240 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 15 November 1927. zeggen, omdat daarvoor geen gemeentelijk crediet is benoodigd, dan weten wij ook, dat tallooze bewoners van panden met huurprijzen van 4.f 4.75 en 5.50 daarheen zullen trekken. Het is een publiek geheim en de leden van den Raad weten het allen, dat een werk mansgezin, waar geen groote kinderen in huis zijn, die er wat in brengen, niet die bedragen kan betalen, die op het oogenblik worden gevraagd. Daarom vindt spr. het bouwen van woningen met huren van 5.50 en 6.60 thans verschrikkelijk onpractisch en hij zou wen- schen dat men die bedragen terug bracht tot 4.50 a 4.75. Het lijkt hem toe, dat het feit van de Cammin- ghastraat een treffend bewijs is, dat dergelijke woningen moeilijk nog kunnen worden verhuurd en dat nu Beter Wonen" nog meer van zulke woningen wil bouwen, begrijpt spreker niet. Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi zou graag willen weten of werkelijk de vereeniging „Beter Wonen" er van overtuigd is dat deze woningen dadelijk zullen worden verhuurd, of men werkelijk den indruk heeft dat er nu reeds zooveel gegadigden zijn, dat deze nieuw te bouwen woningen dadelijk kunnen worden verhuurd. Spreekster meent ook dat er nieer behoefte is aan wo ningen met een huurprijs van 3.a 4.dan aan woningen, die 5.6.of 7.huur moeten doen. De heer Blanson Henkemans wenscht een heele korte opmerking te maken en wel deze. De vereeniging „Beter Wonen" schijnt te sukkelen met het verkrijgen van geld hiervoor en wanneer nu de gewone credietinstellingen er zoo'n bezwaar in zien om dat geld te geven, vindt spreker dat Leeuwarden niet het risico moet Ioopen, dat die anderen niet op zich willen nemen. Daarom vindt spreker dat het voorstel, om voorloopig aan de veree niging, bij wijze van voorschot, de gelden uit de ge meentekas te verstrekken, geen aanbeveling verdient. De heer Visser onderschrijft wat de heer Lautenbach en mevrouw Buisman hebben gezegd. Ook hem is het bij het lezen van dit stuk opgevallen, dat de huurprijs eenigszins hoog is en dat er meer gebrek is aan wonin gen met een billijker huurprijs dan de hier genoemde. De heer Fransen (wethouder) merkt op, dat de vra gen, die zijn gesteld, in hoofdzaak hier op neer komen, of de vereeniging de woningen wel zal kunnen verhuren tegen de prijzen, die hier zijn genoteerd en die in de stukken zijn meegedeeld. De heer Lautenbach heeft gezegd, dat in de Cam- minghastraat een aantal woningen leeg staan, maar dat zijn woningen, die een stuk duurder zijn De heer Lautenbach: Er zijn ook bij van 7.—. De heer Fransen (wethouder) weet niet beter, dan dat de woningen van „Ons Belang" een huurprijs doen van 8.en 9. De heer Lautenbach: Van 7.8.en 9. De heer Fransen (wethouder) vervolgt, dat het hem niet verwondert dat daar woningen leeg staan. In het college is meermalen besproken, dat het er met de wo ningen van die z.g. onderofficiersvereeniging „Ons Be lang" niet zoo rooskleurig voor staat, omdat zij veel te duur zijn gebouwd en als gevolg van de hooge huren hoe langer hoe meer moeilijk zijn te verhuren. Burgemeester en Wethouders hebben met het bestuur van „Beter Wonen" echter een onderhoud gehad en dit bestuur heeft toen zelf verklaard, dat men deze wo ningen best zou kunnen verhuren. De andere woningen, die de vereeniging daar heeft, doen ongeveer dezelfde prijzen en die zijn, als spreker zich niet vergist, altijd verhuurd geweest; er heeft eigenlijk gezegd bijna nooit een leeg gestaan De heer Muller: Nooit. De heer Fransen (wethouder) heeft aan het bestuur de vraag gesteld, waar