrek wordt verkregen.
Blijkens de door den Directeur der Gemeentewerken
ingezonden berekening, worden de kosten van een en
ander geraamd op rond 2850.welk bedrag moet
worden vermeerderd met 200.- voor het maken van
een badgelegenheid in de nieuwe woning van de direc
trice.
Wij merken ten slotte nog op, dat bij aanneming van
het onderhavige voorstel de geheele verbouwing van
het pand Blokhuisplein no. 26 ten laste van het Stads
ziekenhuis dient te komen. Bij Uw besluit van 9 Novem
ber 1926 tot wijziging van de gemeentebegrooting en,
in verband daarmede, van de begrooting van het bedrijf
der Gemeentewerken, beide dienst 1926, is er van uit
gegaan, dat de halve kosten van die verbouwing ten
laste van het Woningbedrijf moesten worden gebracht,
waarbij laatstgenoemd bedrijf dan het voor woning
bestemde gedeelte van het pand zou exploiteeren. Nu
echter het perceel volledig ten dienste van het Stads
ziekenhuis zal zijn, behoort in de begrooting voor 1927
een post onder den kapitaaldienst te worden opgeno
men, waarbij met de hier besproken verandering van
bestemming rekening wordt gehouden. De bovenbe
doelde wijzigingen in de begrooting van 1926 zullen
dan tevens te niet worden gedaan een daartoe strek
kend voorstel zal U te zijner tijd bereiken.
Wij geven Uwe Vergadering op grond van het boven
staande in overweging
a. ten behoeve van de hierboven omschreven veran
deringen van het Stadsziekenhuis, met de daaruit voort
vloeiende werken, een bedrag van 3050.beschik
baar te stellen
b. als dienstwoning voor de directrice van het Stads
ziekenhuis aan te wijzen de bovenwoning Blokhuisplein
no. 26.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Van der Schoot zou gaarne bij dit punt een
enkele vraag doen. Toen hij dezen raadsbrief las, kwam
het hem een beetje eigenaardig voor, dat waar wij nog
korten tijd geleden een verbouwing van het Stads
ziekenhuis hebben gehad, er nu weer gelden worden
aangevraagd voor een uitbreiding. Dat frappeerde hem
en hij heeft gedacht of men, bij de verbouwing, die wij
pas hebben gehad, niet heeft kunnen voorzien dat men
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 5 April 1927. 63
ook voor deze uitbreiding zou komen te staan. Hij wil
dan ook de vraag doen of het niet beter was geweest
ook toen daarbij deze verbouwing te bekijken, vooral,
omdat toen ook reeds hier de opmerking is gemaakt
dat het beter was voor uitbreiding naar een ander ter
rein om te zien, hoewel dat natuurlijk ook zijn bezwaren
heeft.
Spreker heeft nu dit bezwaar tegen deze uitbreiding
ter verkrijging van ruimte voor 8 bedden, dat de direc
trice buiten het Ziekenhuis zal komen te wonen. Is dat
geen bezwaar En zijn wij gegarandeerd, dat wij na
deze vertimmering niet weer zullen vastloopen, maar
dat na deze uitbreiding in geen jaren een verdere uit
breiding noodig zal zijn
De heer Hofstra zou, afgedacht van de verschillende
dingen, die in het voorstel van Burgemeester en Wet
houders voorkomen en die bij hem enkele bezwaren
ontmoeten, naar aanleiding van dat voorstel, dat hierop
neerkomt, dat men de woonruimte van de directrice wil
verplaatsen, waardoor men dan ruimte voor 8 bedden
beschikbaar krijgt, deze vraag willen stellen: voor welke
patiënten is deze regeling gemaakt Spreker heeft bij
den betreffenden post van het Ziekenhuis bij de begroo
ting er ook over gesproken en toen was zijn vraag deze:
is het juist, zooals in het verslag van 1925 voorkomt,
dat in het Ziekenhuis niet voldoende geplaatst kunnen
worden de patiënten van de Stads-Armenkamer Toen
heeft de wethouder gezegd dat de directrice hem had
meegedeeld dat dit in ontkennenden zin moest worden
beantwoord, maar dat die patiënten altijd in voldoende
mate konden worden opgenomen in het Stadszieken
huis. Sprekers vraag komt nu hier op neer, of de ruimte,
die thans beschikbaar zal worden gesteld, zal zijn voor
patiënten van de Stads-Armenkamer of dat die zal
worden benut, opdat andere particuliere Leeuwarders
een plaats zullen kunnen krijgen in het Stadsziekenhuis.
Daar draait het natuurlijk om en die vraag zou spreker
graag het eerst hebben beantwoord.
De heer Fransen (wethouder) wil eerst de opmerking
beantwoorden van den heer Van der Schoot, dat het
Ziekenhuis korten tijd geleden nog is verbouwd en of
Burgemeester en Wethouders toen niet hebben gezien
dat dit ook noodig was en dat de directrice nu buiten
het gebouw zal komen te wonen.
De zaak zit zoo, dat aan het Ziekenhuis zelf toen niet
is verbouwd; alleen zijn er toen cellen voor zwakzin
nigen, een lijkenhuisje enz. nieuw bijgebouwd, omdat
die zaak in een dusdanigen toestand was, dat het niet
langer kon worden getolereerd. Toen is er een vleugel
gekomen achter het Ziekenhuis in de plaats van wat
daar stond, maar verband met dit hield dat niet.
