242 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 15 November 1927.
gehouden met den voorzitter der vereeniging en hij ver
klaart dat de woningen altijd zijn verhuurd en dat er
nog nooit een heeft leeggestaan.
De heer Oosterhofï heeft gevraagd of ook het advies
is ingewonnen van den directeur van de Woningbeurs.
Spreker herinnert zich dat niet, maar toen hij van
morgen hoorde dat er enkele bezwaren tegen het voor
ste! zouden worden ingebracht, heeft hij den directeur
opgebeld en hem gevraagd: ik heb gehoord dat er ver
schillende raadsleden bij U zijn geweest om advies met
betrekking tot dezen woningbouw, wat is dat advies
De directeur heeft toen geantwoord: er is mij telefonisch
door enkele leden om mijn meening gevraagd; ja, een
dringende behoefte kan ik niet zeggen dat hieraan
bestaat; ik had liever dat men woningen bouwde van
3.en 4.maar die kan men toch niet krijgen,
want noch een particulier, noch een woningvereeniging
kan beneden de 4.bouwen. Dat is alles, wat spreker
er van weet.
Dat er gemeentewoningen leeg staan, daarvan weet
spreker niets; dat zal dan wel een zeer miniem aantal zijn.
Er wordt hier gezegd dat er 2 leeg staan, maar betreft
dat dan ook het voorstel, dat aanstonds zal worden
behandeld, tot gerechtelijke uitzetting Zoo niet, al
staan er dan 2 leeg, dan is dat nog ver beneden het
aantal, dat wij mogen hebben er wordt gewoonlijk
gerekend dat er 3 in voorraad moet zijn om een
behoorlijke verwisseling in stand te kunnen houden.
Spreker gelooft dat het voor den Raad absoluut geen
bezwaar kan zijn om zich te vereenigen met den bouw
door de vereeniging „Beter Wonen" van 12 werkmans
woningen en 6 woningen, die een beetje beter zullen
worden en die op een heel mooi punt zullen komen te
staan aan een zijstraat van de Bleeklaan.
De Voorzitter stelt voor tot stemming over te gaan.
De heer Lautenbach merkt op, dat de Voorzitter
telkens den anderen kant op keek en zoodoende niet
bemerkte, dat spreker nog het woord wenschte, of dat
hij niet hard genoeg heeft geroepen. Spreker had den
heer Fransen nog willen beantwoorden, maar kon toch
ook niet dwars door diens rede heen praten; hij zou nu
echter graag even in de gelegenheid worden gesteld om
nog een paar woorden te zeggen.
Spreker gaat uit van dit standpunt. Hij is annex met
de woningvereeniging „Patrimonium", waarbij het be
stuur het stootblok is, doordat daar iedere vergadering,
ja, iedere week. mondelinge of schriftelijke verzoeken
binnenkomen om minder huur te mogen betalen. Spreker
zal daar niet over uitweiden, omdat men daaraan toch
niet kan voldoen, maar hij zou zeggen: laten wij toch
onze nuchterheid bewaren bij de voordracht, die wij
hier op het oogenblik omtrent deze te bouwen woningen
hebben, omdat wij weten dat de menschen die hooge
huren niet kunnen betalen, die zij moeten betalen. Dat
kan niet.
Er staan op het oogenblik geen huizen leeg, maar
waarom niet Omdat de menschen op het oogenblik
nog geen ontwijk hebben. Maar wanneer die 100 wo
ningen van de woningvereeniging „Leeuwarden" er
komen, zal ten opzichte daarvan wel iets anders blijken
en spreker wil Burgemeester en Wethouders wel op een
briefje geven, dat zij daar niets tegen kunnen doen, om
dat die vereeniging zonder subsidie bouwt. De men
schen, die in de woningen van andere vereenigingen
zitten en die 25.of 26.per maand of 5.a
5.50 per week moeten betalen, zullen, zoodra zij kun
nen, die woningen ontvluchten, dat kan men op zijn
vingers narekenen. De wethouder maakt zich daar nu
met een aardigheid af, door te zeggen: dat komt niet,
doordat die vereeniging zoo goedkoop kan bouwen,
maar omdat zij zooveel winst heeft gemaakt. Het kan
spreker bitter weinig schelen, waardoor dat komt, maar
als die vereeniging woningen van 3.50 gaat bouwen,
zullen tal van menschen de gelegenheid met beide han
den aangrijpen om tegen een lageren huurprijs een nette
woning te kunnen bewonen.
