70 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 20 April 1927.
zich bereid de helft der verbouwingskosten te betalen,
indien de gemeente hem voor elk jaar binnen den tijd
van tien jaren na de verbouwing, dat de boerderij niet
aan hem of een zijner zoons is verhuurd, een tiende
gedeelte van zijn aandeel in deze kosten terug betaalt.
Tegen verbetering, op dezen voet, van de stallen der
boerderij bestaat bij ons geen bezwaar.
Mitsdien geven wij U in overweging te besluiten
I. de zathe en landen op Wijlaarderburen, in het ge
heel groot 26.87.85 H.A. (731/io X 36% are), voor den
tijd van 5 achtereenvolgende jaren, ingegaan voor de
landen 5 Maart 1927 en voor de huizinge met erf en
schuur ingaande 12 Mei d.a.v., ondershands te verhuren
aan L. H. Hotsrna, alhier, voor 4240.per jaar, op
de bestaande, zoo noodig eenigszins te wijzigen, voor
waarden
II. voor de verbetering van de stallen der boerderij
op Wijlaarderburen een bedrag van 4800.beschik
baar te stellen, onder voorwaarde dat de huurder de
helft der kosten voor zijne rekening neemt en met be
paling, dat de gemeente hem alsdan voor elk jaar binnen
den tijd van tien jaren na de verbouwing, dat de boer
derij niet aan hem of een zijner zoons is verhuurd, een
tiende gedeelte van zijn aandeel in de verbouwings
kosten terugbetaalt.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer B. Molenaar zou een enkele vraag willen
stellen. Met het voorstel zelf kan hij zich wel vereeni
gen, maar daarin staat dat in overleg met den huurder
enkele bezuinigingen zijn aangebracht, n.l. door het
weglaten van een gierkolk met mestpiaat en ook van
een nooddeur. Spreker zou nu willen vragen is het
weglaten van die nooddeur hoofdzakelijk een kwestie
geweest om tot een lager bedrag te komen, of is het
meer om practische redenen gebeurd? Het wil spreker
voorkomen dat bij het plan, zooals dat is gemaakt door
Gemeentewerken, rekening is gehouden met de veran
derde stalinrichting, terwijl door den huurder zelf en
den deskundige van de landerijen is erkend dat er ver
betering zal worden aangebracht ook door het maken
van een nooddeur. Nu kan spreker zich voorstellen dat
men het maken van een gierkolk met mestpiaat om
reden van de kosten weglaat, maar zijn vraag is of daar
onder ook valt het weglaten van de nooddeur en, wan
neer dat niet het geval is, of het dan niet in het belang
van de verbetering is, die nooddeur alsnog aan te
brengen.
De Voorzitter antwoordt dat op de teekening de
nooddeur wel is aangebracht, maar dat deze, in overleg
met den huurder, niet zal worden gemaakt. De huurder
voelt er zelf niets voor en bovendien zou daardoor de
stalruinite van een dubbele stal, waar 2 koeien staan,
moeten vervallen. Aangezien er toch al verandering
kwam in de stalruimte, waarom aan den anderen kant
een paar bedsteden zullen worden uitgebroken en daar
van stallen zullen worden gemaakt, omdat het één-
stallige stelsel meer ruimte eischt dan het ouderwetsche
met dubbele stallen, is van het maken van een nooddeur
afgestapt, echter niet om reden van bezuiniging. Spr.
gelooft niet het eenige bezuiniging zal geven of men de
deur maakt of dat men haar weglaat en de stal daar
doortrekt; dat zal weinig verschil maken in de kosten.
De huurder voelde er echter niets voor en het groote
bezwaar was dat, waar er tegenwoordig zooveel vee
wordt gehouden, er nog een stalplaats zou moeten ver
vallen, terwijl, door het éénstallige stelsel, toch al het
aantal stallen werd ingekrompen, waarom er juist aan
den anderen kant nog een paar bij werden gemaakt. Dat
is dus de reden, maar niet dat het bezuiniging zou
geven.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi is geen deskun
dige, maar zij heeft hooren beweren dat juist het aan
brengen van een gierkolk zoo'n verbetering was en van
zoo heel groot belang, dat het jammer was dat deze
juist werd weggelaten.
De Voorzitter antwoordt dat het aanbrengen van een
gierkolk ten slotte altijd nóg kan gebeuren. Burge
meester en Wethouders hebben dat ook met den huur
der overlegd. Er is een gierkolk, maar deze is voor den
tegenwoordigen tijd wel een beetje aan den kleinen
kant, waardoor de huurder wat meer keeren met de
gier naar zijn land moet rijden dan wanneer de kolk
grooter was. Dit is nu in het algemeen niet zoo'n groot
bezwaar, maar doordat deze landen wat laag gelegen
zijn, kan het wel eens een bezwaar opleveren, is het
althans bezwaarlijker dan wanneer er een grootere gier
kolk zou zijn, waarbij men niet zoo speciaal van den
grond en de bodemgesteldheid afhankelijk zou zijn. De
huurder voor zich had daar echter niet zoo'n groote
behoefte aan; hij had dan veel liever dat de stallen goed
waren dan het genot van een grootere gierkolk, omdat
het eerste hem meer positieve voordeelen zou geven.