dit op 52 weken huur per jaar bij de exploitatierekening had gerekend, of dit niet een klein beetje te optimistisch was, omdat men dan altijd geregeld de woningen zou moeten kunnen verhuren en omdat men er niet zeker van is dat de woningen altijd gedurende 52 weken van het jaar kunnen worden ver huurd. Spreker had enkele weken willen rekenen voor huurderving, maar het bestuur van „Beter Wonen" heeft hem toen meegedeeld, dat van al die woningen en er zijn er nog al eenige nooit één een week heeft leeg gestaan. De vereeniging heeft een groot aantal leden en het blijkt dat die leden nog prijs stellen op den bouw dezer woningen, terwijl het bestuur meent dat zij voor die huur zeer zeker zullen worden verhuurd. Of er nu op het oogenblik nog gebrek is aan wonin gen van dien prijs, zoo spreker niet beslist durven zeg gen, maar zoo ver moet het ook niet komen, dat er totaal geen woning meer is te krijgen van dit type en dat er bepaald gebrek is aan dezen bouw. Wij hebben in de na-oorlogsjaren daarover verdriet genoeg gehad, we zijn nu den woningnood te boven, die voor Leeuwarden niet meer bestaat en er zijn alle jaren nog meer woningen noodig voor de vermeerdering van gezinnen, maar de bouw van deze 18 woningen zal daar weinig of geen invloed op hebben. Dat er nog behoefte is aan woningen van 3.a 4.is waar, maar men moet niet vergeten, dat het geheele complex, dat hier is gebouwd, bestaat uit wo ningen van 5.a 6.50, zoodat de vereeniging, met het oog op den welstand, bij dit complex geen woningen kan bouwen van 3.a 4.Er is behoefte aan woningen van 3.a 4.maar er kan geen woning worden gebouwd, die onder de 4.kan worden ver huurd; de gemeente heeft voor 2 jaar 151 woningen gebouwd, die worden verhuurd voor 4.en dat is de minimum prijs, omdat men op 't oogenblik geen woningen kan bouwen met een goedkooperen huurprijs. De woningvereeniging „Leeuwarden" heeft wel een plan in bewerking om aan den Groningerstraatweg woningen te bouwen, die minder huur zullen doen dan 4. maar dat komt niet, doordat die woningen minder zullen kosten, maar doordat die vereeniging kapitaal heeft, dat zij wil gebruiken voor verbetering van de volkshuis vesting. De heer Blanson Henkemans heeft opgemerkt, dat de vereeniging geen geld kan krijgen bij andere instellingen en dat zij nu bij de gemeente komt. Die zaak is ook uit voerig besproken; op dit oogenblik heeft de vereeniging nog niet een overeenkomst kunnen aangaan, maar zij is daarmee bezig en dat zal zeker losloopen. Maar om nu met den bouw te kunnen beginnen, is er gevraagd, of de gemeente niet voorloopig het geld wil fourneeren en op het oogenblik eigenlijk als kassier wil optreden, omdat, tegen den tijd dat de woningen klaar zijn, men daar veel beter een leening op zal kunnen krijgen. De gemeente zal dan waarschijnlijk enkele eischen moeten stellen. Welke, weet spreker niet, maar het is niet on mogelijk dat de gemeente dan garant zal moeten zijn voor het bedrag en dat zij dan den eisch zal stellen, dat er een hypotheek of wat ook zal worden gevestigd op deze woningen. Dat is echter een zaak, die later aan de orde komt. Wanneer de leening wordt gesloten door de vereeniging „Beter Wonen", zal de gemeente daarbij eenige eischen kunnen stellen, maar daarover kan de Raad later besluiten. Op het oogenblik is alleen aan de orde dat men tot den bouw kan overgaan en dat de gemeente als kassier zal optreden, opdat, als de wonin Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 15 November 1927. 