174 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 September 1927. of er wel voordeel wordt behaald. Misschien wel iets, maar is dit voordeel dan niet te gering om er het risico voor te dragen er een eigen drukkerij op na te houden? Spreker heeft de cijfers gezien voor ons eigen druk werk in 1923. Die kosten waren 4900.en die cijfers zijn vrijwel onaanvechtbaar, behoudens misschien dat de afschrijving te gering was, waardoor dan het bedrag een kleine verhooging, misschien met 100.zou ondergaan. Daartegenover heeft men gesteld de cijfers van de kosten, die men had moeten betalen, wanneer hetzelfde drukwerk door de drukkerspatroons was ge leverd. Men begint dan met den post papier en neemt precies dezelfde som, die de gemeente voor papier heeft uitgegeven, maar rekent daarbij de winst, die de druk kers volgens hun overeenkomst daar op moeten leggen. Nu is spreker geïnformeerd dat er aan die winst berekening niet zoo veel mankeert, maar dat, als men een grootere post tegelijk afneemt, die winstberekening kleiner zal wezen. Iets anders is, dat men denzelfden prijs heeft ge nomen, die de gemeente nu zelf voor het papier betaalt, maar dat de drukkers ten slotte alleen den prijs bere kenen van het papier, dat door hen wordt afgeleverd. Daar staat tegenover dat, als de gemeente zelf koopt, zij alle papier moet betalen, ook dat, wat verloren gaat door misdruk, beschadiging, enz., al beloopt dat niet zoo'n groot bedrag. Dan is het zetloon of uurloon voor de gemeente be rekend op 1.61 per uur, terwijl wordt gezegd dat dit voor de drukkers is 2.08 per uur. Spreker is geïnfor meerd dat dit niet juist is; in 1923 was dat wel zoo, maar op 't oogenblik is die prijs 1.88. Daarop krijgt de gemeente nog een korting van 10 zoodat in werkelijkheid het verschil wordt 1.69 1.61 is slechts 8 cent. Uit de stukken moet worden opgemaakt dat het 48 cent scheelt, dat geeft dus een groot verschil. Dat alles maakt dus voor spreker de cijfers, die zijn genoemd ten opzichte van de kosten van drukwerk uit het vrije bedrijf, wel een beetje problematiek en doet hem de vraag stellen of het niet beter is, dat men zich eerst eens juist oriënteert of met de drukkers niet een overeenkomst is te treffen, waardoor het mogelijk wordt dat men zoo goedkoop terecht kan, dat het niet noodig is er een eigen drukkerij op na te houden. Wij hebben ten slotte reeds eenige ondervinding op gedaan; wij konden in dit geval ook niet te voren zeggen hoe het zou loopen, het is gebleken dat wij een zeker risico hebben geloopen, ook met de multigraph. Zoo zal het ook gaan, als wij een drukpers nemen; misschien dat achteraf blijkt, dat niet alles meevalt. Als dus de drukkers even goedkoop of bijna even goedkoop kunnen leveren als de gemeente, zou spreker er voor wezen en Burgemeester en Wethouders in overweging willen geven dat nog eens na te gaan en zoo lang hun voorstel terug te nemen. De heer Peletier heeft, evenals de heer Westra, tegen dit voorstel ernstige bedenkingen, eensdeels van princi- pieelen aard, anderdeels van meer zakelijken aard. Wat het principe betreft, verschilt hij van inzicht met den heer Westra. Deze zegt dat, indien blijkt dat de ge meente iets met voordeel kan exploiteeren, de gemeente, zooals ieder particulier, dat dan ook mag doen. Spreker gaat daar niet mee accoord en hij gelooft ook dat daar, goed beschouwd, heel veel tegen in te brengen is. Immers, als de winst niet overschrijdt een normaal per centage, uitgedrukt in een zeker bedrag, moet men in de eerste plaats dit in het oog vatten, dat over dat bedrag aan winst door den particulier belasting wordt betaald, terwijl van de winst, die de gemeente maakt, geen belasting wordt betaald. Als men die lijn door trekt, zullen de objecten, waaruit de belasting moet komen, zeer sterk verminderen, iets, waaraan de ge meente Leeuwarden toch wel hare bijzondere aandacht moet schenken. Sprekers bezwaar van zakelijken aard betreffen de zelfde punten, die de heer Westra heeft genoemd. Hij wil in de eerste plaats de aandacht vestigen op de exploitatie van de multigraph, die voor 6 jaar voor 4132.is gekocht. Door het hebben van de multi graph is men verplicht geweest tot aanschaffing van een draadhechtmachine voor 300.