s TO TO TO TO ra TO TO TO TO 124 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 8 Juni 1927. O c o "E T3 a> O aj CUD x aj OJ njOi a - W>_T 05=2 r c-d -a tao O. 2 5 1 - 5 S Sf' ES C r 4 cS^iïg'2 il "O CUD "3 03 s 2 s bjD -a 2 c a> (3 U« CÖ c ctf 03 2 (J >- X 5 5 -O 3* <D <L> - Q. \r 03 73 Mr 3 5 fcUO r- E E cö <D O) u T3 5 bc X3 0> C. <3n PO o £Q CuOÜ •JE QJ bJD u "O 35 X3 -a Z E CUD O <V O, CUD ■O •o E <u O CuC ai u T3 CJ -O s e 00 £N - (2 t- N O co ro CN CN CN r_ m co to OD 10 CO CO O) O 0 0 m 00 r—1 N- 10 CN lO to cn O T—1 00 vO to O) -t O T—1 r- Tf r- CN m 0 CO co CO - - - - m co CN t~- CO CS CO CS O) CT> O CN CJ5 00 in o co a> iD CS 00 O" CS r— CO t— Tt Tf O" in 00 t- co CS in es CO U r- co CS t~- o CN CO m CO 00 in m CO in CO 00 in vn CO m co o CO 50 O in CO o r- co i co <fl &c O bC fc£ CN cs in CN co CN O t-~ CN CO Tf O- CS Tf 00 00 00 C/3 C/3 c E aj <u a. C/3 C/3 C TO E CU CU O. C/3 Tf ■f C/3 -ClC TO Ol O) CU f— 03 CU X Üfi u. TO CU CU X CU T3 ei u cn r- 03 03 in e 2 o. C/3 C/J TO TO u c/3 c O -5 3 3 Q Q£ C/3 C/3 03 c O J= 03 C/3 i— u f—I 0 <L> 5 j> j> 0 0 0 O O 1 *0 "0 cn cn cn i_i u 0 G Ui O Ui X 03 ui TD 3 CD 0 O CD z 1 vn 0 -3" 1 CO LO co to tO tO 1 0 rf 0 Tf 1 CN 00 1n 00 00 00 CO in O) in in m r: - 1 10 00 m 00 00 00 to to to tO 1 CN *- OD CN 0 CN Tf r— co in h- "f 00 co co to 00 00 00 00 1 O N" 1 LO co CO co co CN 1 co CO I 0 00 1 co 0 co 1 in to O Tf CN O 0 1 CN co Oi O h- 00 Naar aanleiding van het bovenstaande stellen wij U voor te besluiten de vergoeding ex art. 101 der Lager Onderwijswet 1920 over het dienstjaar 1924 aan onder staande schoolbesturen voor de daarbij vermelde scholen vast te stellen als volgt I. aan het bestuur der Roomsch-Katholieke School- vereeniging, alhier a. voor de school Speelmansstraat no. 1 (I. 0.) voor het gewoon onderwijs op 1435.63 b. voor de school Speelmansstraat no. 1 (u. 1. o.) voor het gewoon onderwijs op 1068.94 en voor het vakonderwijs op 320.35 c. voor de school Tweebaksmarkt no. 44 (1. o.) voor het gewoon onderwijs op 3111.52 II. aan het bestuur der Vereeniging voor Christelijk Schoolonderwijs, alhier a. voor de school Margaretha de Heerstraat no. 1 (1. 0.) voor het gewoon onderwijs op 4774.32, en voor het vakonderwijs op 584.64 b. voor de school Margaretha de Heerstraat no. 1 (u. 1. 0.) voor het gewoon onderwijs op 1414.32, en voor het vakonderwijs op 950.30 III. aan het bestuur der Nederduitsch Hervormde Schoolvereeniging, alhier voor de school Druifstreek no. 72 (1. 0.) voor het gewoon onderwijs op 3785.92, en voor het vak onderwijs op 584.64 IV. aan het bestuur der Leeuwarder Schoolvereeni ging, alhier a. voor de school Raadhuisplein no. 25 (I. 0.) voor het gewoon onderwijs op 3252.01, en voor het vak onderwijs op 584.64 b. voor de school St. Anthonystraat no. 4 (1. o.) voor het gewoon onderwijs op 1565.05 -f- 1096.03 =- 2661.08, en voor het vakonderwijs op 584.64. 11 (Agenda no. 12). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot toekenning van bijdragen in de kosten van het bijzonder vervolgonderwijs over het jaar 1924 ingevolge art. 102 der Lager Onderwijswet 1920. Dit voorstel luidt als volgt Ingevolge artikel 102, le lid, der Lager Onderwijswet 1920 kent iedere gemeente, waar openbaar vervolg onderwijs wordt gegeven, aan de in art. 97 dier wet bedoelde besturen der bijzondere scholen, alsmede aan de besturen van andere rechtspersoonlijkheid bezittende instellingen en vereenigingen, die vervolgonderwijs doen geven, een bijdrage toe in de kosten van dat onderwijs. In 1924 is hier ter stede openbaar vervolgonderwijs gegeven, zoodat deze gemeente aan de besturen, die zulks verzoeken, een bijdrage ex art. 102 der L. O. wet moet verleenen. Verzoeken om toekenning dezer bijdragen over het jaar 1924 zijn ingekomen van a. het bestuur der Roomsch-Katholieke School vereeniging, alhier, voor den