230 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 15 November 1927. De Voorzitter kan daarop dit antwoorden. Gesteld, dat uit dat onderzoek zou blijken dat de beantwoording van de vraag gunstig luidde, dat dus uit de verschil lende administraties, die hier in dit verzoek zijn ge noemd, zou blijken dat het waar is, dat in het boek- drukkersbedrijf, over het geheel genomen, hoogstens 15 van den omzet als winst wordt gemaakt, dan zou spreker zeggen: ik ben erg blij voor de heeren, ik hoop zelfs voor hen dat het 20 is, maar dat heeft met mijn redeneering niets te maken, omdat het hier twee dingen betreft, die naast elkaar staan. Spreker heeft naar aanleiding van dezen zin uit het oorspronkelijk request van 20 September en daar mee hebben we hier te maken ,,Het is U misschien niet bekend, dat bij het boek- drukkersbedrijf in goedgaande zaken de winstmarge hoogstens 15 van den omzet bedraagt, waarvan dan nog de afschrijvingen, reserveeringen en verschil lende andere kosten moeten worden afgetrokken" gezegd, dat men dus schrijft in dit request dat de winst in de boekdrukkerszaken hoogstens 15 bedraagt, waaronder dan nog verschillende afschrijvingen, enz. zitten, die daar moeten worden afgetrokken en verder heeft hij toen gezegd dat die 15 het deel is, dat zij aan de wereld vertellen, maar het andere deel vertellen zij niet. Z. i. is dit ook volkomen waar, als men de nota's aan de gemeente maar inziet. Uit die nota's aan de gemeente blijkt toch, dat men bij een kostprijs van ongeveer 65 cent de gemeente in rekening brengt 1.88. Dat is voor een uur zetten en daarin zitten dan misschien ook verschillende kosten spreker weet wel dat er ook rente van machines, onderhoud van materiaal, warmte en dergelijke dingen moeten worden gerekend maar aan de gemeente wordt dan toch 1.88 in rekening gebracht, daarop wordt 15 gelegd en daarvan krijgt de gemeente korting. Spreker vindt het nu wel eigenaardig, dat men bij een kostprijs van 65 cent van het zetloon de gemeente 1.88 in rekening brengt. Of liever, eigenaardig is dat niet. want daar onder zijn natuurlijk begrepen de kosten van huur en rente van gebouwen, van warmte, afschrijvingen, enz. Dat men dus meer gaat rekenen dan het zuiver zetloon, is volkomen terecht, maar daar staat tegenover, dat in het request staat, dat van de 15 winst ook nog de reserveeringen, afschrijvingen, enz. moeten worden afgetrokken. Waarom wordt dan de prijs van het zet loon tot 1.88 opgedreven? Is dan daarin niet reeds verdisconteerd verwarming, administratie, reserveering, afschrijving, enz. Dat klopt toch ook niet Men vertelt niet -- dat staat nergens dat men op papier een netto winst op den omzet maakt van 25 en men heeft ook niet verteld dat men bij het bindwerk nog 10 op de prijzen zet. Dat is het, wat spreker heeft bedoeld, dat, als men de gemeentelijke nota's ziet, er nog 15 wordt gevoegd bij het bedrag, dat 200 hooger is dan de kostprijs en dat er bovendien op papier en bindwerk, als men de nota's ziet, nog meer winst wordt gemaakt. Als het nu waar is dat dan nog maar 15 op den omzet wordt verdiend en die 15 is slechts bruto, want volgens het request moeten er nog allerlei afschrij vingen af dan staat dat naast sprekers redeneering, want als men de nota's aan de gemeente ziet, dan zit er meer op. Spreker ziet dan ook in praeadvies niets geen heil. Bovendien, de heer Peletier en ook de andere leden, hadden, waar de notulen van 27 September in druk zijn verschenen, de geheele zaak kunnen nalezen en des noods kunnen nagaan of de redeneering, die spreker heeft gehouden, waar was of mis is geweest. Spreker zal, als de heeren aan de hand van de notulen kunnen aantoonen dat hij ergens ten opzichte van een punt mis is geweest, dit gaarne erkennen, wanneer hem dat dui