—, een perforeer- machine voor 350.en een snijmachine voor 450.Spreker meent dat er op de multigraph een afschrijving van 10 is toegepast, maar men heeft verzuimd ook al weer, omdat men werkt met eigen machines ook een zeker percentage af te schrijven op de drie bijmachines, waarvan het gevolg is geweest dat die drie bijmachines nog voor het volle pond op de exploitatierekening staan. Verder is gebleken dat 10 afschrijving op de multigraph absoluut onvol doende is. Er is 2478.op afgeschreven, zoodat zij nog voor 1654.te boek staat. Wel is waar is, vol gens de stukken, op het oogenblik de waarde nog 1000.maar het is ook, volgens dezelfde stukken, noodig de multigraph te verkoopen en, nadat spreker daaromtrent heeft geïnformeerd, blijkt hem dat de multi graph geen 1000.meer waard is, maar belangrijk minder, misschien slechts 400.a 500. Aan de afschrijvingspolitiek van de gemeente heeft dus heel wat gemankeerd, zoodat die lang niet uit kan en daar volgt ook uit dat, wanneer wij denzelfden weg blijven bewandelen, wij in de toekomst voor dezelfde soort teleurstellingen zullen komen te staan. Spreker zou in het bijzonder even willen stilstaan bij de verdediging van dit voorstel in de stukken, speciaal met betrekking tot het punt dat als voorbeeld wordt gesteld, de exploitatie over het jaar 1923. Inderdaad zou, als men die cijfers wil aannemen, de winst, die de gemeente in 1923 en volgende jaren heeft gemaakt, heel tevredenstellend zijn. Maar spreker gelooft dat op die cijfers veel is af te dingen. In ieder geval heeft hij zich ook geïnformeerd en blijkt hem wat niet uit de stuk ken blijkt dat op het oogenblik de cijfers van 1923, wat betreft de kosten, die de particuliere drukkers berekenen, niet juist zijn; sedert dien, n.I. vanaf begin 1924, hebben de drukkers op het zetloon 10 korting toegestaan. Vervolgens is sinds 1923 de toeslag op het papier, die 30 was, verlaagd tot 20 en hetzelfde is gebeurd met het bindwerk, waarvoor de toeslag is verlaagd van 15 tot 10 De heer Westra heeft er reeds op gewezen dat, wan neer de gemeente een partij papier koopt dat wordt ook aangenomen in de rekening over 1923 daarvoor dan wordt uitgetrokken het totaal bedrag, dat er voor is betaald. Nu gaat het er maar om, welke de gewoonte is in de drukkerijbranche en wat dat betreft, is het voor spreker komen vast te staan, dat men daar de bereke ning zoo maakt, dat men 10 a 15 rekent voor onover komelijke moeilijkheden bij het vervoer; men trekt het papier met haken, enz., waardoor een gedeelte onbruik baar wordt. Verder is het gewoonte dat voor iedere 1000 te drukken exemplaren er 1025 worden geleverd, hoewel de kosten van de meerdere exemplaren niet worden opgenomen. Bij spreker heeft zich dan ook de overtuiging geves tigd, dat wij met de exploitatie van deze drukkerij op den verkeerden weg zijn. In het algemeen is zijn mee ning hij weet dat hier anderen zijn, die een andere meening zijn toegedaan dat wij zoo weinig mogelijk aan gemeentelijke exploitatie moeten doen. Dit is een eerste stap op den verkeerden weg, en wat verhindert dan degenen, die dit principe huldigen, straks te komen met een voorstel tot het oprichten van een gemeentelijke kleermakerij? Er zijn toch ook in deze gemeente voor de politie en anderen heel wat uniformen noodig. Zoo gaan wij dan voort op dezen weg en de burgers in de stad, die de belasting moeten opbrengen, zullen dat dan veel minder of niet meer kunnen doen. Op al deze gronden zal spreker zich genoopt voelen tegen dit voorstel te stemmen. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 September 1927. 175 De heer Muller had anders geen behoefte gevoeld om het woord te vragen, maar na hetgeen de heer Peletier over deze kwestie heeft gesproken, zou hij toch een paar woorden in het midden willen brengen. De heer Peletier heeft gezegd als wij het aantal gemeentebedrijven uitbreiden, maken wij daardoor dat de particuliere inwoners van Leeuwarden hun winstob jecten zullen derven. Spreker zou naar aanleiding daar van dit willen opmerken. Als de gemeente een dergelijk bedrijf in het werk stelt of gaat uitbreiden en daarop 1000.winst maakt en, wanneer zij dit niet doet, die 1000.winst in handen komt van den particu lieren werkgever, dan zal de heer Peletier spreker toch toegeven, dat het voor de gemeente heel wat beter is, wanneer zij die 1000.winst in den zak houdt, dan wanneer zij van die 1000.winst belasting heft. Dan toch krijgt de gemeente daarvan ten hoogste 100. gerekend naar 10 terwijl zij nu de volle 1000. ontvangt. Spreker meende dit niet onbesproken te moeten laten, opdat duidelijk zal uitkomen het verschil tusschen het standpunt van den heer Peletier en dat van de sociaal democraten, om zooveel mogelijk dingen in overheids dienst te nemen. De heer Blanson Henkemans. wou graag een punt nader toegelicht zien. Er is op 't oogenblik een druk- kerijtje met afmetingen van 3 M. bij 3.50 M., waar één man in zit. Volgens het voorstel zal het personeel wor den uitgebreid en wanneer nu de nieuwe werktuigen er zijn en daarbij nog 2 menschen in dat kamertje zitten, behoeven we niet te vragen hoe het komt; dan zal er geen voldoende plaats meer overschieten om behoorlijk te werken. Doen wij dan niet een klein beetje een stap in het duister? Wanneer wij aannemen deze drukkerij uit te breiden, zullen wij ook onder het oog moeten zien dat wij een nieuwe drukkerij moeten hebben, aan gezien deze in die kleine kamer niet behoorlijk onder dak is te brengen. Binden wij ons daarmee dus niet tot iets, waarvan het eind niet is te overzien? De cijfers, die gegeven zijn, lijken spreker ook zoo onwaarschijnlijk. Als in zoo'n prutsinrichting, zoo'n miniatuurinrichting, nagenoeg 50 n.I. 2300. op een bedrag van 4800.is te verdienen, dan zou een drukker in een goed ingerichte drukkerij al een buitengewoon lucratieve inrichting moeten hebben. De cijfers lijken spreker dan ook niet erg betrouwbaar. Hij zou gaarne nader van den Voorzitter hooren in hoeverre de cijfers juist zijn; dit zou wel bevorderlijk zijn om een oordeel te vellen. De cijfers van 1926 zijn echter ook absoluut aanvechtbaar, dunkt spreker. De heer Hooiring acht zich op het oogenblik ook genoodzaakt om een kleinigheid te zeggen en wel om er den heer Blanson Henkemans op te wijzen en hem ei zelfs een verwijt van te maken, dat hij niet goed heeft gelezen. Als de heer Blanson Henkemans er zich op beroept dat uitbreiding van personeel noodig is en dat dit in de stukken staat, zou spreker zeggen dat juist het tegenovergestelde het geval is er staat in dit stuk „Uitbreiding van personeel behoeft voorts van het aanschaffen der nieuwe machine niet het gevolg te zijn." Dat staat er dus absoluut niet in. De heer Westra: In het rapport staat dat er een leer ling bij moet. De heer Hooiring: Als dat in de stukken wel voor komt, dan is de raadsbrief niet in overeenstemming met de stukken. Ik houd mij aan den officieelen raadsbrief en daar staat duidelijk in dat uitbreiding niet noodig is. De Voorzitter zou ook namens Burgemeester en Wet houders enkele punten naar voren willen brengen ter verdediging van dit voorstel en hij hoopt daarbij tevens de verschillende