110 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 17 Mei 1927.
1 (Agenda no. 2). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot vaststelling van het verslag betreffende
de wijze, waarop het op de gemeentebegrooting voor
1926 toegestaan bedrag voor het in artikel 36 der
Leerplichtwet omschreven doel is besteed.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
2 (Agenda no. 3). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot afstand in erfpacht van grond op het
terrein van het Openbaar Slachthuis aan de Coöpera
tieve Vereeniging ,,Amsterdamsche Huidenclub" G. A.
te Amsterdam.
Dit voorstel luidt als volgt
De Coöperatieve Vereeniging „Amsterdamsche Hui
denclub" G. A., gevestigd te Amsterdam, wenscht voor
den bouw van een huidenzouterij een gedeelte van het
bij het Openbaar Slachthuis behoorend terrein in erf
pacht te ontvangen, welk perceeltje grond op de hierbij
overgelegde situatieteekening met een roode arceering
is aangegeven.
Wij hebben de Vereeniging in kennis gesteld met een
aantal voorwaarden, verband houdende met den aard
van de te bouwen inrichting en hare aanwezigheid op
het terrein van het Openbaar Slachthuis overigens
zullen de bij erfpacht gebruikelijke voorwaarden gelden.
Deze voorwaarden zijn door de Vereeniging aanvaard.
De canon zal worden berekend naar een grondwaarde
van 7.50 per M-\, welk bedrag wij voldoende achten.
Onder overlegging van de stukken geven wij U der
halve in overweging te besluiten
aan de Coöperatieve Vereeniging Amsterdamsche
Huidenclub" G. A., gevestigd te Amsterdam, tot 31
December 1990 in erfpacht af te staan voor den bouw
van een huidenzouterij, een perceel grond op het terrein
van het Openbaar Slachthuis, zijnde een gedeelte van
het perceel kadastraal bekend gemeente Leeuwarden
sectie G no. 11949, zooals op de bijbehoorende situatie
teekening met een roode arceering is aangegeven, ter
grootte van ongeveer 125 M2., de juiste grootte nader
door een landmeter van het kadaster uit te meten, zulks
op de volgende voorwaarden
1. de erfpachtscanon zal worden berekend naar een
grondwaarde van 7.50 per M2. en een rentevoet van
6 per jaar;
2. de erfpachtster stort binnen tweemaal 24 uren,
nadat zij van het Raadsbesluit tot toewijzing in erfpacht
kennis heeft bekomen, een bedrag van 46.ten kan
tore van het gemeentelijk grondbedrijf, als waarborg
voor de nakoming der voorwaarden, welk bedrag haar,
na voldoening daaraan, op aanvrage zal worden terug
gegeven;
3. de juiste ligging van het terrein zal nader door
of vanwege Burgemeester en Wethouders worden aan
gewezen;
4. de te stichten huidenzouterij moet geheel voldoen
aan de terzake vastgestelde bepalingen, vervat in het
Koninklijk Besluit van 10 Juli 1926, Staatsblad 233, en
aan de eischen van welstand door Burgemeester en
Wethouders te stellen en binnen een jaar na de dagtee-
kening der akte van afstand in erfpacht zijn voltooid;
5. behoudens toestemming van Burgemeester en
Wethouders mag de erfpachtster geen andere inrichting
dan die, bedoeld onder 4, op het terrein vestigen;
6. de erfpachtster mag de inrichting noch geheel
noch gedeeltelijk aan derden verhuren, behoudens toe
stemming van Burgemeester en Wethouders; bij over
treding van deze bepaling kan de Raad de vervallen
verklaring van het erfpachtsrecht uitspreken;
7. het terrein mag uitsluitend worden betreden en
verlaten van en naar den openbaren weg door den
