iili
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 20 December 1927. 267
Vergadsriflo van Dinsdag 20 Decemlier 1927.
Tegenwoordig alle leden.
Voorzitter de heer Jhr. Mr. J. M. van Beyma,
Burgemeester.
I. De notulen der vergaderingen van 18 October en
1 November 1927 worden onveranderd vastgesteld.
II. Wordt medegedeeld
1. dat Gedeputeerde Staten
a. hebben goedgekeurd het Raadsbesluit d.d. 15 No
vember 1.1. tot vaststelling van eene verordening tot
wijziging van die op den keuringsdienst van vee en
vleesch in de gemeente Leeuwarden;
b. hebben bericht dat te zijner tijd geen bezwaar
zal worden gemaakt tegen de regeling van credieten
voor verbetering van den Sneekertrekweg en het maken
van een kademuur langs dien weg, enz. en voor ver
breeding van den Zuidersingel met bijbehoorende wer
ken, onder mededeeling, dat de dekking van genoemde
kosten, indien onvermijdelijk, door een leening met een
looptijd van ten hoogste tien jaar door Gedeputeerde
Staten zal worden goedgekeurd;
2. proces-verbaal van de opneming van kas en boe
ken van den gemeente-ontvanger;
3. rapport omtrent de verbrandingsvvaarde van het
menggas der Gemeentelijke Gasfabriek over het tijdvak
van 30 October tot en met 10 December j.L;
4. bericht van den Commissaris der Koningin in
deze Provincie, dat hij heeft benoemd tot lid der
Gezondheidscommissie voor de gemeente Leeuwarden,
vacature Mr. R. Römer, den heer D. Blanson Henke-
mans, alhier.
De mededeelingen sub 14 worden voor kennis
geving aangenomen.
5. adressen van leden van het Stedelijk Orkest, van
de Leeuwarder Opera-Vereeniging, van het Instituut
voor Arbeidersontwikkeling, afdeeling Leeuwarden, en
van de Roomsch-Katholieke Oratorium-Vereeniging te
Sneek, om het subsidie voor instandhouding van het
Stedelijk Orkest te handhaven.
Burgemeester en Wethouders stellen voor deze adres
sen te behandelen bij de gemeentebegrooting voor 1928.
De Voorzitter merkt op, dat het adres van het Insti-
tuur voor Arbeidersontwikkeling, afdeeling Leeuwarden,
niet ter visie heeft gelegen en vraagt of het nu ook de
wensch is dit voor te lezen.
Zonder voorlezing wordt besloten als voorgesteld.
6. adres van de Gemeentelijke Commissie voor
Lichamelijke Opvoeding, om den post voor verbetering
van het sportterrein aan de Fonteinstraat op de be
grooting voor 1928 te handhaven.
Burgemeester en Wethouders stellen voor dit adres
te behandelen bij den betreffenden post.
De Voorzitter merkt op, dat ook dit adres van de
Gemeentelijke Commissie voor Lichamelijke Opvoeding
niet ter visie heeft gelegen.
Zonder voorlezing wordt besloten als voorgesteld.
7. adres van leeraren der Gemeentelijke H. B. S.
en H. H. S., om in beginsel afwijzend te besluiten inzake
het voorstel sub b van Burgemeester en Wethouders,
voorkomende in bijlage no. 13, waarbij zij den Raad
opdracht vragen om na te gaan, welke de gevolgen,
zoowel financiëele als andere, zullen zijn van de op
heffing der Gemeentelijke H. B. S. en daarover rapport
uit te brengen.
Burgemeester en Wethouders stellen voor dit adres
te behandelen bij de gemeentebegrooting voor 1928.
Na voorlezing door den Secretaris wordt dienovereen
komstig besloten.
8. adres, mede namens bewoners van de Kelders
van de Vereeniging „Voorstreek Vooruit", betreffende
het aanleggen door de gemeente van autoparken aan
de hoofdwegen der gemeente, in het bijzonder aan de
Noordoostzijde der stad, met vaststelling van eene
verordening, waarbij den ondernemers van autobussen
de verplichting wordt opgelegd dit autopark als eind
punt te beschouwen.
Wordt besloten dit adres om praeadvies te stellen
in handen van Burgemeester en Wethouders.
9. adres van H. Jongedijk en Zonen, om de gunning
van de werken tot verbreeding van den Zuidersingel,
de verbetering der bestrating van den Sneekertrekweg
en het maken van een gedeelte walmuur aldaar aan
J. G. Steensma te Lemmer, die met de som van
18.600.op één na de laagste inschrijver was, te
herroepen en het werk alsnog aan hen als laagste in
schrijvers voor 17.975.— te gunnen.
Burgemeester en Wethouders stellen voor dit verzoek
af te wijzen.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer J. de Boer vraagt, wat de redenen zijn ge
weest waarom het college van Burgemeester en Wet
houders het werk niet aan Jongedijk en Zonen hebben
gegund. Spreker zou gaarne de motieven weten, die
daartoe geleid hebben.
De heer Kofstra wil zich graag bij het door den heer
J. de Boer naar voren gebrachte aansluiten, maar zou
het iets anders willen zeggen. De raadsleden hebben,
naar spreker meent, ieder afzonderlijk een afschrift ont
vangen van het aan den Raad gezonden adres, en de
argumenten van den heer jongedijk zijn van dien aard,
dat er alle reden zou zijn het werk nog aan deze firma
op te dragen. Spreker stelt met den heer J. de Boer
deze vraag, waarom de heer Jongedijk niet in aanmer
king is gekomen. Naar de reden is hij benieuwd.
De Voorzitter stelt op den voorgrond, dat de gunning
van werken behoort tot de competentie van Burge
meester en Wethouders. Daarom wil spreker toch wel
aan den Raad mededeelen wat de reden is geweest,
waarom het college van Burgemeester en Wethouders
heeft gemeend het werk te moeten gunnen aan den op
één na laagsten inschrijver. Het verschil op dit werk, met
een bedrag van 8000.—, was 600.dat Jongedijk
lager was. Dat verschil was dus niet zoo bijster groot
en daarom is de tweede genomen. Burgemeester en
Wethouders hebben te zien naar het belang der ge
meente en waar de heer Jongedijk nog nooit een der
gelijk groot werk heeft uitgevoerd hij heeft zelf er
kend nog nooit zelfstandig een dergelijk werk te hebben
gedaan, wel als ondergeschikte bij een aannemer
had de Directeur van Gemeentewerken ernstig bezwaar
tegen het feit, dat het hier het eerste groote werk zou
zijn van dezen aannemer. Burgemeester en Wethouders
hebben toen teruggetast tot den tweeden inschrijver, te
meer, waar het verschil slechts 600.bedroeg. De
Directeur van Gemeentewerken en Burgemeester en
Wethouders willen wel erkennen, dat het zeer goed
mogelijk is dat Jongedijk het werk goed zou hebben
opgeleverd, maar zekerheid daarvoor bestond toch niet.
De ervaring heeft wel bewezen dat, indien inschrij
vers beginnen met groote werken bij de gemeente, de
gemeente-opzichter dan als uitvoerder moet optreden
en als het werk dan goed wordt opgeleverd, is dat voor
een groot deel mede te danken aan het toezicht van de
gemeente. Ook in dit geval was dat weer te verwachten.
Het werk zou dan wel goed afgeleverd kunnen zijn, die
mogelijkheid bestaat zeer zeker, maar informaties over
vorige werken bestonden er toch niet. De som van