heeren, die het voorstel hebben aan gevallen, zooveel mogelijk te weerleggen. Z. i. beginnen degenen, die het voorstel hebben aan gevallen, met van een verkeerd standpunt uit te gaan, n.I. dat op dit oogenblik in Leeuwarden wordt opge richt een gemeentelijke drukkerij. Daar is op het oogen blik geen sprake van; wij hebben die hier al sinds jaren, die is er al. Dat op grond van zijn principe de heer Peletier het daarmee niet eens is, is een tweede kwestie, maar dan zou deze, als aanstonds Burgemeester en Wethouders trachten dit voorstel door den Raad aangenomen te krijgen, op grond van dat principe moeten voorstellen de tegenwoordige drukkerij te sluiten. Die drukkerij is er en het is gebleken dat die renda beler kan zijn uitgegaan van het idee, dat zij zal blijven -- dat zij rendabeler kan werken en bovendien dat, waar deze machine op den duur toch vervangen zal moeten worden door een betere, het voordeeliger is, dat nu direct ie doen dan daarmee te wachten. Het is n.I. gebleken dat de multigraph een uitstekend werktuig is, maar dat zij niet past in het kader van het drukwerk, dat door de gemeente geëischt wordt. Spr. wil wel zeggen dat Burgemeester en Wethouders daar al heel lang mee bekend waren, maar dat zij er ook zoo lang niet als machine, maar als zoodanig mee zijn doorgesukkeld, omdat zij altijd nog hoop hadden op uit breiding van het stadhuis, waarin was geprojecteerd een kamer, die iets, hoewel niet veel, grooter was en in welke kamer dan de nieuwere machine zou kunnen worden geplaatst. Het blijkt ook al uit de stukken, dat reeds sinds eenige jaren rapporten zijn uitgebracht, dat het beter was, dat wij in ons bedrijf een andere machine hadden. Nu is het voorstel van Burgemeester en Wet houders, dat wij niet zullen afwachten een uitbreiding van het stadhuis, maar dat wij nu moeten overgaan tot aanschaffing van een andere machine. Dat is toch, zou spreker zeggen, niet een principieele kwestie, of de gemeente een drukkerijbedrijf moet hebben of niet moet hebben; daar hebben wij op het oogenblik niet mee te maken. Dat is al jaren geleden uitgemaakt en wil men geen drukkerij, dan zal men een voorstel moeten doen otn die te sluiten. De kwestie, waar het hier voornamelijk over loopt, afgescheiden van de principieele kwestie, is geeft die drukkerij, zooals zij is en zooals zij nu zal worden met die andere machine, financieel voordeel voor de ge meente? De heer Westra heeft dat aangevallen, de heer Peletier ook en de heer Blanson Henkemans ook. Spreker wil maar met den zwaksten aanval beginnen en hij wil dan wel zeggen dat de aanval van den heer Blanson Henkemans al een zeer zwakke was. De heer Blanson Henkemans zei eenvoudig de cijfers lijken onwaarschijnlijk en ze zijn absoluut aanvechtbaar; dan zouden de drukkers, als het waar was, wel erg veel moeten verdienen. Spreker zou zeggen dat, als men zoo gaat aanvallen en de cijfers zóó aanvechtbaar zijn, het dan ook héél gemakkelijk moet zijn om daar cijfers tegenover te stellen. Spreker zou dan ook, wat dat aangaat, den heer Blanson Henkemans maar verder willen passeeren; hij hoopt alleen de heeren, die werkelijk eenige cijfers heb ben genoemd maar ook nog niet zoo schrikbarend veel te weerleggen. Zooals de verificateur in September 1924 berekende, zou het drukwerk, dat in 1923 door de gemeente ge drukt werd. 4900.gekost hebben en zou dit aan de drukkerijen in Leeuwarden hebben gekost 6600. Nu wil spreker wel toegeven dat het misschien mo gelijk is, dat dit bedrag van 4900.— iets hooger had moeten zijn, n.I. ais de afschrijving over korteren tijd was verdeeld. De afschrijving is hier berekend op 10 maar dan zou men een hoogere afschrijving hebben gehad, zooals hier is naar voren gebracht.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1927 | | pagina 5