hoofdingang van het Openbaar Slachthuis of door een
anderen door Burgemeester en Wethouders aan te
wijzen toegang;
8. de inrichting mag, behoudens schriftelijke toe
stemming van den Directeur van het Openbaar Slacht
huis, slechts worden gebruikt gedurende de uren,
waarop het Openbaar Slachthuis voor gebruikers is
opengesteld;
9. de erfpachtster en de bij haar in dienst zijnde
personen moeten, ook wanneer zij in de inrichting
werkzaam zijn, de voorschriften opvolgen, welke zijn
opgenomen in de verordening op het gebruik van het
Openbaar Slachthuis te Leeuwarden (gemeenteblad
1924, no. 23), zooals deze thans luidt of nader zal
worden gewijzigd, alsmede de voorschriften gegeven of
te geven ter uitvoering van genoemde verordening;
10. de inrichting moet zijn aangesloten aan de
waterleiding; zij mag uitsluitend worden verlicht met
electriciteit en verwarmd door electriciteit of kachels,
waarvan de verbrandingsgassen rechtstreeks naar de
buitenlucht worden afgevoerd; van de kabels, buizen
en geleidingen van het Openbaar Slachthuis kan voor
een en ander geen gebruik worden gemaakt;
11. het gebouw moet steeds in reinen staat ver-
keeren, zoo inwendig als uitwendig, ten genoegen van
den Directeur van het Openbaar Slachthuis; het moet
ten genoegen van Burgemeester en Wethouders worden
onderhouden;
12. de erfpachtster legt op hare kosten en naar de
voorschriften door of namens Burgemeester en Wet
houders te geven, de bestrating naar en langs de te
stichten huidenzouterij; voor het voortdurend onder
houd van die bestrating, welke door den aanleg eigen
dom der gemeente wordt, moet de erfpachtster ten kan
tore der Gemeentewerken 1.80 per M2. storten;
13. voor het overige zijn van toepassing voor
zoover mogelijk en met het bovenstaande niet in strijd
de bepalingen betreffende de uitgifte in erfpacht van
bouwterreinen, gelegen tusschen Oostersingel en Cam-
buursterpad en toebehoorende aan de gemeente Leeu
warden.
De Voorzitter kan namens Burgemeester en Wethou
ders inededeelen dat Burgemeester en Wethouders mee-
nen deze voorwaarden nog eenigszins te moeten wijzi
gen. Spreker vermoedt niet dat daartegen bij de Coöpe
ratieve Vereeniging „Amsterdamsche Huidenclub" G. A.
eenig bezwaar zal bestaan. Hier staat nu, dat Burge
meester en Wethouders den Raad in overweging geven
te besluiten
,,aan de Coöperatieve Vereeniging „Amsterdamsche
Huidenclub" G. A., gevestigd te Amsterdam, tot 31
December 1990 in erfpacht af te staan voor den bouw
van een huidenzouterij, een perceel grond enz.
ter grootte van ongeveer 125 M2enz."
Nu is 1990 een heele tijd en spreker zou zeggen wij
binden daarmee haast onze kleinkinderen. Op zichzelf is
daar wel geen bezwaar tegen, maar de mogelijkheid zou
kunnen bestaan, dat het slachthuis in den loop van den
tijd van bestemming veranderde. Men weet dat niet, we
kunnen niet vooruit zien, maar de gemeente zal op deze
manier zoo'n langen tijd vooruit gebonden zijn. Wij
doen dat ook wel bij andere terreinen, die ook tot 1990
in erfpacht worden uitgegeven, maar het eigenaardige
is hier, dat dit terrein geheel ligt in het terrein, dat de
gemeente zelf in gebruik heeft en dat het geen directen
uitgang krijgt op den openbaren weg.
Daarom stellen Burgemeester en Wethouders voor
na de woorden „tot 31 December 1990" toe te voegen
de bepaling
„doch uiterlijk zoolang als het bestaande Openbaar
Slachthuis als zoodanig in gebruik blijft."