241 gen klaar zijn, de definitieve leening kan worden aan gegaan onder garantie van de gemeente. Mocht dit niet noodig zijn, doordat „Beter Wonen" een leening kan aangaan op andere wijze, dus zonder garantie van de gemeente, dan is dat natuurlijk ook goed. De heer Westra zegt, dat, niettegenstaande de uit voerige verdediging van den bevrienden wethouder De heer Fransen (wethouder): Bevriende? De heer Westra deze hem niet heeft overtuigd van de noodzakelijkheid van deze voordracht. Als hij de zaak goed begrijpt, dan heeft hij het voorste! zoo ge lezen, dat deze woningen zullen dienen voor een aantal leden van de vereeniging „Beter Wonen", die nog niet in woningen, in eigendom van deze vereeniging, wonen. Dat is eigenlijk de eenige grond voor dit voorstel. Maar spreker zou zeggen is het dan niet mogelijk dat de vereeniging, in plaats van de gemeente, de eene of andere bouwondernemer in den arm neemt, die deze woningen daar neetzet en die ze dan gaat verhuren? Waar niet is vastgesteld, dat er behoefte is aan een dergelijk type van woningen, vindt spreker dat het niet opgaat dat de gemeente hier wat toch ontegenzeg gelijk zal gebeuren risico op zich neemt, ten eerste, door zelf het geld te leenen en ten tweede, door voor het geld, dat van anderen wordt geleend, de borgstelling op zich te nemen. Waar niet gebleken is, dat hier be hoefte bestaat aan dit soort van woningen, vindt spr. dat hier niet een dergelijk risico voor de gemeente noo dig is. Hij meent dat men beter aan het vrije bedrijf kan overlaten dergelijke risico's op zich te nemen, vooral, waar de zekerheid bestaat, dat er voor menschen, die een dergelijke woning willen bewonen, voldoende ge legenheid bestaat. Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi heeft nog geen antwoord ontvangen op haar vraag of werkelijk op de lijst van gegadigden zooveel personen staan, die wel dingen naar een dergelijke woning, maar voor wie nog geen plaats was. De heer Oosterhoff zou alleen deze vraag willen doen: is ten opzichte van dit voorstel ook het advies ingewonnen van den directeur van het Woningbureau? Er is hier van verschillende kanten op gewezen, dat er woningen leeg staan en spreker is ook ter oore geko men dat er gemeentewoningen leeg staan. Het lijkt spreker toe dat die directeur het geheel kan overzien en dat deze het best kan beoordeelen of er behoefte is aan dit soort woningen. Spreker heeft niet het advies van dezen ambtenaar gezien; hij veronderstelt dus dat het ook niet is gevraagd, maar hij zou het toch wel van belang achten, te weten hoe die persoon er over denkt. De heer Muller wil in de eerste plaats aan mevrouw Buisman zeggen, dat het bestuur der vereeniging „Beter Wonen", waar spreker eenigszins mee op de hoogte is, er niet aan twijfelt, dat het deze paar woningen, die door de vereeniging nog zullen worden gebouwd, zal kunnen verhuren. Wanneer het bestuur er ook maar eenigszins aan twijfelde, dat dit niet het geval zou kun nen zijn, dan zou het bestuur, ofschoon het graag be slag wenscht te leggen op dezen grond voor afronding van het geheel en om de zaak in orde te maken, met een dergelijk voorstel niet bij Burgemeester en Wethou ders zijn gekomen. Wij moeten aldus spreker dit niet vergeten. Men spreekt hier over huren van 6.60 en dat is voor dergelijke woningen een belangrijke huur. Maar van die woningen komen er maar 6; de andere 12 worden alle, zooals de woningen, die wij daar hebben. Onze huren varieeren van 5.tot 5.70 en deze 12 zullen een huur doen van 5.30; die komen dus daarbij tepas. De andere 6 woningen zullen even mooier worden en ko men op een prachtig hoekje te staan; niemand van het bestuur heeft er dan ook ooit aan