De heer Fransen (wethouder) heeft niet veel meer te
zeggen, maar meende gehoord te hebben, dat de heer
Lautenbach heeft gezegd, dat spreker er zich met een
aardigheidje heeft afgemaakt. Daartegen meent spreker
te moeten opkomen. Spreker heeft dat volstrekt niet als
een aardigheidje gebruikt, maar hij heeft gezegd: wo
ningen bouwen met een huurprijs, belangrijk beneden
4.kan een vereeniging niet en dat nu de woning
vereeniging „Leeuwarden" dat gaat doen, komt, door
dat zij een spaarpotje heeft en zij dit wenscht te ge
bruiken om de verbetering der volkshuisvesting te be
vorderen, door op de huren een toeslag te geven uit het
kapitaal, dat zij heeft. Daar is heelemaal geen gekheid
mee bedoeld.
De Voorzitter stelt voor de discussies te sluiten en
om eerst te stemmen over het voorstel sub b. Hij weet
n.l. dit wel, dat, als de gemeente geen borg wil blijven
voor de richtige betaling van rente en aflossing, door
het bestuur van „Beter Wonen" vermoedelijk ook deze
grond niet wordt begeerd.
Verder zou spreker namens Burgemeester en Wet
houders willen voorstellen punt 6 van het voorstel sub b
te lezen als volgt
„6. de huurprijzen en -voorwaarden worden door
Burgemeester en Wethouders vastgesteld, na ont
vangst van een daartoe strekkend voorstel van het
vereenigingsbestuur; de woningen enz."
De beraadslagingen worden gesloten.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders sub b,
zooals dit bij monde van den Voorzitter onder punt 6 is
gewijzigd, wordt met 14 tegen 13 stemmen verworpen.
Vóór stemmen de heeren Tiemersma, Muller, Hooi-
ring, M. Molenaar, Dijkstra, J. de Boer, Fransen, O. F.
de Vries, Botke, H. de Boer, Van der Veen, Ritmeester
en B. Molenaar.
Tegen stemmen: de heeren Westerhuis, Vromen, Oos-
terhoff, Peletier, Hofstra, Tamminga, IJ. de Vries, Blan-
son Henkemans, mevrouw BuismanBlok Wijbrandi,
de heeren Westra, Lautenbach, Visser, Feitsma en Fed-
dema.
De Voorzitter vermoedt, dat „Beter Wonen" thans
geen prijs meer zal stellen op den aankoop van dit ter
rein. Als de vereeniging bij haar verzoek mocht blijven,
kan zij daar altijd nog op terug komen.
De heer IJ. de Vries: Maar moet er dan niet gestemd
worden over punt a. om te zien of de Raad bereid is
dat terrein aan de vereeniging te verkoopen
De Voorzitter: Ik vermoed, dat „Beter Wonen" de
aanvraag intrekt.
De heer Muller: Wij trekken onze aanvraag in, mijn
heer de Voorzitter.
Het voorstel sub a is hiermede vervallen.
8 Agenda no. 9). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot ruiling van grond met de N. V. Koop-
mans' Meelfabrieken, alhier, ten behoeve van de uit
breiding van hare meelfabriek aan de Emmakade Z.Z.