AAocht dan voor 31 December 1990 het slachthuis van
bestemming veranderen, dan kan eventueel worden be
sloten tot overname van het gebouw van de „Amster
damsche Huidenclub" op taxatie.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 17 Mei 1927. 111
Spreker vermoedt dat tegen deze wijziging geen be
zwaar zal bestaan.
De beraadslagingen worden geopend.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi meent dat een
perceel land daar in de buurt is verkocht voor 10.
per M2. Zij zou willen vragen waarom deze prijs niet
hooger is gesteld dan 7.50 per M2.
De heer Dijkstra kan niet beoordeelen wat daar komt,
maar hij zou deze vraag willen stellen zijn Burge
meester en Wethouders er van overtuigd dat deze in
richting geen aanleiding kan geven tot de eene of andere
onzindelijkheid in de omgeving van het abattoir? Spr.
wil er de aandacht op vestigen dat onder punt 6 van
de voorwaarden staat
„de erfpachtster mag de inrichting noch geheel
noch gedeeltelijk aan derden verhuren, behoudens
toestemming van Burgemeester en Wethouders bij
overtreding van deze bepaling kan de Raad de ver
vallenverklaring van het erfpachtsrecht uitspreken."
In zoo'n geval van overtreding is dus voorzien. Maar
als nu straks practisch blijkt bij zoo'n inrichting op dat
terrein, dat men eigenlijk zegt: als wij dat hadden ge
weten, dan hadden wij het niet laten bouwen, wat dan?
Het komt voor dat er van dergelijke bedrijven wordt
gezegd: het laat aan zindelijkheid niets te wenschen
over, het zal geen lucht verspreiden, er is niets geen
bezwaar. Maar als nu straks practisch blijkt dat er wèl
bezwaar is spreker vraagt maar naardat hij wijs is,
hij kan het niet beoordeelen dan is daarin niet voor
zien; men kan daar dan zooveel drukte over maken als
men wil, maar er is dan niet in voorzien. Spreker zou
daarom het college in overweging willen geven dat nog
eens onder de oogen te zien en een bepaling te formu
leeren waardoor men, wanneer zooiets gebeurt men
begrijpt wel wat spreker bedoelt daar een eind aan
zal kunnen maken. Spreker heeft ook niets liever dan
dat men daar een goed bijbedrijf krijgt, dat goed func-
tionneert, maar op deze kwestie meende hij toch even
te moeten wijzen.
De Voorzitter wil in antwoord op de kwestie, die
mevrouw Buisman aanhaalt omtrent den prijs van den
grond, n.l. dat daar grond is verkocht voor 10.per
M2., opmerken, dat in een van de vorige vergaderingen
de Raad het besluit heeft genomen om aan de maat
schappij „Vulkaan" te Amsterdam een terrein, zooveel
mogelijk naar de stad gelegen, te verkoopen voor 7.50
per M2. Dat terrein is dus ook pas voor dien prijs
verkocht.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi Maar is daar
geen ander terrein verkocht voor 10.per M2.
De Voorzitter zegt, dat een particulier daar terrein
heeft verkocht voor 10.per M2., maar dat de ge
meente pas nog 7.50 per M2. heeft gevraagd. Hoe
meer men naar het abattoir toe komt, hoe smaller en
dieper de terreinen worden en hoe ongegadigder zij
dus worden men heeft liever een terrein, dat meer
breedte aan den weg en minder diepte heeft, dan deze
terreinen, die steeds dieper worden.
Er komt nog dit bij, dat dit terrein is gelegen achter
het abattoir, zoodat dus afgescheiden van het abat
toir deze grond op zichzelf minder waard is dan de
grond, dien wij hebben verkocht voor 7.50 per M2.
Burgemeester en Wethouders meenden dan ook dat
7.50 hier een zeer goede prijs was.
