304 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 20 December 1927.
Voortzetting der vergadering op Woensdag 21 December 1927.
daar geen onoverkomelijke bezwaren oplevert, zal dat
toch hier ook het geval niet behoeven te zijn. Spreker
beveelt dan ook aan het te laten zooals het is. Er wordt
door het college in de Memorie van Antwoord opgemerkt
dat het ook een bezuiniging is, maar die is dan toch
wel zeer gering, want het zal 285.kunnen ver
schillen bij de vorige rekening en wat is dat nu nog
bij een uitgaaf, zooals Leeuwarden die heeft van rond
4 millioen. Dat kan dan ook niet de reden zijn en de
nadeelen worden bij lange na niet opgewogen tegen de
voordeelen van vermindering op de uitgaven.
In de sectievergadering is door spreker nog ter sprake
gebracht de verkeersverbetering bij de Rijksbrug en de
omlegging van de gracht aldaar door doorgraving van
het terrein van Oostersingel bij 't Cambuursterpad tot
de Verversbrug-kippeloop, waarover de meening van
Burgemeester en Wethouders werd gevraagd, evenals
om in plaats van een nieuwe Vervcrsbrug en een
nieuwe Rijksbrug, dan met één nieuwe groote brug te
volstaan. In de Memorie van Antwoord wordt daarover
gezegd, dat het Burgemeester en Wethouders aanvan
kelijk toeschijnt technisch wel mogelijk te zijn, maar
dat het college verder zich over deze zaak nog geen
meening heeft gevormd. Spreker hoopt, dat, wanneer
de verkeersverbetering aldaar door Burgemeester en
Wethouders ter hand zal worden genomen en daartoe
met voorstellen bij den Raad zal worden gekomen, dezen
dan tevens hunne meening zullen geven over het door
hem geopperde plan.
Door den heer Oosterhoff is gisteren gesproken over
de uitgaaf van den kapitaaldienst ten bedrage van
18.000.voor draineering van het sportterrein aan
de Fonteinstraat. De heer Oosterhoff heeft daarbij laten
uitkomen dat hij niet weet of die draineering het ge-
wenschte gevolg zal hebben. Spreker is echter van
meening, dat Burgemeester en Wethouders zich daarvan
reeds, voor zij dezen post op de begrooting zetten,
hebben overtuigd. Wanneer dan ook door den heer
Oosterhoff wordt geconcludeerd dat het beter is deze
uitgaaf niet te doen, komt spreker daar tegen op. Wat
is de zaak Het vorige jaar reeds is gewezen op het
feit dat het terrein te slecht is om gebruikt te worden
voor voetbal en andere sport. Men heeft het terrein
niet meer gebruikt en is naar andere gelegenheden
gegaan waar men grootere vergoeding moet betalen
dan voor dit terrein. Spreker is van meening, dat in de
gemeente Leeuwarden nu juist niet met overbodige
weelde voor de sport wordt gezorgd en door dit terrein
in orde te brengen wordt aan de kleine vereenigingen
een groote dienst bewezen. Stemt men dezen post af,
dan kan men zich op de borst slaan en zeggen: heerlijk,
wij geven niets uit voor de sport.
Ten slotte wenscht spreker nog iets in het midden
te brengen over de annexatie van Huizum. Eenige jaren
geleden zijn Burgemeester en Wethouders met een
voorstel gekomen bij den Raad, welk voorstel ook aan
genomen is. Thans is in de sectie-vergadering gevraagd
hoe ver het nu daarmede is. In de Memorie van Ant
woord lezen wij daarover
„Wat de grenswijziging tusschen Leeuwarden en
Leeuwarderadeel betreft, herinneren wij er aan, dat
wij U op 2 April 1925 mededeeling deden van den
brief, dien wij op dien datum te dezer zake tot Gede
puteerde Staten dezer provincie richtten. Deze mede-
deeling (zie bijlage no. 16 van 1925) werd in Uwe
vergadering van 14 April 1925 voor kennisgeving
aangenomen. Eenig antwoord daarop mochten wij
van Gedeputeerde Staten tot dusver niet ontvangen."