delijk kan worden gemaakt. Den heer Peletier dunkt, dat vast staat, dat de Voor zitter in de desbetreffende vergadering in den Raad en ook naar buiten den indruk heeft gevestigd, dat op het oogenblik, dat het voorstel werd behandeld, daarbij in aanmerking moest worden genomen de winstmarge, welke de drukkers voorstelden als te zijn 15 terwijl de Voorzitter toen verder heeft meegedeeld: de heeren zeggen wel dat de winst 15 is, maar hier zijn de bewijzen dat de winst wel 35 is. Nu hebben de drukkers gezegd: wij zijn daardoor eenigszins onder- hevig geworden aan een zekere mate van blaam men zal dat volkomen moeten erkennen en wij willen ons daarvan zuiveren, terwijl de Raad, althans spreker, er wel prijs op zou stellen, uit een ander oogpunt, om te vernemen of de winstmarge niet meer bedraagt. Sprekers standpunt is altijd geweest dat door de boek drukkers niet een buitengewone winst wordt gemaakt en het gevolg van die meening is geweest zijn stand punt, dat het niet noodig is dat de gemeente zelf een drukkerij entameert. Maar wanneer de winst van de drukkers 35 zou zijn, zou ook voor spreker dat feit zwaarder wegen dan de andere motieven en hij zou dan instemmen met het standpunt van den heer Westra, die heeft gezegd dat, indien een eigen drukkerij zoo veel voordeel opleverde, hij, om te voorkomen dat de drukkers een exorbitante winst zouden maken, voor een eigen drukkerij zou zijn. Dit alles nu kan blijken uit een onderzoek en spreker meent dat het hier gedane aanbod door den Raad met zeer veel graagte zou moeten worden aanvaard. De gemeente kan daar nooit slechter maar wel beter van worden en de drukkers krijgen dan precies wat zij willen. Burgemeester en Wethouders zouden dan tegen over de uitslag van het accountantsrapport hun bemer kingen kunnen maken en dan is ieder tevreden gesteld. Wordt echter dit verzoek voor kennisgeving aangeno men, dan worden de drukkers en een groot deel van het publiek spreker wil dat met nadruk zeggen niet bevredigd. Spreker wil daarom nogmaals den wensch uitspreken dat het college dit verzoek tot zich zal nemen om praeadvies, tenzij de Raad direct zou besluiten om aan het verzoek te voldoen. De heer Visser zou ook een enkel woord willen zeggen over de kwestie, die hier aan de orde is. In het adres wordt gezegd ,,Zij verzoeken U Burgemeester en Wethouders op te dragen een boekhoudkundige van gemeentewege aan te wijzen, die inzage van de boekhouding zal nemen, waaruit een rapport kan worden samenge steld, enz." Spreker meent dat het werkelijk niet op onzen weg ligt en dat het onze taak niet is, om van gemeentewege een commissie in het leven te roepen, die zal moeten onderzoeken welke winstmarge er wordt gemaakt door de boekdrukkers, die hier zijn genoemd. Dat percentage zal 15, maar ook 16 of iets meer kunnen zijn. Het is heel moeilijk dat zoo te beoordeelen spreker is ge neigd geweest aan te nemen dat er wel iets meer winst wordt gemaakt dan 15 zooals hier staat genoemd, maar dat is een veronderstelling. Ofschoon hij dus niet weet wat cijfer het precies is, meent hij niet dat deze kwestie van dien aard is, dat wij daarvoor van gemeen tewege een commissie van onderzoek moeten instellen. Het zou toch ook kunnen gebeuren dat is toch niet onmogelijk dat hier in den Raad een bepaald lid een zekere meening heeft en dat een deel van het publiek daardoor niet bevredigd is, omdat het een andere mee ning heeft. Als wij dan voor dergelijke dingen een com missie in het leven zouden roepen, waar bleven wij dan? Spreker voelt er dus op grond van principiëele over wegingen niet voor een commissie in het leven te roe pen, vooral niet, na de mededeelingen, die door den Voorzitter zijn gedaan. Spreker heeft de bewuste ver gadering niet kunnen meemaken, maar de Voorzitter Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 15 November 1927. 