186 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 September 1927. zijn geweest, waarom Burgemeester en Wethouders met dit voorstel zijn gekomen. De aanleiding tot dit voorstel de heer Westra heeft dat zelf ook aangehaald is geweest het voorstel van de heeren Tiemersma en De Boer, maar de motieven of de overwegingen, waarop Burgemeester en Wethouders ten slotte met het voorstel zijn gekomen, zijn geheel andere. Daarvoor zou spreker in het kort uiteen moeten zetten den toestand van de gasfabriek, zooals die op het oogenblik in deze gemeente is. De heer Tiemersma heeft dat al uiteen gezet; door het meerdere verbruik van electrischen stroom voor licht is de positie van de gasfabriek geheel anders geworden. Nu redeneeren Burgemeester en Wethouders op de zelfde wijze. Zij zeggen: men kan op het oogenblik met hetzelfde bedrijf, met dezelfde machines en met dezelfde bedrijfsonkosten van de gasfabriek meer doen, zonder dat de onkosten worden verhoogd. Daaruit volgt dat men, vooral ook overdag, meer gas kan af leveren tegen een goedkooperen prijs. De heer Westra heeft gezegd dat in de stukken staat dat de kostprijs van het gas op het oogenblik ongeveer 7.33 cent is. Dat is juist voor zoover: voor een productie van de gasfabriek, zooals die op het oogenblik is. Maar als men straks meer kan afleveren, kan men dat leveren tegen een goedkooperen prijs en dat zal hierom ge beuren dat is ook een mee van de overwegingen van het voorstel om het debiet te verhoogen en daardoor de winst te vergrooten, waarvan dan de burgers ten slotte op de eene of andere manier zullen kunnen profi- teeren. Zij zullen dan in staat zijn goedkoop gas aan de huishouding nuttig te maken, wat dan misschien voordeeliger en aangenamer zal zijn. Want wanneer men zegt dat de productieprijs 7.4 cent is, dan wil dat zeggen dat dit op het oogenblik de prijs van het gas is, als het aan huis is, maar ais men straks meer gas gaat produceeren met dezelfde machines, werklieden en bedrijfsonkosten, dan kan het gebeuren dat die prijs ongeveer 6 cent wordt, met nog een klein percentage winst daaronder. Dan wordt dus het gas voor 6 cent aan de fabriek gemaakt en dat komt dan toch ten slotte de burgerij ten goede. Dat zal dan ook de beteekenis wezen van de bloemrijke zin, die de heer Westra in het rapport van den directeur heeft gelezen, dat het bedrijf meer ten goede kan komen aan de gemeenschap. De heer Westra heeft bezwaar gemaakt speciaal tegen contracten met de grootverbruikers en hij vreest dat men, vooral in de wintermaanden, zooveel zal af nemen, dat de capaciteit van de gasfabriek niet vol doende zal zijn, dat het verbruik zoo zal stijgen, dat de machines moeten worden vergroot of dat er meer werk lieden zullen moeten worden aangesteld De heer Westra: Ik heb gezegd dat die vraag kon worden overwogen, niet dat het zoo zou zijn. De heer O. F. de Vries (wethouder) vervolgt dat men uit het voorstel ook heeft kunnen lezen, dat deze kwestie ook wel degelijk onder de oogen is gezien. Als iemand voor zijn perceel een contract aangaat voor 4800 Ms., dan zal door hem per maand ook het twaalfde deel of 400 M3. moeten worden gebruikt. Gaat hij in een bepaalde maand boven de 400 Al3. dan moet hij voor het gas, dat hij boven de 400 M3. heeft gebruikt, meer betalen. Gebruikt hij dus gedurende 4 maanden per maand 50 M3. meer, dan za! hij voor 4 X 50 M3. 