172 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 September 1927. beteekenis. Bovendien behoeft men niet steeds weer kachels aan te zetten en is centrale verwarming zuide lijker en netter. Zooals gezegd, is splitsing van perso neel van een op te heffen afdeeling de aanleiding, dat Burgemeester en Wethouders dit voorstel den Raad aan bieden. De heer Blanson Henkemans meent toch dat het verschil hier nog al aan den grooten kant is. De gemid delde prijs voor centrale verwarming wordt gerekend te zijn 200.per 75 M3. te verwarmen inhoud, maar dan is de ketel er bij. Hier hebben wij 6 X 75 M3 in houd en zijn de installatiekosten daarvoor nog 100. meer, maar dan zónder ketel. Het verschil is dus nog al aanmerkelijk. Een bedrag van 200.per 75 M3. is aan den ruimen kant gerekend, maar daar is dan nog de verwarmingsketel bij, terwijl hier wordt aangesloten bij de bestaande verwarming. De heer Fransen (wethouder) begrijpt niet wat de heer Blanson Henkemans bedoelt met 75 M3. inhoud. De inhoud is hier veel grooter dan 75 M3 De heer Blanson Henkemans: Zes maal 75 M3. heb ik gezegd, dat is 475 M3. Dat is dus 6 X 200.is 1200.maar dan heeft men er een verwarmingsketel bij, terwijl men die nu niet heeft. De heer Fransen (wethouder): Dat scheelt 100. De heer Blanson Henkemans: Neen, veel meer. De heer Fransen (wethouder): In het bedrag van 200.per 75 M3. is ook de ketel begrepen, zegt U. Dan zou het dus 1200.worden, terwijl hier wordt gevraagd 1300.Nu zijn er dus 100.meer kosten aan verbonden. De heer Blanson Henkemans interrumpeert wederom. De Voorzitter verzoekt den heer Blanson Henkemans den heer Fransen te laten uitspreken. Het is hier altijd gewoonte geweest, dat de leden een voor een spreken. De heer Fransen heeft het woord. De heer Fransen (wethouder) merkt nogmaals op, dat men hier een eigenaardigen toestand heeft; bij een betrekkelijk klein complex komt men altijd wat duurder uit. De berekening van 200.per 75 M3. mag op gaan bij een nieuwe school, een groot gebouw, enz., maar een kleinere installatie wordt onwillekeurig iets duurder. En de groote afstand in de leiding en retour leiding door het groote portaal en over de binnenplaats naar de verwarmingsinstallatie en de groepsafsluiters maken het duurder dan gewoon. Men mag zeggen dat 200.— per 75 M3. gewoon is, maar dan heeft men hier slechts een overschrijding met 100.welke in verband staat met den grooten afstand en de groeps- verdeeling. Spreker gelooft dus dat de raming normaal is, maar hij kan zich indenken dat, als het werk wordt uitbesteed, het misschien)?) iets goedkooper kan. De heer Peletier heeft, uit wat de wethouder in eerste instantie heeft gezegd, de conclusie getrokken dat Burgemeester en Wethouders geen bezwaar hebben tegen aanbesteding van het werk. Aan den anderen kant zijn hier enkele zakelijke opmerkingen gemaakt, die doen denken, dat inderdaad de opgaaf van Burge meester en Wethouders aan den hoogen kant is. Spreker wil nu het voorstel doen deze voordracht wèl goed te keuren, maar het werk te doen aanbesteden; dan heeft de Raad de zekerheid dat de kosten niet hooger zullen zijn dan noodig is. Spreker heeft wel den indruk ge kregen dat deze verandering door de omstandigheden noodig is gemaakt. Spreker wil dus het voorstel doen deze voordracht goed te keuren, onder voorbehoud, dat Burgemeester en Wethouders alsnog een aanbesteding zullen houden over dit werk. De heer Fransen (wethouder) kan zich wel ver- f eenigen met hetgeen de heer Peletier voorstelt. Hij wil daar echter aan toevoegen, dat dan het voorstel van Burgemeester en Wethouders in dien zin moet worden gewijzigd, dat, behalve het voorstel van den heer Peletier, de laatste zinsnede zoo moet worden gelezen: ,,een bedrag van 1300.beschikbaar te stellen of zooveel meer, als bij openbare aanbesteding noodig zal blijken." Het is n.l. niet onmogelijk dat bij openbare aanbeste ding dit bedrag wel eens zou kunnen worden over schreden. De beraadslagingen worden gesloten. De Voorzitter vraagt of de Raad bezwaar heeft tegen de toevoegingen van de heeren Peletier en Fransen. De Raad maakt hiertegen geen bezwaar. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders, zooals dit luidt na wijziging volgens het voorstel van den heer Fransen. 9 (Agenda no. 10). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het beschikbaarstellen van gelden voor de aanschaffing van een boekdruksnelpers met letter materiaal, enz. Dit voorstel luidt als volgt Zooals kan blijken uit ons desbetreffend antwoord op het verslag van rapporteurs aangaande de gemeente- begrooting voor het jaar 1927 (zie Bijlagen nos. 29 en 30 van 1926, resp. blz. 454 en 463, volgno. 