232 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 15 November 1927. maar de winst op het gemeentelijk drukwerk is liooger dan 15 en dat is het deel, waar wij mee te maken hebben en dat niet in het request staat. Spreker wil direct toegeven dat hij niet met de drukkerij bekend is en dat hij daar niets van af weet. Het is misschien wel waar dat er 15 winst wordt gemaakt, waarvan dan nog de afschrijvingen en reser veeringen moeten worden afgetrokken. Spreker gelooft wel dat dit waar is, hij zal dat niet tegenspreken, want hij weet er niets van, maar aan den anderen kant hebben wij hier de officieele nota's en daaruit zien wij datgene, wat niet in het request staat, want uit die nota's blijkt dat er meer dan 15 op den omzet wordt verdiend. Hier zijn de nota's, die de leden kunnen inzien en spreker wil ze wel publiceeren, wanneer raadsleden of drukkers daar op gesteld zijn. Dat zijn dus de twee zaken die naast elkaar staan en die hier door elkaar worden gehaald. Den heer Vromen spijt het, dat hij toch niet door de redeneering van den Voorzitter is overtuigd. Er zou alle reden zijn om het verzoek van de boekdrukkers af te wijzen, ware het niet dat èn in het voorstel, om over te gaan tot aanschaffing van een snelpers, èn in de argumentatie, speciaal van de zijde van den Voorzitter, duidelijk was naar voren gebracht en een van de motieven is geweest voor vele raadsleden, althans voor spreker, om voor het voorstel van Burgemeester en Wethouders te stemmen het denkbeeld: de heeren krijgen niet 15 winst, maar zij krijgen op het ge meentelijk drukwerk een veel hooger percentage daarop wordt door hen zelfs een schandelijk hooge winst gemaakt. Naar sprekers meening is het nu niet de weg, dat wordt onderzocht of er 15 winst wordt gemaakt op den totalen omzet, maar er dient wel degelijk, vooral onzerzijds, een accountant te worden aangewezen en daarom is het niet goed wat de heer De Boer wil, dat de boekdrukkers zelf een accountant zullen aan stellen om te weten te komen hoe die 15 wordt verkregen De heer H. de Boer (wethouder): Hij moet toch de waarheid spreken. De heer Vromen en of daarbij blijkt dat over een bepaald gedeelte van het gemeentelijk drukwerk men zou de nota's speciaal kunnen noemen een hoogere winst wordt gemaakt De Voorzitter: Daarvoor is niet een accountant noodig. De heer Vromen De heer De Boer heeft gezegd dat hij niet kan beoordeelen of de Voorzitter het bij het rechte eind heeft; spreker kan dat ook niet, maar een accountant kan dat wel. Spreker weet niet wat de Voor zitter heeft vergeten in rekening te brengen, maar een accountant kan dat wel uitmaken. Het gaat hier over de kwestie dat de Raad en over den Raad heen de burgerij door de woorden van den Voorzitter is gesug gereerd dat de gemeente goed af is met een eigen druk kerij, omdat de drukkers zulke exorbitante winsten nemen. Op grond van die suggestie, waarvan de leden de waarheid niet konden beoordeelen, heeft spreker en hebben misschien meerdere raadsleden voor het voorstel van Burgemeester en Wethouders gestemd. Spreker acht het nu beslist op onzen weg liggen, als daar van den kant van de drukkers tegen op wordt gekomen, dat wij zeggen goed, wij zullen jullie de gelegenheid geven het bewijs te leveren dat ge gelijk hebt. De suggestie, die hier in den Raad is gegeven is voor velen aanleiding geweest, dat zij daaruit de conclusie hebben getrokken, dat de gemeente een eigen drukkerij moest hebben. Daarom is het goed, dat wij weten of die conclusie onjuist is geweest; dan weten wij ook, hoe wij in het vervolg moeten handelen. De heer Westra zegt dat het ook hem is opgevallen dat de discussies over deze zaak zoo verbazend uit gebreid zijn geworden. Hij wil wel zeggen dat hij het iti het algemeen niet kan toejuichen, dat wanneer hier discussies in den Raad worden gehouden, er dan, omdat er een minder gelukkige uitdrukking is gebruikt, hier de eene of andere groep van vaklieden, die buiten den Raad staan, meenen te moeten adresseeren en dat daarvan dan het een of ander onderzoek het gevolg zou moeten wezen. Dat zou iemand doen huiveren in het vervolg aan de debatten deel te nemen. Spreker gelooft niet dat dit in het algemeen kan worden toegejuicht en hij gelooft ook niet dat dit precies direct de bedoeling van dit