vervolgcursus voor jongens, gegeven in de scholen Speelmansstraat no. 1 en Twee baksmarkt no. 44, voor 35x/3 leerling b. het bestuur van het Roomsch-Katholieke Meisjes patronaat ,,St. Gertudis", alhier, voor den vervolgcursus voor meisjes, gegeven in de scholen Speelmansstraat no. 1 en Tweebakmarkt no. 44, voor 30 leerlingen c. het bestuur van het Nieuwe Stadsweeshuis, alhier, voor den vervolgcursus, gegeven in de school Jacobijner Kerkhof no. 1, voor 18(4 leerling. Door de bovengenoemde besturen kan ingevolge art. 102, le lid, aanspraak op de bijdrage voor vervolg onderwijs worden gemaakt, indien dat onderwijs vol doet aan de eischen, gesteld in het tweede, het derde en het vijfde lid van artikel 21 der Lager Onderwijswet, voorschrijvende dat het vervolgonderwijs uitsluitend op werkdagen moet worden gegeven, hetzij overdag, Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 8 Juni 1927. 125 hetzij des avonds, in een cursus, die tenminste honderd vijftig en ten hoogste driehonderd uren per jaar duurt dat gedurende de uren, voor het vervolgonderwijs aangewezen, in de daarvoor bestemde lokalen aan de klassen der lagere school, welke in die lokalen worden onderwezen, geen onderwijs mag worden gegeven, en dat het leerplan moet omvatten ten minste vier der vakken, vermeld in artikel 2, waarvan ten minste twee behoorende tot die, vermeld in het eerste lid van dat artikel het mag bovendien andere vakken omvatten, doch slechts voor zoover dit vakken zijn, die geacht worden tot het nijverheidsonderwijs te behooren, en zoolang in het onderwijs in die vakken ter plaatse niet wordt voorzien door uitvoering van de Nijverheids onderwijswet. Zooals U zal blijken uit de hierbij overgelegde leer plans en lesroosters, is aan deze eischen door elk der drie bovenvermelde cursussen voldaan, zoodat een bijdrage kan worden toegekend. De uit te keeren bedragen worden berekend met in achtneming van art. 102, 2e lid, der wet, waarbij is bepaald, dat de bijdrage per leerling van het bijzonder vervolgonderwijs wordt berekend op het bedrag, dat gemiddeld per leerling van het openbaar vervolg onderwijs over het afgeloopen dienstjaar ten laste der gemeente is gebleven; tot grondslag wordt daarbij ge nomen het gemiddeld aantal leerlingen, berekend naar het aantal, dat op den eersten dag van elke maand, waarin het vervolgonderwijs is gegeven, als werkelijk dat onderwijs volgende bekend stond. De uitgaven voor het openbaar vervolgonderwijs bedroegen over 1924 4023.36, welk bedrag echter dient te worden verminderd met een bedrag van 170.64 wegens opbrengst van verkochte werkstukken bij het handwerkonderwijs, zoodat de netto uitgaven hebben bedragen 3852.72. Met ingang van 1 April 1924 is opgeheven de ver volgcursus voor meisjes, zoodat in 1924 alleen gedu rende het voorjaar vervolgonderwijs voor meisjes is gegeven. Het aantal leerlingen van het openbaar vervolg onderwijs bedroeg in 1924 op 1 Jan. 1 Febr. 1 Mrt. 1 Oct. 1 Nov. 1 Dec. jongenscursus: 26 26 25 62 58 53 meisjescursus: 98 91 86 Totaal 124 117 111 62 58 53 Gemiddeld dus 525 6 87V2- Het gemiddeld kostenbedrag per leerling van het openbaar vervolgonderwijs over 1924 bedraagt dus 3852.72 87>/2 44.03, welk bedrag mitsdien ook per leerling van het bijzonder vervolgonderwijs moet worden uitgekeerd. Op grond van het bovenstaande geven wij U in over weging te besluiten als bijdrage in de kosten van het bijzonder vervolg onderwijs, ingevolge artikel 102 der Lager Onderwijs wet 1920, over het jaar 1924 toe te kennen a. aan het bestuur der Roomsch-Katholieke School vereeniging, alhier, een bedrag van 35x/3 X 44.03 1555.73 b. aan het bestuur van het Roomsch-Katholieke AAeisjespatronaat „Sint Gertrudjs", alhier, een bedrag van 30 X 44.03 1320.90 c. aan het bestuur van het Nieuwe Stadsweeshuis, alhier, een bedrag van 18 \'2 X 44.03 814.55. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig de voorstellen van Burgemeester en Wethou ders sub 211 (agenda sub 312). 12 (Agenda no. 13). Interpellatie van den heer Westra, betreffende verkiezingsreclame, aangebracht op gemeentegebouwen. (Handelingen 17 Mei 1927). De interpellatie wordt geopend. De Voorzitter heeft de vorige vergadering toegezegd dat Burgemeester en Wethouders deze vergadering op het grootste of wel het voornaamste deel van de vraag van den heer Westra zouden antwoorden. Dat antwoord luidt aldus Burgemeester en Wethouders hebben er, bij de on langs gehouden Raadsverkiezing, geen bezwaai in ge zien, om, onder het stellen van de noodige voorwaarden, gunstig te beschikken op het verzoek van de Stedelijke Federatie der S. D. A. P. 0111 op enkele plaatsen in de stad op_ gemeentegrond reclameborden te mogen plaat sen en tegen de achtergevels van het voormalig Militair Hospitaal reclamedoeken of -borden te mogen aan brengen. Of een dergelijk verzoek ook bij de volgende verkie zingen kan worden ingewilligd, zal het college te zijner tijd, als het geval zich voordoet, onder de oogen moeten zien. Verder wil spreker er nog dit aan toevoegen. Naar hij heeft begrepen is het eigenlijk de meening van den heer Westra, dat het aanbrengen van die borden in het algemeen niet zou gegaan zijn in overleg met het ge- heele college. Spreker wil daar uitdrukkelijk op ant woorden, dat deze zaak wel degelijk in het college van Burgemeester en Wethouders is besproken en dat het geheele college de verantwoording daarvan op zich neemt. Spreker meent dat de heer Westra ook heeft gespro ken over de kwestie van gemmifegebouwen. Burge meester en Wethouders zien echter op het oogenblik in de Infirmerie geen gemeentegeboww, maar zij zien daarin een gebouw dat toevallig op het oogenblik het eigendom is van de gemeente. Indien er kwestie van was geweest om reclame aan te brengen aan een echt gemeentegebouw, dan zou daarover in het college nog wel eens ernstig gesproken zijn, maar aangezien dat niet is gevraagd, is daarover door Burgemeester en Wethouders ook niet gesproken. Burgemeester en Wet houders hebben dit beschouwd net als een plek grond van de gemeente, die ook wel voor dergelijke doel einden wordt verhuurd het betreft hier een muur, die eigendom is van de gemeente, maar een echt gemeente gebouw kan men de Infirmerie niet noemen. Wat betreft de vraag van den heer Westra. wat er bij een volgende verkiezing zal gebeuren, kan spreker antwoorden als er dan verzoeken komen, zal het dan zittende college die zaak onder de oogen moeten zien. Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi Zou het dan niet het beste zijn, als er weer verkiezingen zijn, dat dan wordt bekend gemaakt dat er gelegenheid bestaat om reclame aan te brengen De Voorzitter: Men zou ook het initiatief, van welke partij ook, kunnen bewonderen, die op zulke dingen is bedacht. Verder zou ik zeggen dat door deze interpel latie voldoende de aandacht hierop is gevestigd mis schien dat er later wel meer komen en dan zal de ge meente er nog meer voor beuren ook. De heer Oosterhoff had deze vraag willen stellen maar die is nu overbodig geworden door het laatste, wat de Voorzitter zegt of er voor het aanbrengen van de reclames ook huur is betaald. Spreker hoort nu dat dit wel het geval is geweest, maar hij zou dan willen vragen is het dan geen verhuur van gemeente-eigen dommen, die aan den Raad is en niet aan Burgemeester en Wethouders De Voorzitter kan daarop antwoorden, dat 2 jaar ge leden alleen borden op openbaren grond zijn geplaatst door dezelfde politieke partij en dat Burgemeester en Wethouders toen ook gewoon den grond ter beschikking hebben gesteld van hen, die 't vroegen, mits onder be paalde voorwaarden. Die voorwaarden zijn ook nu ge steld en luidden

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1927 | | pagina 5