231 doet de mededeeling dat, wat hij heeft gezegd, eenigs zins in verband staat met een offerte, die aan de ge meente is gedaan, zoodat hij dus niet in het algemeen heeft gesproken. Spreker zal er daarom voor zijn niet een commissie in het leven te roepen; hij zou wel willen accepteeren dat de winst 15 is en 't is ook wel mogelijk dat die 1 hooger is. De heer Oosterhoff kan zich toch met het denkbeeld van den heer Peletier wel vereenigen, omdat onge twijfeld door den Voorzitter de indruk is gewekt, dat de mededeeling, die door de drukkers is gedaan, on juist is. De drukkers staan bovendien bij het publiek ook al onder verdenking, dat zij buitensporige prijzen viagen; over het algemeen is bij het publiek altijd de opvatting geweest, dat het drukwerk veel te duur is en dat daar schandelijk op wordt verdiend. Deze op vatting nu is door de mededeeling hier in den Raad in sterke mate bevestigd, te meer, waar men weet, dat de gemeente nog korting krijgt; men redeneert dan natuur lijk: als de gemeente al te hooge prijzen betaalt, dan betaalt dus een particulier nog veel meer te veel. De drukkers willen zich nu van dien blaam zuiveren, niet alleen tegenover ons, maar ook tegenover het ge heele publiek. Waarom is er nu iets tegen, dat men hun die gelegenheid geeft? Als de Voorzitter zegt, dat het hier twee zaken betreft, die naast elkaar staan, wil spr. opmerken dat dit toch niet geheel juist is, omdat het wel degelijk de bedoeling van den Voorzitter is geweest om te zeggen dat er, naast de winst, waarmee de druk kers voor den dag komen, nog een verkapte winst is. Wanneer de drukkers willen aantoonen dat dit niet juist is, meent spreker dat men hun dat niet mag wei geren en waar hier een beschuldiging is uitgesproken, zal een dergelijk onderzoek ook een zekere geruststelling zijn voor het publiek, dat in de meening verkeert, dat het door de drukkers altijd afgezet wordt. De heer Muller zou ook naar aanleiding van deze kwestie een paar woorden willen zeggen. De heeren Oosterhoff en Peletier hebben gezegd dat het feitelijk een belang voor de boekdrukkers zou wezen, wanneer hun verzoek werd ingewilligd, nu zij in een van de vorige vergaderingen door den Burgemeester in een bepaald daglicht zijn gesteld. Spreker zou echter willen vragen: wie heeft hun dat aangedaan Wie heeft het hun aangedaan dat er op een dergelijke wijze over hen is gesproken Dat heeft niet de Burgemeester in eerste instantie gedaan, maar dat hebben de boekdrukkers in allereerste instantie gedaan, toen zij opponeerden tegen het aanschaffen van de machine. Wat heeft de Burge meester toen gedaan De Voorzitter heeft toen niet gezegd dat de boekdrukkers bij particulieren een der gelijke winst maken, maar hij heeft alleen geconstateerd, aan de hand van nota's, die aan de gemeente in rekening zijn gebracht, dat die nota's veel hooger waren dan de boekdrukkers in hun circulaire aan de gemeente lieten voorkomen. En dat staat als een paal boven water, gezien de nota's en waar dat als een paal boven water staat, zou er, wanneer de boekdrukkers zich hadden stilgehouden bij het voorstel tot aankoop van een machine, absoluut niets gebeurd zijn, maar toen zij verkeerde dingen naar voren brachten, waaromtrent de Burgemeester kon aantoonen dat zij niet juist waren De heer Peletier: Dat moet nog blijken, dat het ver keerde dingen zijn geweest. De heer Muller Dat heeft men aan de hand van de nota's kunnen constateeren en toen is door den Burgemeester gezegd dat het niet juist was. Het gaat nu niet aan om van gemeentewege mee te helpen om misschien die mededeeling van den Voorzitter iets te verzwakken. De heer H. de Boer (wethouder) wenscht ook een enkel woord te zeggen. In de