stuk is geweest. Hij gelooft dat het meer de bedoeling is, dat de druk kers op deze manier aan de debatten in den Raad willen deelnemen, al gelooft spreker ook niet dat dit door de heeren zal worden erkend. Spreker kan niet toegeven dat, wat de Voorzitter toen heeft gezegd, precies het meest gelukkige was en het meest juiste. Spreker ge looft toch hij heeft dat indertijd ook bij de debatten opgemerkt - dat, wat de kwestie van de 65 cent zet- loon en het uitgerekende zetloon betreft, de zaak heel anders was. De eigen deskundige van de gemeente heeft toch het zetloon van den gemeentelijken drukker berekend op 1.61, terwijl door de drukkers 1.69 in rekening wordt gebracht. Derhalve blijkt daaruit dat men met een heele andere kwestie te doen had bij het zetloon, dat de Voorzitter noemde dan bij het zetloon dat voor de prijsberekening diende. In elk geval meent spreker echter dat het niet opgaat, dat daarvoor nu een accountant door de gemeente wordt benoemd. De weg, dien de heer De Boer heeft aangewezen, lijkt hem de juiste als de drukkers be hoefte hebben aan een onderzoek en zij meenen, dat er verkeerde gevolgtrekkingen uit het debat in den Raad worden gemaakt door het publiek, dan ligt het op den weg van de drukkers zelf om een accountant aan te stellen. Deze kan dan de resultaten van zijn onderzoek publiek maken, waardoor vast zal komen te staan in hoeverre juist is gehandeld. Spreker heeft ook behoord tot de voorstemmers voor het hebben van een eigen drukpers, maar hij wil hier nu toch even opmerken, dat hij dit niet heeft gedaan, omdat hij door den Voorzitter was gesuggereerd. Daar om heeft hij het niet gedaan en ook niet, omdat er door de drukkers een schandelijke winst zou worden gemaakt. Spreker heeft niet den indruk gekregen dat zij een schandelijke winst maken, maar hij heeft alleen den in druk gekregen, dat er eenig voordeel voor de gemeente in zat dat, nu wij eenmaal de pers hadden, deze zou worden vervangen door een andere. Hij heeft absoluut niet den indruk gehad dat er een schandelijke winst wordt gemaakt en hij gelooft dat dergelijke uitdruk kingen aan de debatten een geheel andere wending heb ben gegeven, dan de bedoeling is geweest. Spreker meende dit even te moeten zeggen, om te motiveeren, dat hij niet zal stemmen voor het voorstel van den heer Peletier, om dit verzoek in handen van Burgemeester en Wethouders te stellen om praeadvies. De beraadslagingen worden gesloten. Het voorstel-Peletier, om het verzoek in handen van Burgemeester en Wethouders te stellen om praeadvies, wordt met 23 tegen 4 stemmen verworpen. Vóór stemmen: de heeren Vromen, Oosterhoff, Pele tier en Blanson Henkemans. Tegen stemmen: de heeren Westerhuis, M. Molenaar, Hofstra, Tamminga, IJ. de Vries, mevrouw Buisman Blok Wijbrandi, de heeren Westra, Lautenbach, Visser, Dijkstra, J. de Boer, Fransen, Feitsma, O. F. de Vries, Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 15 November 1927. 233 Botke, H. de Boer, Van der Veen, Ritmeester, B. Mole naar, Feddema, Tiemersma, Muller en Hooiring. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. III. Wordt overgegaan tot behandeling van de voor heden op den oproepingsbrief vermelde punten. (Agenda no. 2). Benoeming van een lid der Com missie van Administratie der Stads Bank van Leening, wegens periodieke aftreding van den heer P. A. Silver- gieter Hoogstad. De aanbeveling der Commissie luidt als volgt 1. P. A. Silvergieter Hoogstad; 2. F. van Dijk. Wordt benoemd P. A. Silvergieter Hoogstad, met algemeene stemmen. 2 (Agenda no. 3). Benoeming van twee voogdessen en een voogd van het Nieuwe Stads Weeshuis, wegens periodieke aftreding van mevr. E. Be internaBrems en van den heer J. Boorsma, zoomede ter voorziening in de vacature mevr. J. A. Uffelie—Sonnega. De aanbevelingen van Voogden luiden als volgt a. vacature-mevrouw BeintemaBrems 1. mevrouw E. BeintemaBrems; 2. mevrouw B. OosterhofHajonides van der Meulen; 3. mevrouw E. EriksEgberts; h. vacature-J. Boorsma 1. Boorsma; 2. J. F. Weerstra; 3. G. Grondsma; c. vacature-mevrouw UffelieSonnega 1. mevrouw E. EriksEgberts; 2. mevrouw B. OosterhofHajonides van der Meulen; 3. mevrouw A. M. MichellGutschmidt. Worden benoemd in de vacature sub a mevrouw E. BeintemaBrems, met 26 stemmen en 1 stem op mevrouw B. Oosterhof Hajonides van der Meulen; in de vacature sub b: J. Boorsma, met 26 stemmen; in de vacature sub cmevrouw E. EriksEgberts, met 25 stemmen, terwijl bij de 3 stemmingen telkens een biljet in blanco is ingeleverd, dat dus van onwaarde wordt verklaard. 