Dit voorstel luidt als volgt
In Uwe vergadering van 8 Juni 1926 werd overeen
komstig ons voorstel besloten met de N. V. Koopmans'
Meelfabrieken, gevestigd alhier, in verband met de
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 15 November 1927. 243
stichting van een veevoederfabriek op haar terrein aan
het tweede Kanaalpand, een ruiling van grond aan te
gaan, waardoor o. a. de eigendom bij den walmuur voor
hare fabriek werd geregeld. Die ruiling verzekerde de
gemeente het eigendomsrecht op de wateroppervlakte
van het Kanaal ook langs den walmuur.
Thans wenscht de N. V. een silogebouw op haar
terrein op te richten, waarbij de walmuur in Oostelijke
richting verder wordt doorgetrokken. Indien echter de
voor den bouw ingezonden teekeningen werden gevolgd,
zou een gedeelte van den te maken walmuur voor de
graansilo te ver in het Kanaal worden gebouwd, waar
door in strijd zou worden gehandeld met de bedoeling
van Uw besluit, dat juist verbreeding van het vaarwater
beoogde. Lag het daarom aanvankelijk in het voornemen
den nieuwen walmuur in aansluiting aan den bestaan-
den muur evenwijdig aan de as van het Nieuwe Kanaal
te doen bouwen, uit de met belanghebbenden gehouden
besprekingen zijn wij tot de overtuiging gekomen, dat
het volgen van de bestaande richting voor den bouw
onoverkomelijke bezwaren oplevert. Wij meenen daar
om genoegen te moeten nemen met de door den Direc
teur der Gemeentewerken in zijn advies van 20 October
j.l. no. 1486 voorgestelde oplossing, waarbij weliswaar
de 0.55 M. meerdere breedte van het Kanaal komt te
vervallen, doch 35 M. verder in Oostelijke richting
die verbreeding wordt teruggewonnen, terwijl de moge
lijkheid tevens wordt geopend bij eventueele verdere
verlenging van den nieuwen walmuur meer breedte
aan het Kanaal toe te voegen. Op de overge
legde teekening geeft een zwarte lijn de richting aan
van den walmuur, zooals wij ons dien thans voorstellen.
Wordt deze richting aangenomen, dan is daarvan het
gevolg, dat wederom een ruiling van grond met de N. V.
moet plaats hebben. De in enkele arceering aangeduide
segmentvormige strook grond staat de gemeente aan
de vennootschap af, waartegenover deze de beide drie
hoekige strooken, in dubbele arceering aangegeven, aan
de gemeente levert.
Wij geven U mitsdien in overweging te besluiten tot
ruiling met de N. V. Koopmans' Meelfabrieken, geves
tigd alhier, van de op de bijbehoorende teekening met
een enkele arceering aangeduide segmentvormige
sirook, groot 3 M-„ deel uitmakende van het kadas
trale perceel gemeente Leeuwarden sectie G no. 11808,
tegen de op de teekening in dubbele arceering aange
geven driehoekige strooken, te zamen groot 6 M-„
gedeelten van het kadastrale perceel gemeente Leeu
warden sectie G no. 11731.
9 (Agenda no. 10). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot verhuring van een plek grond aan
het Oldehoofsterkerkhof aan mej. K. van der Heide
de Haan.
Dit voorstel luidt als volgt
Op 1 Januari 1928 loopt de huur af van een plekje
grond aan het Oldehoofsterkerkhof, krachtens Uw be
sluit van 13 Februari 1923 verhuurd aan mej. K. de
Haan, vrouw van H. van der Heide. De huurster ver
zoekt dezen grond opnieuw voor den tijd van vijf jaren,
op de bestaande voorwaarden, te mogen huren; hier
tegen bestaat geen bezwaar. Aangezien de gemeente
het recht heeft de huur steeds, met een maand opzeg
ging, te doen eindigen, komt het ons uit een admini
stratief oogpunt echter wenschelijk voor het terreintje
tot wederopzegging te verhuren. Den tegenwoordigen
huurprijs ad 5.per jaar achten wij voor dit bleekje
van 30 c.A. oppervlakte voldoende.
