222 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 1 November 1927.
werken, volgens het op de teekening gemerkt „bij 2617
van '27" aangegeven plan en met toepassing van de
mede daarop aangeduide profielen la en 2a, een bedrag
van 24.320.beschikbaar te stellen.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Blanson Henkemans zou willen vragen of
de uitvoering van hetgeen hier wordt gevraagd wel zoo
erg urgent is. Het voorstel wordt gemotiveerd op grond
van gebrek aan plaats voor de graskalvcren, maar die
hinder bepaalt zich maar tot enkele weken in het jaar.
Motiveert dat nu wel een uitgaaf van ongeveer
24.000.Die plaats kan toch ook beschikbaar
worden gesteld, voor 't geval dat dit noodig mocht zijn,
wanneer het bestaande houten hekje voor de boomen
langs achter de boomen werd geplaatst
Als spreker goed is ingelicht, is er reeds sedert ge-
ruimen tijd een plan aanhangig om de geheele veemarkt
uit te breiden. Zou het nu niet verstandiger zijn, nu
niet een klein stuk te bezien, maar hiermee te wachten
tot wij het volledige plan tot uitbreiding onder de oogen
krijgen
Uit een oogpunt van verbetering van het verkeer is
dit plan absoluut niet noodig; het betreft hier een vrij
wel doodloopend gedeelte van de stad en we hebben
3 groote verkeerswegen, die daar naar toe leiden de
Willemskade, de Lange Marktstraat en deze bestaande
weg langs de Veemarkt.
Waar de gemeente op het oogenblik buitengewoon
slecht in haar financiën zit, lijkt het spreker toch wat
verspillend om 24:000.uit te geven voor iets, dat
misschien gedurende dit jaar nog 3 of 4 dagen en vol
gende jaren misschien een dag of 10 noodig zal zijn
voor plaatsing van graskalveren. Spreker gelooft dat
wij een goed voorbeeld zullen geven van het streven
naar bezuiniging, wanneer wij deze zaak aanhouden,
tot wij het volledig plan onder de oogen krijgen.
De heer B, Molenaar heeft een andere opmerking.
Hij zal zich niet verzetten tegen het plan zelf of tegen
de bedoeling om de zaak te verbeteren; integendeel,
spreker wil er op wijzen dat reeds in 1926 bij de be
sprekingen omtrent de omlegging van de trambaan door
Burgemeester en Wethouders is gewezen op de mo
gelijkheid om den daar liggenden grond weer in handen
te krijgen en op die manier de verbreeding van den
Zuidersingel mogelijk te maken.
Spreker heeft dit bezwaar. Men kan zich hierbij op
tweeërlei standpunt stellen. De zaak is ook in de
commissie voor Openbare Werken uitvoerig besproken
en daar is de meening, mede op advies van de directie
van Gemeentewerken, geweest, dat het plan, aan
gegeven onder de profielen 1 en 2, de voorkeur ver
dient boven de profielen la en 2a, dus boven het plan,
zooals dat in het voorstel van Burgemeester en Wet
houders is naar voren gebracht.
Zooals dat voorstel thans luidt, hebben Burgemeester
en Wethouders zich geheel of grootendeels op het
standpunt gesteld van de bergplaats, die door deze
verandering of verbreeding van den Zuidersingel zal
ontstaan en die dan ten doel moet hebben gedurende
enkele dagen van het jaar de graskalveren te stallen.
Men wil daartoe 2 schuin oploopende gedeelten aan
weerskanten van den weg maken.
Het andere plan is, dat de geheele weg tonrond
wordt gemaakt, wat naar de meening der commissie
beter is.
In het voorstel staat ook dat die weg mede zal worden
gebruikt voor het plaatsen van wagens. In verband
met de uitbreiding van de industrie aan dien kant van
de stad en vooral met de verplaatsing van het goederen
station van de tram meent spreker verder dat het ver
keer langs dezen weg nog al vrij wat zal toenemen.