8 cent moeten betalen. Dat bezwaar van den heer Westra is dus hiermee voorkomen. De heer Westra heeft ook gezegd dat vooral voor de grootverbruikers de sop de kool niet waard is, dat het, wanneer een grootverbruiker 5000 M3. gas ver bruikt, voor hem geen verschil uitmaakt of hij 100. meer of minder betaalt. Spreker dunkt dat bij iemand, die het gas op die manier gebruikt, vooral in de in dustrie, waarop de heer Tiemersma heeft gewezen, de bakkerij, het hebben van een dergelijk onkostenverschil op de brandstof wel eenig verschil zal uitmaken. De heer Westra schudt van „neen", maar wij kunnen dat hier niet uitmaken; het is toch voor een ieder geboden zijn onkostencijfer zoo laag mogelijk te houden. Ten slotte komt de heer Westra tot de conclusie, dat hij er in principe tegen is een reductie op het gas toe te passen en hij komt dan ook met het voorstel of met de conclusie dat, als de gasprijs werkelijk kan worden verlaagd, deze dan over de geheele linie met 1 cent dient te worden verlaagd. Als de heer Westra echter de stukken goed heeft gelezen, zou hij gemakkelijk kun nen uitrekenen, dat dit op het oogenblik absoluut on mogelijk is. Spreker wil hem dit wel uitleggen aan de hand van de begrooting voor 1928, waarvan spreker op het oogenblik de cijfers heeft. Er is gerekend op een productie van 6 millioen M3., waardoor een winst zal worden gemaakt van rond 30.000.—. Als wij nu echter den gasprijs met 1 cent verlagen en dus van 8 op 7 cent brengen De heer Westra en zooveel meer produceeren daardoor. De heer O. F. de Vries (wethouder) Maar dat zit juist in dit voorstel opgesloten, dat wij het meerdere gebruik willen aanwakkeren door den prijs lager te stellen De heer Westra Dat bereikt U toch ook met een algemeenen gasprijs van 7 cent. De heer O. F. de Vries (wethouder) Als op het oogenblik de gasprijs met 1 cent wordt verlaagd, kan men op zijn vingers uitrekenen, dat dan over 1928 60.000.minder zal worden ontvangen. De winst is nu geraamd op 30.000.dus zou er dan een verlies zijn van 30.000.Daar zou dan misschien een iets meerder gebruik tegenover staan, maar men gebruikt het gas toch ook niet, zonder dat het noodig is. Als men door het toestaan van reductie het gebruik gaat aanwakkeren, is er in ieder geval eerder aanleiding tot meer verbruik, dan wanneer men algemeen den prijs van het gas met 1 cent verlaagt. Misschien dat daar door het verbruik iets zou toenemen, maar dit zou toch geen resultaat hebben. Spreker heeft hiermee in het kort den heer Westra beantwoord, hij komt thans tot den heer Vromen. Deze is wel voor verlaging van de tarieven, maar hij zegt dat het systeem, dat hier wordt voorgesteld, hem niet juist toelijkt. Hij voelt meer voor een systeem, waarbij alleen op gas voor verwarmingsdoeleinden reductie wordt verleend en hij wil dit doen door dit gas te leveren over een aparte meter De heer Vromen ontkent dit. De heer O. F. de Vries (wethouder) De heer Vromen heeft gezegd dat hij meer er voor voelde, als reductie op gas voor huisverwarming wordt verleend, dat dit gas dan over een aparte meter werd geleverd. De heer Vromen Pardon U gaat de zaak om draaien. Ik heb alleen gezegd dat het onderzoek, in hoeverre het gas wordt gebruikt voor huisverwarming, alleen door een aparten meter mogelijk is. De heer O. F. de Vries (wethouder): Ons doel is alleen het gasverbruik te vermeerderen. De heer Vromen: Dat was Uw opdracht niet. De heer O. F. de Vries (wethouder): Er is geen sprake van een opdracht. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 September 1927. 