Onder overlegging van het advies van den Directeur
der Gemeentewerken, die zich ook met een herverhuring
kan vereenigen, geven wij U mitsdien in overweging te
besluiten
aan Klaaske de Haan, vrouw van Harmen van der
Heide, alhier, met ingang van 1 Januari 1928 tot weder
opzegging te verhuren het plekje grond, kadastraal be
kend gemeente Leeuwarden sectie C no. 1301, groot
30 centiare, gelegen aan het Oldehoofsterkerkhof, voor
den prijs van 5.per jaar en op de bestaande, zoo
noodig eenigszins te wijzigen, voorwaarden.
10 (Agenda no. 11). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot verhuring van de zathe en landen aan
het Kalverdijkje aan S. Tijsma, alhier.
Dit voorstel luidt als volgt
Van den tegenwoordigen huurder van de aan de
gemeente behoorende zathe en landen gelegen aan het
Kalverdijkje, S. Tijsma, ontvingen wij het verzoek de
met hem aangegane huur na afloop van de bestaande
overeenkomst op 5 Maart en 12 Mei 1928, voor vijf jaren
te verlengen. Tegen inwilliging van dit verzoek bestaat
bij ons geen bezwaar. De deskundige voor de gemeen
telijke landerijen, wiens advies wij omtrent het verzoek
inwonnen, geeft in overweging de huursom, thans be
dragende 6664.per jaar, te bepalen op 5860.
dit is naar ongeveer 63.per 36% Are.
De voorgestelde huursom komt ons voldoende voor,
terwijl ook de huurder zich, blijkens de overgelegde
verklaring, daarmede, alsook met de overigens gestelde
voorwaarden, kan vereenigen.
Mitsdien geven wij U in overweging te besluiten
aan S. Tijsma, alhier, voor den tijd van vijf jaren,
ingaande wat de landerijen betreft 5 Maart 1928 en wat
de huizinge betreft 12 Mei 1928 en eindigende op gelijke
data in 1933, te verhuren de boerenhuizinge met lan
derijen aan het Kalverdijkje, als de woning, schuur,
gierput en erf, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden,
sectie F, no. 2216, de weilanden sectie F nos. 237, 239,
258, 259, 3450. 3452, 1571, 2215 en 2217 en sectie G
nos. 7740, 7743, 7746, 7747, 7748, 2861 en 2862, de
watermolen met erf sectie F no. 238 en het perceel tuin
grond sectie F no. 1573, gezamenlijk groot 33.92.55
H.A., voor de som van vijf duizend achthonderd en zestig
gulden 5860.per jaar, onder de door Burge
meester en Wethouders vast te stellen voorwaarden.
11 (Agenda no. 12). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot het instellen van een rechtsvordering
tegen H. van der Meuten en H. Oosterhof tot ontrui
ming en tot betaling van achterstallige huur van de
woningen aan den Poppeweg no. 7 en de Polle(Weer
klank) no. 17.
Dit voorstel luidt als volgt
De huurders van de gemeentewoningen Poppeweg
no. 7, H. van der Meulen, en Polle (Weerklank) no. 17,
H. Oosterhof, zijn in gebreke gebleven hunne achter
stallige huurpenningen te voldoen, waarom hun de huur
bij deurwaardersexploiten van 20 en 23 September 1927
is opgezegd.
Blijkens mededeeling van den deurwaarder is aan de
sommaties geen gevolg gegeven, zoodat een rechtsvor
dering tot ontruiming der woningen en betaling van
de achterstallige huurschuld tegen de nalatige huurders
zal moeten worden ingesteld.
Onder overlegging van het advies van den rechts
geleerden raadsman der gemeente geven wij U derhalve
in overweging te besluiten tegen bovengenoemde per
sonen een rechtsvordering in te stellen, zoo noodig ook
in hooger beroep en cassatie, tot ontruiming en betaling
van de achterstallige huur van de woningen Poppeweg
no. 7 en Polle (Weerklank) no. 17.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig de voorstellen van Burgemeester en Wethou
ders sub 811 (agenda sub 912).