eerste plaats doet het hem genoegen dat de boekdrukkers hun boeken willen open leggen; dat gaat de goede richting uit en spreker hoopt dat eens een keer vaker van die zijde deze bereid willigheid wordt getoond. Dat feit is op zichzelf on getwijfeld van beteekenis. Maar de reden, waar om nu op dit oogenblik de boek drukkerspatroons hun boeken willen openleggen, deelt spreker niet, omdat het hier niet een kwestie is tusschen den Raad en de boekdrukkers, maar het hier hoogstens een kwestie is tusschen den Voorzitter van den Raad in verband met diens mededeelingen en de boek drukkers. En waar de Voorzitter zoopas zoo openlijk heeft gezegd: indien mij kan worden aangetoond dat ik mis ben geweest, dan zal ik dat erkennen, meent spreker dat voor ons als Raad de zaak van de baan is. De boekdrukkers kunnen immers de notulen inzien, zij kunnen een accountant aanstellen, die de overgelegde boeken nagaat en zij kunnen dan zelf een adres aan den Raad overleggen, waarin zijn verwerkt de gegevens, die door den Burgemeester zijn naar voren gebracht en de gegevens uit de opengelegde boeken, welke dan op die manier ter kennis van den Raad zullen worden gebracht. Wanneer dan zou blijken dat de Burgemeester werkelijk wat spreker ook niet kan beoordeelen, omdat het heel moeilijk is een bepaalden indruk ten onrechte, maar niet moedwillig, heeft gewekt, dan hebben de boekdrukkers het zelf in de hand om dat in een publiek stuk aan te toonen. En spreker hoopt dat zij dat aanstonds ook zullen doen. Spreker werkt er echter niet aan mee om van ge meentewege een accountant aan te stellen, althans hier over niet. Er kan wel een oogenblik komen dat dit wèl noodig zal zijn, maar daarop zal spreker nu niet verder ingaan, omdat dat hier niet ter zake doet. Wanneer wij echter hiermee zouden beginnen, dan zou morgen, als een van de wethouders of een van de andere leden van den Raad iets zou zeggen, van een andere zijde een zelfde verzoek kunnen komen en dan weten wij wel, waar wij beginnen, maar niet, waar wij eindigen. Spreker is dus tegen het uitbrengen van praeadvies, want dat zou beteekenen dat wij als college van Bur gemeester en Wethouders de zaak zouden moeten uiteen zetten. Laten de boekdrukkers zelf een onderzoek doen instellen en laat dan naar voren komen wat in beide adressen aan den Raad is gezegd en door dat onderzoek worden belicht dafgene, wat de Burgemeester naar aanleiding van het eerste adres heeft gezegd. De Voorzitter zou nog even, voordat nog andere leden zullen spreken, gaarne iets zeggen, omdat hij gelooft dat de zaak niet duidelijk is. Spreker gelooft dat men de zaak niet begrijpt en hij wil trachten het nog eens precies te zeggen. Misschien dat het aan hem ligt en dat hij het niet duidelijk kan maken, maar hij wil het toch probeeren, om verdere discussie te voor komen. Men heeft hier, als men de kwestie goed in het oog houdt, twee zaken naast elkaar. De eene is dat de drukkers in hun oorspronkelijk request beweren, dat de winstmarge in een goed boekdrukkersbedrijf hoog stens 15 van den omzet bedraagt. Spreker heeft dat niet tegengesproken en hij spreekt dat niet tegen; hij acht dat best mogelijk en hij wil zelfs wel aannemen dat dit waar is. Er staat niet in het stuk dat er 15 op het gemeentelijk drukwerk wordt verdiend, maar in het bedrijf in zijn geheel genomen wordt als zoodanig 15 winst gemaakt op den bruto omzet. Spreker ge looft dat wel, het is wel mogelijk dat dit waar is, laat hij maar zeggen dat het zoo is. Maar nu komt het andere, wat de heeren niet in hun request hebben gezegd, n.l. dat de winst op het ge meentelijk drukwerk hooger is. Misschien verliezen zij wel op het particuliere drukwerk, spreker weet dat niet,

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1927 | | pagina 2