Waar, zooals wordt medegedeeld, het de bedoeling is,
dat de groote auto's des Vrijdags een plaats zullen
vinden op dezen verbreeden weg, meent spreker dat
zij beter en vaster zullen staan op een weg, waarvan
het profiel op tonrondte is aangebracht en zooals is
opgenomen in plan 1, dan wanneer plan la wordt uit
gevoerd. Men krijgt daardoor ook een beteren rijweg.
Het is toch niet te ontkennen dat de weg het grootste
gedeelte van het jaar zal worden gebruikt als rijweg,
terwijl slechts gedurende een zeer klein deel van het
jaar de graskalveren daar een nachtverblijf zullen
moeten vinden.
Het is op die gronden dat spreker zou willen voor
stellen het voorstel van Burgemeester en Wethouders
op zichzelf gelijk te laten, maar te besluiten dat de
plannen 1 en 2 zullen worden uitgevoerd, zooals in het
advies van de commissie voor Openbare Werken is
aangegeven.
De heer Feddema merkt op dat, zooals de heer
Molenaar reeds heeft gezegd, het maar de kwestie is,
van wat kant men deze zaak beschouwt. Het gaat hier
natuurlijk niet over een principe; als men de zaak be
schouwt uit een oogpunt van de veemarkt, dan hebben
Burgemeester en Wethouders volkomen gelijk, maar als
men den weg beschouwt als verkeersweg, is dat abso
luut niet het geval.
Spreker zou zeggen dat die goten werkelijk een hinder
voor het verkeer zullen zijn. Alles verzakt wel eens wat,
er zullen dus plassen komen en het zal voor het verkeer
lastig zijn als die kolken en goten daar komen. Ieder
van ons weet wel dat er wel eens een deksel van een
kolk af mist. Of het ook met het oog daarop verstandig
zal zijn, die kolken midden in den verkeersweg te
leggen Spreker zou zeggen dat het beter is, ze aan
den kant te leggen; anders krijgt men straks nog on
gelukken, doordat er iemand in verdwijnt of er in valt.
Dit zijn voor de leden der commissie de overwegingen
geweest om voor het voorstel van den directeur van
Gemeentewerken te zijn.
Men zegt dat het voor de kalveren zoo erg is om
aan den onderkant van den weg te liggen. Dat is
echter maar voor enkele uren en dezelfde kalveren
hebben misschien al dagen en nachten in het doornatte
land gelegen. Die enkele uren- zullen dus voor die
beesten niet zoo erg zijn; te meer, waar zij op stroo
komen te liggen zal het hun niet zoo erg veel kwaad
doen.
Spreker zal er thans niet verder op in gaan. Misschien
dat er nog een klein compromis zal zijn te vinden
tusschen het voorstel van den directeur en dat van
Burgemeester en Wethouders, maar spreker zal daar
aanstonds over spreken, als het voorstel van Burge
meester en Wethouders wordt aangenomen.
De heer Fransen (wethouder)Dat kan niet; als dat
aangenomen is, dan is het af.
De heer Hooiring zal zich niet mengen in de tech
nische discussie over de verschillende plannen, maar
hij zou er ernstig voor willen waarschuwen om niet
op het denkbeeld van den heer Blanson Henkemans in
te gaan. Hij wil er op wijzen dat, indien dit eenigen
ingang zou vinden, dit dan onomstootelijk ten gevolge
zou hebben dat men, in verband met de noodzakelijke
uitbreiding van de veemarkt, zou moeten aantasten het
plantsoentje, dat op het oogenblik nog de veemarkt aan
het gezicht onttrekt, wanneer wij de stad in komen.
Spreker zou het zeer betreuren, wanneer het dien weg
op ging en indien dan ook straks de mogelijkheid van
uitstel onder de oogen zal worden gezien of bepleit,
zal hij zich daar tegen verklaren. Zoo lang de gelegen
heid bestaat om de Veemarkt naar den eenen of anderen
kant uit te breiden, anders dan naar den kant van het
plantsoen, zal spreker zich tegen dit laatste vast blijven
verzetten.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 1 November 1927. 223
De heer Oosterhoff zou een enkel woord willen zeggen
ter bestrijding van de opvatting van den heer Hooiring.