187 De heer Vromen: De motie van de heeren Tiemersma en De Boer dan. De heer O. F. de Vries (wethouder) Er is geen sprake van een opdracht. Burgemeester en Wethouders brengen thans praeadvies uit over de vraag van de heeren Tiemersma en De Boer, maar er is geen sprake van een opdracht, dat zij zich alleen tot dat eene hadden te bepalen. Spreker vindt het volkomen juist dat Bur gemeester en Wethouders de zaak op deze manier onder de oogen zien. Wanneer men een aparte meter zou willen plaatsen voor het gas, dat alleen voor huisver warming wordt gebruikt, zou dit tot gevolg hebben, dat niemand daartoe zou overgaan, omdat dan naast een aparte meter ook een aparte leiding zou moeten worde», gelegd; bovendien zouden de onkosten voor de gasfa briek dan ook veel hooger zijn dan bij het systeem, dat op het oogenblik wordt voorgesteld. De heer Vromen heeft gezegd dat een groot deel van de verbruikers buiten deze regeling valt. Spreker is het daarmee volkomen eens, maar het komt in dit voorstel toch ook duidelijk uit, dat deze regeling geschiedt bij wijze van proef. Hij heeft er ook zelf met den directeur over gesproken en aan dezen gevraagd of het niet mo gelijk was dat er klassen in het voorstel werden gezet en dat daaraan werd toegevoegd een klasse van 040 M3. of van 030 M3. Dan toch zou een veel grooter deel onder de regeling vallen. Op grond van zijn erva ring en berekeningen durft de directeur dat echter niet aan. Maar als de regeling eens een jaar heeft gewerkt, zullen de verbruikers en de gasfabriek precies kunnen nagaan wat de resultaten zijn. Blijkt dan dat er zonder gevaar voor de fabriek een lagere klas aan toegevoegd kan worden, dan is dat spreker uitstekend, dan zal dat in het college van Burgemeester en Wethouders zeker worden overwogen en dan zal de Raad ten volle in de gelegenheid worden gesteld om daarin mee te gaan. Eerst moeten echter de Raad, de directeur en Burge meester en Wethouders een beter overzicht over de geschiedenis kunnen hebben. De heer Vromen heeft ook deze vraag naar voren gebracht of het systeem, dat in andere plaatsen wordt gevolgd, waarbij alleen aan de grootere verbruikers boven een zeker kwantum een reductie wordt verleend, niet beter is dan dit systeem. Spreker acht dat systeem echter nog veel onbillijker dan dit, omdat dan alleen de grootere verbruikers van de reductie profiteeren en b.v. niet iemand met een verbruik van 50 M3., die er bij deze regeling ook van profiteert. Het verschil is bij andere systemen trouwens ook veel grooter, omdat men hier zit met een algemeenen verkoopsprijs, die heel nauw bij den productieprijs aansluit. De heer Oosterhoff heeft een vraag gedaan over het nachttarief voor gas. Spreker begrijpt dat nieter is geen speciaal nachttarief voor gas; of men in den nacht meer gebruikt of overdag, is precies hetzelfde. Wil men echter, wat de levering van electriciteit betreft, profi teeren van het tweede gedeelte van dat voorstel, dus van een nachttarief a 3 cent per K.W.U., dan moet men daarvoor een aparte meter hebben; die stroom kan niet worden genoteerd door den piekmeter. De Voorzitter zou nog even willen antwoorden waar de heer De Vries dit waarschijnlijk over het hoofd heeft gezien op een vraag van de heeren Vromen en Oosterhoff met betrekking tot de eerste alinea van het eenig artikel der Verordening (Ontwerp A). Degene, die op de hoogte is van de Raadsbesluiten, kan weten dat precies hetzelfde artikel reeds bestaat, maar dat het staat in een aparte verordening, die ook door den Raad is aangenomen. Als men deze alinea dus uit deze verordening schrapt, zal het artikel in de losse verordening blijven staan, maar het is uit een technisch oogpunt beter dat men het in deze verordening haalt. Dit is dus niet een nieuwe bepaling, waarbij aan Bur gemeester en Wethouders de bevoegdheid wordt gege- van den prijs van het gas lager te stellen, maar dat staat op het oogenblik precies zoo in de bestaande verordening en Burgemeester en Wethouders hebben daar in den loop van den tijd ook wel eens gebruik van gemaakt. Deze kwestie betreft dus alleen een