Wat de kwestie van de onzindelijkheid betreft, het is
volkomen waar dat, wat de heer Dijkstra daaromtrent
zegt, te eeniger tijd gebeuren kan. Spreker weet dat
niet, maar hij weet wel dat het gebouw of de grond
wordt gegeven aan de „Amsterdamsche Huidenclub', die
in Leeuwarden geen onbekende meer is. De „Amster
damsche Huidenclub" heeft haar bedrijf reeds jaren uit
geoefend, ook in Leeuwarden, zij heeft hier ook reeds
jaren een gebouw in gebruik en het blijkt in de practijk
dat het bedrijf geen lucht of iets van dien aard ver
spreidt. Als dit bedrijf hier onbekend was, zou men er
misschien een beetje huiverig voor zijn, maar dat is niet
het geval en de directeur van het abattoir heeft ook niet
het minste bezwaar dat dit terrein wordt uitgegeven
aan de „Amsterdamsche Huidenclub".
Bovendien staat hier onder punt 11 wethouder
Fransen maakt spreker daar opmerkzaam op
„het gebouw moet steeds in reinen staat verkeeren,
zoo inwendig als uitwendig, ten genoegen van den
Directeur van het Openbaar Slachthuis; het moet ten
genoegen van Burgemeester en Wethouders worden
onderhouden."
Dit heeft dus in zooverre wel iets te maken met wat de
heer Dijkstra zegtwel staat op overtreding hiervan
niet als straf vervallen-verklaring van de erfpacht, maar
Burgemeester en Wethouders meenen dat dit voldoende
is.
De beraadslagingen worden gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het, bij monde van den Voorzitter nader gewij
zigde, voorstel van Burgemeester en Wethouders,
waarin mitsdien ook deze wijziging is aangebracht
punt 13 der voorwaarden wordt genummerd 14, terwijl
na punt 12 der voorwaarden wordt ingelascht
„13. mocht het erfpachtsrecht tengevolge van het
niet meer in gebruik zijn van het bestaande Openbaar
Slachthuis voor 31 December 1990 eindigen, dan zal de
huidenzouterij door de gemeente worden overgenomen
op taxatie door drie deskundigen, van wie één wordt
benoemd door Burgemeester en Wethouders, één door
de erfpachtster en één door de beide alzoo benoemde
deskundigen, of indien deze laatsten daaromtrent niet
tot overeenstemming kunnen geraken, door den Kanton
rechter op verzoek van de meest gereede partij."
3 (Agenda no. 4). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot het verhuren van grond nabij den
Verschwatervijver aan den Oostersingel aan E. Jongstra,
alhier.
Dit voorstel luidt als volgt
De huurder van een gedeelte der terreinen nabij den
Verschwatervijver aan den Oostersingel, E. Jongstra,
heeft ons verzocht te bevorderen, dat hem na afloop van
den huurtermijn op 1 Juni 1928 opnieuw dat terrein voor
een tijdperk van tien jaren en op de bestaande voor
waarden in gebruik worde afgestaan. Wij deelden
adressant mede hiertegen geen bezwaar te hebben, in
dien hij zich bereid verklaarde voor het geheele in huur
te geven terrein een huurprijs van 0.15 per M2. per
jaar te betalen; een gedeelte is thans n.l. aan hem ver
huurd voor 0.10 per M2. per jaar. Bovendien achtten
wij het wenschelijk dat in het nieuw te sluiten contract
eene bepaling wordt opgenomen, waardoor de gemeente
het recht verkrijgt om het gehuurde perceel geheel of
voor een deel aan de huur te onttrekken, met een opzeg
termijn van ten minste 6 maanden, onderscheidenlijk een
jaar, al naar gelang van het seizoen waarin de opzeg
ging plaats vindt en alsdan met evenredige vermindering
der huursom.
Jongstra heeft hiermede blijkens de overgelegde ver
klaring genoegen genomen, zoodat wij U onder over
legging van de stukken in overweging geven te be
sluiten
aan E. Jongstra, alhier, voor den tijd van tien jaren,
ingaande 1 Juni 1928 en eindigende 1 Juni 1938, te ver
huren een gedeelte van het kadastrale perceel sectie G