gedacht, dat die 6 woningen een strop zullen worden. Wij hadden natuurlijk liever gehad dat wij daar ook woningen konden neerzetten van 5.30, maar om dat terrein te kunnen krijgen, moesten wij, zooals de leden zullen weten, een bepaalden prijs opbrengen. Wilde het voor de gemeente uit kunnen, dan moest zij voor dat terrein 8.vragen en om nu de zaak rendabel te maken, hebben wij het mooie terrein op den hoek van de Jacob Binckesstraat en de Auke Stellingwerfstraat zoodanig op prijs gebracht en er zoodanige woningen geprojecteerd, dat een loonende exploitatie daarvan het gevolg zal zijn. Dus de vrees ik zeg dat nogmaals dat deze bouw een strop zou worden, is absoluut ongegrond, ook al staan er aan de Camminghastraat 20 woningen leeg. Want indien er over leegstaande woningen wordt gesproken, zal men die zeker in de Camminghastraat moeten zoeken, omdat die woningen, wat betreft het type, dat wordt gevraagd, veel te hoog in prijs zijn. De heer Fransen heeft straks al gezegd dat onze veree niging nog geen enkele week huurdelging heeft gehad en dit is inderdaad juist; zoo lang „Beter Wonen" be staat, heeft daar nog niet één week een woning leeg gestaan. Als er a.s. Maandag een woning leeg komt door het vertrek van den bewoner naar Franeker, dan wordt die woning direct a.s. Maandag weer verhuurd aan den toekomstigen bewoner; men heeft de adver tentie voor de verhuring de vorige week in de krant kunnen lezen. Zoo is de kwestie en ik hoop ook dat deze Raad het voorstel van Burgemeester en Wethouders zal aan vaarden. Wij hebben zeer groote hoop dat wij Januari a.s. met de Bank van Nederlandsche Gemeenten, met welke instelling wij hebben afgesproken dat wij tegen dien tijd bij haar zullen terug komen, de leening kunnen afsluiten tegen een rentetype, ongeveer op de basis, zooals in dit voorstel-is weergegeven. De heer Feddema gelooft dat, als men de redeneering van den heer Muller hoort, deze dan den bouw geheel beziet van den kant van de vereeniging, maar niet van den kant van de gemeente. De heer Muller zegt: het zal voor de vereeniging wel uit kunnen, maar hij vraagt niet: zal het aanstonds ook een schade worden voor de gemeente? En daar ging het op het oogenblik om. Als er 18 personen in die woningen komen, zullen er onwillekeurig weer gemeentewoningen leeg komen te staan. Verder worden er op 't oogenblik in den omtrek van den Harlingerstraatweg ook huizen gezet van dien huurprijs. Spreker gelooft dat hier in Leeuwarden heusch geen gebrek meer is aan woningen van dien huurprijs en hij meent dat wij de zaak hier van den kant der gemeente moeten zien en niet van den kant der vereeniging. De heer Fransen (wethouder) merkt op, dat door den heer Westra is betoogd, dat hij beslist meent dat er geen behoefte is aan dit type van bouw. Spreker heeft zooeven gezegd dat hij den nood van dezen bouw ook niet kan erkennen, maar dat het zoo ver ook niet moet komen; wij hebben daar in de na-oorlogsjaren al ge noeg ellende mee gehad en wij moeten, zoo eenigszins mogelijk, voorkomen dat wij daar weer behoefte aan krijgen. Er is steeds uitbreiding van de bevolking en de menschen gaan hoe langer hoe meer uit de stad en aan den buitenkant wonen; dat een aantal van 18 wo ningen invloed zou hebben op die duizenden woningen, kan spreker dan ook absoluut niet inzien. Mevrouw Buisman heeft gevraagd of er voldoende leden op de lijst staan, die deze woningen willen be wonen. Spreker weet dat niet, maar de heer Muller, die hier sprak als raadslid, heeft blijkbaar voeling

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1927 | | pagina 7