190), heeft de uitbreiding van de gemeentelijke drukkerij sedert eenigen tijd een punt van overweging bij ons College uitgemaakt. Het zal U bekend zijn, dat de gemeente sinds 1921 beschikt over een z.g. nrultigraph, een machine, waar mede weliswaar tal van drukwerken, benoodigd voor de gemeente en hare instellingen en bedrijven, vervaar digd worden, maar die èn in de oppervlakte van de te drukken stukken èn in de wijze van het bedrukken van het papier zeer beperkt is. Hierdoor moet jaarlijks een aanzienlijke hoeveelheid drukwerk op particuliere druk kerijen worden vervaardigd en wel tegen hooger prijs, dan wanneer de gemeentelijke inrichting in staat was ook dit werk af te leveren. Bij de te Uwer inzage ge legde stukken is een rapport gevoegd, waarin dit laatste met cijfers is toegelicht en waarin tevens een overzicht van de drukkosten der laatste jaren is opgenomen. Wij veroorloven ons, U kortheidshalve daarnaar te ver wijzen. Uit een financiëel oogpunt is het derhalve wenschelijk de tegenwoordige installatie te vervangen door een machine, ingericht voor gewonen boekdruk en met een grooter drukoppervlak. Voor de overige redenen, die het raadzaam maken om tot aanschaffing van een snel pers over te gaan, verwijzen wij nogmaals naar het zooëven bedoelde rapport. Hoewel het thans als drukkerij in gebruik zijnde vertrek in het perceel Raadhuisplein no. 30 van zeer bescheiden afmetingen is, zal het ook voor het plaatsen en in werking hebben van een boekdrukpers de noodige ruimte kunnen bieden. Uitbreiding van personeel be hoeft voorts van het aanschaffen der nieuwe machine niet het gevolg te zijn. Uit door ons gevraagde prijsopgaven is gebleken, dat Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 September 1927. 173 de kosten van een voor de gemeente geschikte snelpers met toebehooren, het lettermateriaal daaronder begre pen, rond 5000.zullen bedragen, een uitgave, welke, gelet op het te verkrijgen voordeel, naar onze meening alleszins gewettigd is te achten. Bij aanneming van het onderhavige voorstel zal ge tracht worden den thans gebruikten nrultigraph met bijbehoorend lettermateriaal zoo voordeelig mogelijk van de hand te doen. Op grond van het bovenstaande geven wij Uwe Ver gadering in overweging a. voor de aanschaffing en opstelling van een boek druksnelpers met lettermateriaal en toebehooren een bedrag van, in ronde som, 5000.-- beschikbaar te stellen b. ons College te machtigen ter zake van de ver vanging van den nrultigraph door de sub a bedoelde snelpers het noodige te verrichten. De beraadslagingen worden geopend. Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi: Als ik de zaak goed heb begrepen, dan is de multigraph wel zoo goed, dat die nog een heelen tijd mee kan. Ik vind het nu wel een beetje moeilijk, dat nu zal worden overgegaan tot het inrichten van een drukkerij en ik zou daarom willen voorstellen deze zaak aan te houden tot de behandeling der begrooting. De Voorzitter: U stelt dus aanhouding voor Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi: Ja. aangebracht, nraar al zouden de raadsleden er zelf niet attent op hebben gemaakt, dan gelooft spreker toch dat Burgemeester en Wethouders even goed met dit voor stel tot uitbreiding zouden zijn gekomen, omdat het college er evenzoo over denkt, dat dit wel een finan cieel belang voor de gemeente beteekent. Wat verder het voorstel tot uitstel tot aan de be grooting betreft, merkt spreker op dat er bij de be grooting gewoonlijk al genoeg is te praten, terwijl hij uit het feit dat, zoodra dit punt aan de orde kwam, er zooveel aanvragen kwamen óm hierover te spreken, moet opmaken, dat hier wel over gesproken zal worden. Als wij het werk dan eens wat verdeelden, zou de begrootingsvergadering misschien ook niet zoo lang behoeven te duren als voorgaande jaren. Spreker denkt toch dat, wat hier thans beproken zal worden, óók wel in bespreking zou komen bij de begrooting. Hij advi seert tlus het werk wat te verdeelen; zoo druk is het vandaag niet. Al zou dan ook worden gezegd: installeer de zaak niet voor 1 Januari 1928, dan lijkt het hem toch beter nu hierover te spreken dan bij de begrooting. Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi zou waarschijn lijk niet zoo hebben gesproken, als alleen als argument was aangenomen het feit, dat men met uitbreiding van de drukkerij zou bezuinigen. Maar er is wel degelijk als argument aangenomen, dat de multigraph niet goed meer is om op den duur haar werk te kunnen doen. Nu is het zeker dat de multigraph nog wel een langen tijd mee kan. Wanneer men nu iets heeft, dat nog wel mee kan en waarvan men dus nog voordeel kan hebben, dan is dat toch een argument. Spreekster zou daarom willen voorstellen nog een poosje te wachten; zij noemde de begrooting, omdat het dan weer een eindje verder is, maar eigenlijk had zij willen voorstellen uitstel tot het zoo ver is, dat wij de multigraph moeten stop zetten en wij dus moeten zeggen nu moeten we beslissen. De Voorzitter zou naar aanleiding van de vraag van mevrouw Buisman willen voorstellen een oogenblik in besloten vergadering over te gaan. Hij heeft nog een punt dat hij straks, na afhandeling der agenda, toch in besloten vergadering had willen aanbrengen; het lijkt hem beter dat nu meteen maar te doen. De Raad maakt hiertegen geen bezwaar. Wordt in geheime vergadering overgegaan. Na heropening der openbare vergadering verklaart mevrouw BuismanBlok Wijbrandi dat, na wat zij in geheime vergadering heeft gehoord, zij haar voorstel tot aanhouding intrekt. Mocht na de discussies echter blij ken, dat het toch nog verstandiger is deze zaak aan te houden, dan zal zij dat voorstel alsnog doen. De Voorzitter: Dan zullen wij dat voorstel eerst behandelen. Spreker geeft toe dat de multigraph zeer zeker nog wel zoo goed is, dat zij het tot de behandeling der begrooting voor 1928 kan uithouden. Hoe goed zij nog is, weet spreker, eerlijk gezegd, op het oogenblik ook niet, hoewel hij er straks misschien wel een en ander over kan meedeelen, maar tot de begrooting kan zij zeker nog wel doorwerken. Spreker ziet echter geen voordeel in een voorstel tot uitstel. Hij ziet het n.l. zoo, dat dit voorstel den Raad al veel eerder had moeten bereiken, omdat dit een financieel belang voor de gemeente zou zijn. Het is alleen daarom dat dit voorstel nu pas komt, omdat Burgemeester en Wethouders met dit voorstel al jaren en jaren lang hebben gemeend te moeten wachten op de kwestie van uitbreiding van het stadhuis. De be doeling is altijd geweest de oude leden van den Raad zullen zich dat herinneren dat, indien het stadhuis werd uitgebreid, het college daarin ook een lokaal be schikbaar wilde stellen voor een boekdrukkerijtje. In dit voorstel gaat het toch ook over een drukkerijf/e. Nu is op het oogenblik de uitbreiding van het stadhuis waarschijnlijk nog niet zoo spoedig aan de orde dat men kan zeggen: laten wij daar op wachten. Bovendien is gebleken, nadat Burgemeester en Wethouders nader hebben geïnformeerd, dat wat zij oorspronkelijk niet meenden de nieuwe pers wel in het tegenwoordige lokaal kan worden opgesteld, zoodat zij hebben gezegd: laten wij nu maar met dit voorstel komen en niet wachten tot de uitbreiding van het stadhuis. Burge meester en Wethouders nreenen dat het zeer in het financieel voordeel van de gemeente is, wanneer dit doorgaat en dat het eigenlijk al veel eerder had moeten gebeuren. Bovendien is er, als spreker zich goed herinnert, in het Sectierapport over de vorige begrooting gevraagd, wanneer Burgemeester en Wethouders uitbreiding van de drukkerij zouden voorstellen. Burgemeester en Wet houders zijn natuurlijk zeer gevoelig voor die vraag geweest en hebben daar direct gevolg aan gegeven. Dat is een van de redenen, waarom dit voorstel nu wordt De heer Westra heeft zich bij dit stuk in de eerste plaats de vraag gesteld of het in het algemeen wen schelijk is dat de gemeente de dingen, die zij voor zichzelf noodig heeft, zelf maakt, wanneer dat voor haar voordeeliger is dan wanneer anderen die maken. Hij gelooft dat de slotsom is, dat er niets op tegen is dat de gemeente dat zelf doet, als het beter en goed kooper is; dat gebeurt ook in het vrije bedrijf en spreker gelooft ook dat de gemeente dat wel mag doen. Hij dacht daarbij ook aan Publieke Werken; als vast staat dat de gemeente haar drukwerk goedkooper kan maken, gelooft spreker ook dat de drukkerspatroons daar niets op tegen kunnen hebben, net zoo min als de timmer liedenpatroons iets tegen de afdeeling Publieke Werken kunnen hebben. Een andere vraag is of de gemeente wel dat voordeel krijgt. Er wordt hier een groot voordeel becijferd, maar het staat voor spreker niet vast dat dit groote voordeel geheel juist is. het staat voor hem zelfs ook niet vast

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1927 | | pagina 4