Deze vat blijkbaar de zaak verkeerd op; hij vat het zoo
op dat met deze uitbreiding de kwestie van uitbreiding
van de veemarkt is afgedaan. Zoo vat spreker het niet
op; hij beschouwt dit als een tegemoet komen aan één
van de bezwaren, maar daarmee blijft al het andere
aanhangig.
Is het nu niet verstandiger hiermede te wachten tot
wij een algeheele herziening van den toestand onder
de oogen krijgen en niet dit en dat te doen, waarvan
allicht later kan blijken dat, wat daar nu wordt aan
gebracht, dan misschien weer van die plaats zal moeten
worden verwijderd
Als waar was, wat de heer Hooiring meent, zou
spreker ook zeggen: doe het zoo gauw mogelijk
maar hij gelooft daar niets van.
i—
De heer Fransen (wethouder) wil in de allereerste
plaats den heer Blanson Henkemans antwoorden, die
vraagt of het op het oogenblik wel zoo urgent is, deze
werkzaamheden te verrichten en die vindt dat er zoo'n
groot bedrag wordt besteed voor het plaatsen op een
enkelen Donderdagavond van de aangevoerde graskal
veren.
Nu gebeurt daarom deze verbetering niet, maar die
zal geschieden om deze reden nu een strook grond,
die reeds langen tijd bij de gemeente in eigendom was,
maar die in gebruik was bij de tram of spoor, terug
komt aan de gemeente, krijgen wij, met een kleine
wijziging van den eigendomsgrens, een zoodanige
breedte achter de Veemarkt, dat wij den weg daar tot
11 M. kunnen verbreeden. Er is door Burgemeester en
Wethouders bij de Tramweg Maatschappij op aange
stuurd om dezen grond terug te krijgen, ten einde daar
een ruime bergplaats voor vrachtwagens te kunnen ma
ken voor den Vrijdag; het driehoekig stukje grond aan
de Westzijde van de Veemarkt staat dan toch vol en
ook de Lange Marktstraat staat geregeld vol met vracht
wagens. Wanneer nu deze weg wordt verbreed, zal men
daar de vrachtwagens met den rug zetten tegen het hek
van de Tramweg Maatschappij en zoodoende zal men
daar dan een 80 a 90 wagens kunnen plaatsen. Dit is
noodig, om aan den vóór- en den zijkant van de markt
wat meer ruimte te houden.
De uitvoering van dit werk is te meer noodig, nu de
Zuidersingel ook een meer drukke weg zal worden,
doordat aan den Sneekertrekweg het goederenbureau van
de Tramweg Maatschappij is gekomen, verder zal deze
weg meer gebruikt worden als verkeersweg naar en van
den Sneekertrekweg meer dan tot nu toe, daar de
weg tamelijk smal en slecht is maar vooral zal er
veel meer vervoer met vrachtwagens komen naar en
van de goederenloods van de Tramweg Maatschappij.
Het is dus niet alleen om de kalveren, maar deze
verbetering van dien weg gebeurt om een standplaats
voor de wagens te krijgen en nu hebben Burgemeester
en Wethouders gemeend deze ruimte meteen te moeten
benutten voor stalling van de aan te voeren kalveren
gedurende 6, 7 of 8 weken in het jaar, om die beesten
op Donderdagavond een behoorlijke ruimte te geven
om den nacht door te brengen. Het is altijd nog een
vraag, waarom de gemeente in dit opzicht zelf voor
stalling moet zorgen, waar het groot vee, dat Donder
dags wordt aangevoerd, wordt gestald in de stallen van
de verschillende gebouwen; men laat het jong vee maar
liefst een nacht op de keien liggen. Op het oogenblik
heeft de gemeente een stuk grond in huur, waar de kal
veren den nacht kunnen doorbrengen, maar de bedoe
ling is dat dit in het vervolg hier gebeurt. Spreker geeft
toe dat daarvoor de wegneembare balies zijn geprojec
teerd, maar men kan die ook bezigen voor sommige
andere marktgelegenheden; men zou dit terrein dan b.v.
ook kunnen gebruiken voor kleine paardenmarkten,
waarvoor dan niet de geheele veemarkt behoeft te
worden vuil gemaakt.