Een grootere gierkolk had ook wel zijn voordeelen,
maar het ontbreken daarvan veroorzaakt den huurder
toch minder last dan de minder goede stalling, die er
thans is.
De beraadslagingen worden gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
8 (Agenda no. 9). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot het verleenen ac.n de besturen van
bijzondere scholen van voorschot op de vergoeding,
bedoeld bij artikel 101 der Lager Onderwijswet 1920,
over het dienstjaar 1927.
Dit voorstel luidt als volgt
Ingevolge art. 103, 3e lid, der Lager Onderwijswet
1920, verleent de Gemeenteraad ieder jaar aan de be
sturen van bijzondere lagere scholen, die zulks ver
zoeken, een voorschot op de gemeentelijke vergoeding
ex art. 101 der Lager Onderwijswet 1920 tot ten hoogste
tachtig ten honderd van hetgeen terzelfder zake voor de
overeenkomstige openbare lagere scholen in die ge
meente is uitgegeven over het laatste dienstjaar, waar
over de rekening is gesloten. Het laatste dienstjaar,
waarover de rekening is gesloten, is voor deze gemeente
1924, zoodat voor de toekenning van het voorschot de
cijfers van dat jaar moeten worden genomen.
Bedoelde vergoeding wordt berekend over het gemid
deld getal leerlingen, dat op 16 Maart, 16 juni, 16 Sep
tember en 16 December van het onmiddellijk vooraf
gaande kalenderjaar als werkelijk schoolgaande bekend
stond en bedraagt in gemeenten, die een of meer over
eenkomstige openbare scholen in stand houden, per
leerling het gemiddelde bedrag per leerling van de
kosten over hetzelfde dienstjaar der overeenkomstige
openbare lagere scholen in de gemeente en wordt be
paald na aftrek van de verschuldigde schoolgelden.
Ten aanzien van de scholen Groote Kerkstraat no. 81
(1. o.), Groote Kerkstraat no. 81 (u. 1. o.), Margaretha
de Heerstraat no. 2 (I. o.) en Margaretha de Heerstraat
no. 2 (u. 1. o.) moeten evenwel een andere regeling
worden gevolgd. Deze scholen zijn n.l. gereorganiseerd
met ingang van 1 Januari 1927 (op welken datum de
bestaande scholen voor m. u. 1. o. volgens de vroegere
Lager Onderwijswet opgeheven werden); met toepas
sing van het 7e lid van art. 28 der Lager Onderwijswet,
moet hier voor de berekening van het voorschot gebruik
worden gemaakt van het aantal leerlingen op 28 Fe
bruari 1927.
Alle bijzondere schoolbesturen, welke een aanvrage
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 20 April 1927.
71
om voorschot hebben ingediend, hebben de inning der
schoolgelden aan de gemeente overgedragen, zoodat
deze onmiddellijk in de gemeentekas vloeien en bij de
vaststelling van het voorschot op de mogelijk toe te
kennen instandhoudingsvergoeding over 1927 buiten
beschouwing blijven (art. 101, 7e lid).
Volgens art. 13 van het Koninklijk besluit d.d. 4 Sep
tember 1923 (Staatsblad no. 432) moet het verzoek om
voorschot zijn ingericht overeenkomstig het daarbij
vastgestelde formulier J, waarbij het schoolbestuur zich
verbindt tot terugbetaling van hetgeen eventueel bij
voorschot te veel mocht worden genoten, voor de nako
ming van welke verbintenis twee door Burgemeester en
Wethouders goed te keuren borgen behooren te worden
gesteld. Van deze borgstelling kan vrijstelling worden
verleend voor het schoolbestuur, hetwelk aantoont te
zijn aangesloten bij een rechtspersoonlijkheid bezittende
organisatie van besturen, als zoodanig door den Minis
ter van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen erkend
en die ten genoegen van dezen Minister zich heeft borg
gesteld voor de nakoming der verbintenissen der aan
gesloten schoolbesturen (art. 6, 2e lid, van het Konink
lijk besluit). Aan deze voorwaarden is door alle be
sturen voldaan.
Behalve een voorschot op de vergoeding ex art. 101,
le lid, der Lager Onderwijswet 1920, moet de gemeente,
evenals vorige jaren ook een voorschot verleenen op
de vergoeding voor vakonderwijzers, welke vergoeding
ingevolge art. 101, 9e lid, aan de besturen der bijzondere
scholen wordt uitgekeerd.
Blijkens de gemeenterekening over 1924 beliep over
dat jaar het gemiddelde kostenbedrag van een leerling
eener school voor gewoon lager onderwijs 17.65 en
van een leerling eener school voor uitgebreid lager
onderwijs 30.58, terwij! het bedrag, dat de gemeente
in 1924 heeft uitgegeven voor de door haar aangestelde
vakonderwijzers, voor een school voor gewoon lager
onderwijs per lesuur 2.08 bedroeg met een maximum
aantal lesuren van 395 per school en voor een school
voor uitgebreid lager onderwijs per lesuur 1.96 met
een maximum aantal lesuren van 2508 per school.