technische wijziging der verordening; het artikel zweeft thans in een los besluit en nu haalt men het hierin. De heer Westra heeft in de eerste plaats bij de dis cussies ontmoet de heer Vromen, die deze opmerking heeft gemaakt, dat het zeer juist is dat aan de groote afnemers als de groote klanten tegen een goedkooperen prijs wordt geleverd. De heer Vromen zit niet in den handel, waarom het spreker niet heeft verrast dat deze dat heeft gezegd, maar de heer Vromen zal toch toe geven, dat men nooit moet beginnen met te leveren be neden den productieprijs, want dan moet er geld bij. De heer Tiemersma heeft ook gezegd dat de prijs, die de afnemers betalen, nooit mag liggen beneden den productieprijs, waaronder niet de distributiekosten. Waarop de heer Tiemersma een dergelijke calculatie grondt, kan spreker niet bevroeden, maar hem is het duister en zonder een nadere verklaring kan zijn ver stand dat niet bevatten. Spreker wil opmerken, dat wethouder De Vries o. a. heeft aangevoerd dat men wil trachten nieuwe afnemers te krijgen, dat men in elk geval wil trachten de brood bakkerijen als klant te krijgen en daarbij wel degelijk wil doorvoeren de stelling dat dit nieuwe gas ons min der kost. Spreker heeft reeds gezegd dat dit zoo niet is, maar dat men, als men wil verlagen, die verlaging moet terugbrengen op den eenheidsprijs van het gas. Men wil dus trachten nieuwe klanten te krijgen, maar de heer Tiemersma zegt reeds dat alle banketbakkerijen reeds zijn aangesloten. De winst zal dus naar de banket bakkerijen gaan, deze krijgen allemaal 2 cent per M3. voordeel, dat geeft men hun cadeau. De banketbakkers zullen die 2 cent per M3. in dank aanvaarden, maar spreker ziet niet dat men dit moet doen. Daartegenover ti acht men dan de broodbakkerijen te winnen en nu schijnt de groote drijfveer daarvoor te moeten zijn dat men den prijs naar beneden brengt. Spreker kan zich echter niet voorstellen dat men niet hetzelfde zou be reiken, wanneer men den prijs niet met 2 cent maar met 1 cent zou verlagen, wanneer men alles naar beneden bracht en dus den algemeenen gasprijs bracht op 7 cent, wat dan ook een belang zou zijn voor de anderen. Als dat niet het geval zou zijn, dat men dan geen nieuwe klanten zou winnen, dan zou dat met een prijs van 6 cent ook niet gebeuren en dan behoeft men het geld ook niet aan de banketbakkers weg te smijten. De bakkers gaan toch om die eene cent niet van de vaste brandstof over naar het gas en daarom is spreker van oordeel dat deze maatregel geen doel zal treffen. Maar, zegt de wethouder, het is onmogelijk den prijs van het gas met 1 cent te verlagen, want de kostprijs is 7.3 cent en de winst is maar 33.000.Spreker is echter van meening, indien juist is dat door den prijs van het gas voor sommige categorieën op 6 cent te stellen, het gebruik zal vermeerderen, dat, wanneer de prijs van het gas wordt gesteld op 7 cent, het verbruik daardoor eveneens zal vermeerderen met zooveel M3. dat men daardoor ook de groote verbruikers wel zal krijgen, die dan ook wel van de vaste brandstof zullen afstappen en dat men daardoor ook verschillende men- schen zal krijgen, die hun kamers zullen verwarmen met gas, in plaats van met vaste brandstof, de laatsten zelfs nog eerder, dan door het schoone tarief, waardoor de eene buurman meer betaalt dan de andere. Dan zullen wij de productie van de gasfabriek op zoodanige wijze opvoeren, dat de kostprijs niet 7.3 cent, maar beneden de 7 cent wordt en dan zullen wij dus toch weer winst maken. Die nieuwe afnemers komen er toch we! bij. wanneer men den gasprijs met die eene cent verlaagt.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1927 | | pagina 11