Zooals de zaak in het college is besproken, gebeurt
het dus niet enkel en alleen voor de kalveren, maar ook
om daar de wagens te plaatsen, dat die strook grond
daar wordt bestraat en gerioleerd.
In de tweede plaats heeft de heer Blanson Henkemans
gesproken over de uitbreiding van de veemarkt, maar
die houdt hiermee absoluut geen verband en die is pas
aan de orde als het plan tot vergrooting wordt voor
gesteld. Daaromtrent zijn 2 schema's bij Burgemeester
en Wethouders ingekomen óf het plantsoen op te of
feren óf op een andere manier de zaak zoo te wijzigen
en te vergrooten, dat wij 50 meer ruimte krijgen.
Hoogstwaarschijnlijk zullen die plannen binnenkort bij
den Raad komen, maar die hebben hier absoluut niets
mee uit te staan.
De heer Molenaar heeft gesproken over de plannen
1 en 2 en la en 2a. Het is den Voorzitter bekend, dat
spreker in het college heeft verdedigd de plannen 1 en
2 uit te voeren en niet de plannen la en 2a; het wil
hem voorkomen dat, eigenlijk gezegd, met de plannen
la en 2a de heele verbreeding van den weg wordt ge
maakt als markt, met, zooals de heer Feddema reeds
meedeelde, 2 goten in het midden, met kolken. Spreker
voor zich meent dat wij voor de 6, 7 of 8 avonden in
het jaar, dat daar graskalveren zullen worden gestald,
niet moeten opofferen een goede, breede weg van 11 M.
met een tonrond profiel en dat wij in geen geval dus
een weg moeten maken, waar wij 46 weken in het jaar
last mee hebben. Wij moeten den weg als weg maken;
spreker zou dus liever zien dat de plannen 1 en 2 wer
den uitgevoerd dan de plannen la en 2a. De wethouder
van de Bedrijven denkt daar anders over en zal daar
straks misschien wel tegen op komen, maar spreker is
voor de plannen 1 en 2.
De heer Feddema heeft gezegd, dat hij voorloopig
niet zal komen met een voorstel tot wijziging van het
voorstel van Burgemeester en Wethouders, inaar dat
hij, indien het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders wordt aangenomen, tegen den zin van den heer
Feddema want in de Commissie voor Openbare
Werken was men unaniem van meening dat de plannen
1 en 2 zouden moeten worden uitgevoerd zal hij met
een voorstel komen. Spreker heeft er al iets van ge
hoord, maar hij zou den heer Feddema in overweging
willen geven niet te wachten met zijn wijziging tot over
het voorstel is beslist, want dan is het te laat.
Spreker gelooft hiermee voldoende te hebben geant
woord. De heeren Hooiring en Oosterhoff behoeft hij
in dit geval niet te beantwoorden, omdat dit in de be
antwoording van den heer Blanson Henkemans reeds
is gebeurd.
De heer O. F. de Vries (wethouder) kan zich bij het
antwoord, dat de wethouder van Openbare Werken
heeft gegeven aan den heer Blanson Henkemans, vol
komen aansluiten. Hij zou alleen daarbij nog deze op
merking willen maken die ook reeds even door den
heer Fransen is aangevoerd dat het hier vooral ook
mee er om gaat, om de ruimte om de veemarkt te ver
grooten. Dat is een van de groote euvels vooral als
men des Vrijdagsmorgens den aanvoer van vee ziet en
liet plaatsen van de wagens, is dat een groot bezwaar.
Deze verbetering van den weg komt daaraan voor een
groot deel tegemoet. Het is nu al zoo, dat de wagens
worden geplaatst over de Verlaatsbrug voor de Wilhel-
minabaan, wat natuurlijk voor het verkeer over die brug
een groote hinder geeft. Spreker kan zich dus, wat dat
betreft, volkomen bij den heer Fransen aansluiten.
Iets anders is, wat betreft de profileering van dezen
weg. De meerderheid van Burgemeester en Wethouders
staat er zoo onder dat, nu de weg verbreed wordt en
deze 8 of 10 keer per jaar moet worden gebruikt voor
graskalvers, het heel gemakkelijk is om den weg zoo te