3 (Agenda no. 4). Benoeming van een onderwijzeres aan de school voor buitengewoon lager onderwijs (zwak zinnigen). De voordracht van Burgemeester en Wethouders luidt als volgt 1. mej. R. Dijkstra, onderwijzeres aan de school voor voorbereidend en lager onderwijs aan blinde kinderen (buitengewoon onderwijs) te Huis ter Heide; 2. mej. M. T. M. Postma, tijdelijk onderwijzeres aan de school voor buitengewoon lager onder wijs, alhier; 3. mej. A. E. Hoekstra, onderwijzeres aan de meis jesschool der Leeuwarder Schoolvereeniging. Wordt benoemd mej. R. Dijkstra, voornoemd, met 24 stemmen en 2 stemmen op mej. M. T. M. Postma, terwijl 1 biljet van onwaarde wordt verklaard. 4 (Agenda no. 5). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot intrekking van een aan de wed. E. van Zuijlen verleende vergunning betreffende het voetpad over weiland nabij den Westersingcl. Dit voorstel luidt als volgt Bij Uw besluit van 27 Januari 1914 no. 12r/14, gewijzigd bij dat van 8 November 1921 no. 491R/277, werd aan Adriaantje Visser, weduwe van E. van Zuylen, en hare rechtverkrijgenden tot wederopzeggens vergun ning verleend om met een handkar gebruik te maken van een strook grond, deel uitmakende van het toen malige weiland nabij den verschwatervijver aan den Westersingel, kadastraal bekend sectie D no. 505, als mede tot het hebben van een eenvoudig bruggetje over een sloot aldaar. Deze sloot is sindsdien gedempt en de daarop betrekking hebbende vergunning derhalve vervallen. Sedert is door den aanleg van de Molenstraat ook het gebruik van het voetpad aldaar opgeheven. Wij geven U daarom in overweging de vergunning, verleend bij besluit van 27 Januari 1914 no. 12r/14, zooals dat nader werd gewijzigd, gerekend met ingang van 1 Juli 1927 in te trekken. 5 (Agenda no. 6). Voorstel van Burgemeester en Wethouders toi afstand in erfpacht van bouwterrein nabij de Engelschestraat aan H. Winters, alhier. Dit voorstel luidt als volgt Bouwblok V der terreinen van het voormalige Rijks opvoedingsgesticht, op de hierbij overgelegde situatie- tcekening met een roode arceering aangegeven, wordt door H. Winters, alhier, blijkens een adres d.d. 8 Oc tober j.l. in erfpacht gevraagd. Adressant heeft, behalve met de gebruikelijke voor waarden, genoegen genomen tnet een grondprijs van ii.per M2., welk bedrag ook voor andere bouw terreinen aan de Engelschestraat is bedongen. Onder overlegging van de stukken geven wij U der halve in overweging te besluiten aan H. Winters, alhier, tot 31 December 1990 in erf pacht af te staan blok V der terreinen van het voor malige Rijksopvoedingsgesticht, aan de Engelschestraat, zooals op de bijbehoorende situatieteekening met een roode arceering is aangegeven, ter grootte van ongeveer 1350 M2., de juiste grootte nader door een landmeter van het kadaster uit te meten, zulks op de volgende voorwaarden 1. de erfpachtscanon zal worden berekend naar een grondwaarde van 11.per M2. en een rentevoet van 6 per jaar; 2. de erfpachter stort binnen tweemaal 24 uren, nadat hij van het Raadsbesluit tot toewijzing in erfpacht kennis heeft bekomen, een bedrag 740.ten kantore van het Gemeentelijk Grondbedrijf, als waarborg voor de nakoming der voorwaarden, welk bedrag hem, na voldoening daaraan, op aanvrage zal worden terugge geven 3. de rooiïng voor de bebouwing zal nader door den dienst der Gemeentewerken worden aangegeven; 4. zoolang de erfpacht niet met toestemming van Burgemeester en Wethouders is overgedragen, mag bebouwing door derden niet plaats hebben; 5. voor het overige zijn op dezen afstand in erfpacht van toepassing voor zoover mogelijk en met het bovenstaande niet in strijd de bepalingen betreffende de uitgifte in erfpacht van bouwterreinen, gelegen tus- schen Oostersingel en Cambuursterpad en toebehoo- rende aan de gemeente Leeuwarden. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig de voorstellen van Burgemeester en Wethou ders sub 4 en 5 (agenda sub 5 en 6).

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1927 | | pagina 3