Aan een schoolvereeniging kan dus voor 1927 een
maximum voorschot worden verleend voor een school
voor gewoon lager onderwijs van 80 van 17.65 is
14.12 per leerling voor het gewoon onderwijs plus
395 X 30 X 2.08 657.28 voor het vakonder
wijs en voor een school voor uitgebreid lager onderwijs
van 80 van 30.58 is 24.46 per leerling voor het
gewoon onderwijs plus 2508 X 80 X '-96
3932.54 voor het vakonderwijs.
Voorschot op de gemeentelijke vergoeding ex art. 101
der Lager Onderwijswet 1920 is aangevraagd door
a. het bestuur der Roomsch-Kathoüeke Schoolver
eeniging te Leeuwarden voor de school voor gewoon
lager onderwijs Speelmansstraat no. 1 voor 134% leer
lingen, tot een bedrag van 2500.
b. het bestuur der Roomsch-Katholieke Schoolver
eeniging te Leeuwarden voor de school voor uitgebreid
lager onderwijs Speelmansstraat no. 1 voor 48leer
lingen, tot een bedrag van 2000.—
c. het bestuur der Roomsch-Katholieke Schoolver
eeniging te Leeuwarden voor de school voor gewoon
lager onderwijs Tweebaksmarkt no. 44 voor 286(4 'eer~
lingen, tot een bedrag van 4200.
d. het bestuur van het Sint Lucia Gesticht te Rot
terdam voor de school voor gewoon lager onderwijs
Groote Kerkstraat no. 89 voor 203(4 leerlingen, tot een
bedrag van 3558.50
e. het bestuur van het Sint Lucia Gesticht te Rot
terdam voor de school voor gewoon lager onderwijs
Groote Kerkstraat no. 81 voor 246 leerlingen, tot een
bedrag van 4940.
het bestuur van het Sint Lucia Gesticht te Rot
terdam voor de school voor uitgebreid lager onderwijs
Groote Kerkstraat no. 81 voor 41 leerlingen, tot een
bedrag van 1042.
g. het bestuur der Vereeniging voor Christelijk
Schoolonderwijs te Leeuwarden voor de school voor
gewoon lager onderwijs Pieter Feddesstraat no. 2 voor
289(4 leerlingen, tot een bedrag van 4700.
h. het bestuur der Vereeniging voor Christelijk
Schoolonderwijs te Leeuwarden voor de school voor
gewoon lager onderwijs Leeuwrikstraat no. 10 voor
214% leerlingen, tot een bedrag van 4500.
het bestuur der Vereeniging voor Christelijk
Schoolonderwijs te Leeuwarden voor de school voor
gewoon lager onderwijs Margaretha de Heerstraat no. 1
voor 239 leerlingen, tot een bedrag van 4300.
j. het bestuur der Vereeniging voor Christelijk
Schoolonderwijs te Leeuwarden voor de school voor
uitgebreid lager onderwijs Margaretha de Heerstraat no.
1 voor 75% leerlingen, tot een bedrag van 2500.
k. het bestuur der Vereeniging voor Christelijk
Schoolonderwijs te Leeuwarden voor de school voor
gewoon lager onderwijs Fonteinstraat no. 10 voor 143(4
leerlingen, tot een bedrag van 2600.—
het bestuur der Vereeniging tot stichting en
instandhouding van eene of meer kweekscholen ter
opleiding van onderwijzers en onderwijzeressen aan
Christelijke scholen te Leeuwarden voor de school voor
gewoon lager onderwijs Margaretha de Heerstraat no. 2
voor 243 leerlingen, tot een bedrag van 5000.
rn. het bestuur der Vereeniging tot stichting en
instandhouding van eene of meer kweekscholen ter
opleiding van onderwijzers en onderwijzeressen aan
Christelijke scholen te Leeuwarden voor de school voor
uitgebreid lager onderwijs Margaretha de Heerstraat no.
2 voor 44 leerlingen, tot een bedrag van 3500.
n. het bestuur der bijzondere lagere school van het
Nieuwe Stadsweeshuis te Leeuwarden voor de school
voor gewoon lager onderwijs Jacobijner Kerkhof no. 1
voor 45 leerlingen, tot een bedrag van 1020.
o. het bestuur der Nederlandsch Hervormde School
vereeniging te Leeuwarden voor de school voor gewoon
lager onderwijs Druifstreek no. 72 voor 240(4 leerlin
gen, tot een bedrag van 5000.
p. het bestuur der Leeuwarder Schoolvereeniging te
Leeuwarden voor de school voor gewoon lager onder
wijs Raadhuisplein no. 25 voor 202% leerlingen, tot
een bedrag van 4218.
het bestuur der Leeuwarder Schoolvereeniging te
Leeuwarden voor de school voor gewoon lager onder
wijs Sint Anthonystraat no. 4 voor 185 leerlingen, tot
een bedrag van 2600.-.
Het volgend staatje geeft overzichtelijk aan op welke
wijze ons College is gekomen aan de bedragen, die
het U voorstelt aan de bijzondere schoolbesturen als
voorschot te verleenen voor het jaar 1927.