Nu is een paar maanden geleden de Geneeskundige
Dienst bij den Burgemeester gekomen met de mede-
deeling, dat het zich enkele dagen geleden had voor
gedaan dat een vrouw moest worden opgenomen en dat
zij én in het Stadsziekenhuis én in het Bonifacius-Hos-
pitaal én in het Diaconessenhuis niet kon worden opge
nomen, omdat er nergens plaats meer was. Ten slotte
is toen nog in het Diaconessenhuis onder de trap een
hulpbed opgeslagen voor die vrouw, waar zij voorloopig
j een plaats vond, en is zij daar opgenomen.
Toen deze zaak in het college is besproken, meenden
Burgemeester en Wethouders dat die toestand onmid-
i dellijk moest worden verholpen; als er vandaag of mor
gen een ongeluk gebeurt met een auto, waarbij twee of
I drie gewonden zijn, die direct moeten worden opge
nomen, kan daarin niet worden voorzien. In de com
missie voor het Stadsziekenhuis, waar de kwestie ook
werd besproken, meende men toen, dat meer ruimte zou
kunnen worden gevonden in de bovenwoning, die tegen
over het Ziekenhuis wordt gebouwd en waaronder een
bergplaats komt voor fietsen en brancards. Die boven-
I woning zou worden verhuurd, maar de commissie
meende dat, als men die er bij kreeg, daarin dan wel
5, 6 of 7 bedden zouden kunnen worden geplaatst en
dat men dus dan onmiddellijk eenige bedden in gebruik
zou kunnen nemen.
De zaak is toen door spreker in overleg met den
directeur der Gemeentewerken besproken om te trach
ten een oplossing te vinden en wij hebben toen gemeend
dat, als er toch een aantal bedden bij moest komen,
het dan in de allereerste plaats gewenscht was dat de
patiënten, die worden opgenomen, plaats kregen in het
Ziekenhuis zelf en niet in een apart gebouw. Toen was
de vraag, waar die ruimte moest komen en de eenige
ruimte, die daarvoor in aanmerking kwam, was de
kamer met slaapkamer van de directrice. Deze oplos
sing, waarbij de directrice zou moeten verhuizen naar
de bovenwoning aan den overkant, is met de directrice,
den directeur van het Stadsziekenhuis en den directeur
der Gemeentewerken besproken en ontmoette noch bij
de directrice, noch bij de doctoren eenig bezwaar. In
de kamers van de directrice kunnen, wanneer de muur
daar uitgebroken wordt, 8 bedden worden geplaatst en
wij kunnen ons gelukkig achten dat wij op deze manier
met zoo kleine kosten per bed een 8-tal bedden beschik
baar kunnen krijgen. De Geneeskundige Dienst had dus
geen bezwaar tegen deze oplossing, de directrice niet
en de doctoren ook niet. Dat in antwoord op hetgeen
de heer Van der Schoot heeft gezegd.
De heer Hofstra heeft gevraagd welke patiënten het
zullen zijn, die zullen worden ondergebracht in het
nieuwe gedeelte, dat hier wordt voorgesteld. Spreker
weet dat niet; dat zullen wij moeten afwachten als zij
komen. Wat betreft de patiënten van de Armenkamer,
meent spreker dat het bij de begrooting is geweest, dat
hij heeft gezegd dat deze altijd konden worden onder
gebracht. Maar het is nu kort geleden gebleken dat op
een gegeven oogenblik alle bedden in de 3 ziekenhuizen
waren bezet en toen hebben Burgemeester en Wethou
ders gemeend dat zoo spoedig mogelijk moest worden
getracht er eenige bédden bij te krijgen. Opgenomen
zullen nu worden de patiënten, die zich aanmelden, 't
zij van de Armenkamer of wie dan ook, voor zoover er
ruimte is en wij mogen hopen dat zij dan den eersten
tijd wel weer zijn onder te brengen; 't is nu ook al weer
wat ruimer geworden. De bedoeling is dus dat er meer
plaats zal worden gemaakt om patiënten op te nemen.
Of nu deze uitbreiding zoo voldoende zal zijn dat
men in jaren en jaren nog niet voor weer noodzakelijke
uitbreiding of bouw van een nieuw ziekenhuis zal komen
te staan, zou spreker niet durven zeggen. Men zal hier
door 8 patiënten meer onder dak kunnen brengen, maar
het blijft natuurlijk een toestand, niet zooals die moet
zijn. Spreker heeft hier echter al meermalen gezegd, dat
men wel kan spreken over den bouw van een nieuw
ziekenhuis, maar dat dit zooveel kosten zal meebrengen
zuinig geraamd zal het 't jaarlijksch budget van de
gemeente met een 80.000.a 90.000.verhoogen
dat daaraan voorloopig toch niet kan worden ge
dacht. Mogelijk dat de wethouder van Financiën er wat
op kan vinden, maar spreker durft er niet tegen aan.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi heeft in eerste
instantie niet het woord gevraagd, omdat zij wel be
greep dat men algemeen wel het bezwaar voelde, dat
de wethouder nu echter niet blijkt te deelen, maar dat
voor haar wèl een bezwaar is, n.l. dat de directrice
buiten het gebouw zal wonen Vooral voor 's nachts
acht spreekster dat een bezwaar zij is met den toe
stand niet zoo goed op de hoogte omdat nu de zus
ters ook al in een apart zusterhuis zijn ondergebracht.
Wie is daar dan 's nachts voor de verpleging? Is er
dan een waarnemende directrice, of hoeveel zusters ziin
er dan Spreekster weet wel dat er telefoon is, maar
dat is toch heel iets anders dan dat de directrice in
wonend is. Zij zou graag weten hoe men de zaak dan
denkt te regelen.