Het wachten is dus op Gedeputeerde Staten. Nu wil
spreker wel zeggen, dat in den laatsten tijd bij ver
schillende bewoners van Huizum de meening veld wint,
dat gezien de meer preciese heffing der forensen
belasting, waardoor zij nu veel meer moeten betalen
dan het verschil tusschen Leeuwarden en Leeuwardera
deel in de belasting is -het voor hen toch voordeeliger
zal zijn bij Leeuwarden te behooren. De begeerte naar
annexatie is daardoor levendiger geworden. Kunnen
Burgemeester en Wethouders niet nog eens met groo
teren aandrang een poging wagen
De heer Lautenbach heeft den heer Molenaar hooren
zeggen, dat het oude college geen voldoende be
zuinigingen heeft aangebracht. Spreker weet echter,
zonder de gegevens bij zich te hebben, dus door
uit zijn hoofd te citeeren, wel eenige bezuinigingen
op te noemen, waaronder vrij groote, o. a. afschaf
fing van den vacantietoeslag met een voordeel voor
de gemeente van 10.000.invoering van de 48-uren
werkweek met een voordeel van 30.000.verder
bezuinigingen bij de Gemeentereiniging door de be
noeming van Dijkstra tot directeur van de Begraaf
plaatsen, die niet vervangen is; door overplaatsing van
IJtsma; door den eersten opzichter Bottinga tevens te
belasten met het werk van den 2den opzichter, die ge-
pensionneerd is, terwijl de 2de opzichter Velsen ge
plaatst werd bij den georganiseerden tonnendienst; de
tweede klerk op het kantoor is vervangen door een
jongmaatje van 15 jaar en zoo meent spreker voor de
Reiniging met een paar voorbeelden te hebben aan
getoond, dat de opmerking van Molenaar er vlak naast
is. Bij de Gasfabriek heeft niet zoo'n ingrijpende ver
andering plaats gehad en bij de andere takken van
dienst ligt het niet op sprekers weg daarover te spreken.
De heer Dijkstra heeft bij de algemeene beschou
wingen een zaken-kwestie aan te snijden, n.l. over de
Verversbrug. In de Memorie van Antwoord, waar het
college zich aldus uitdrukt
„De wenschelijkheid van verbetering van de Ver
versbrug voor voetgangersverkeer wordt ook door
ons erkend. Wij zijn voornemens na te gaan, of ver
vanging van de tegenwoordige brug door eene
andere, ook met het oog op de daaraan verbonden
kosten, mogelijk is",
wordt dus erkend dat het een onhoudbare toestand is.
Spreker heeft het daarom dan ook aangesneden, omdat
het, zooals het nu is, een schande is voor de stad, en
hoopt dat hier spoedig verder werk van gemaakt zal
worden.
De kwestie van de verbetering aan den Dokkumer-
trekweg heeft ook sprekers belangstelling. Het vorige
jaar is een voorstel daartoe door hem ingediend, maar
wegens het late uur heeft hij toen, na de belofte te
hebben verkregen van het college dat het later aan de
orde zou komen, toestemming gegeven het van de
agenda af te voeren. Nu heeft het voorstel dus een jaar
gerust en dat is op zichzelf niet zoo heel erg, maar het
wordt nu toch wel tijd er eens weer aandacht aan te
schenken. Het voorstel behelsde de overname van den
Dokkumertrekweg, die voor weinig of niets te krijgen
is. Maar daar gaat het eigenlijk ook niet om, het gaat
er om dat het hoog noodig is er verbetering aan te
brengen en daarvoor is noodig dat de trekweg het
eigendom van de gemeente wordt, om er een wandelweg
van te maken en de bewoners in staat te stellen op
een minder gevaarlijke manier in de stad te komen
daar hebben zij recht op
De heer IJ. de Vries: O
De heer Dijkstra O, zegt de heer de Vries en
die weet het. Nu moet men taktisch te werk gaan, wat
niet inhoudt uitstel van behandeling. In de eerste plaats
is het vaarwater eigendom van de provincie. De wal-
beschoeiïng is totaal verwaarloosd en op den eigenaar
is niets te verhalen, omdat die er ook zelf ingeloopen
is. Wat er ook voor noodig is te bespreken, de hoofd
zaak is dat het in orde komt. Er zal wel voor noodig
zijn een bespreking met Gedeputeerde Staten en met
Leeuwarderadeel, omdat ook die bewoners gebruik van
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 20 December 1927. 305
Voortzetting der vergadering op Woensdag 21 December 1927.
den weg maken en er is wel ambitie voor, al heeft
spreker dat bij het vorig college niet kunnen merken,
anders was zijn voorstel wel op de agenda geplaatst.
Spreker erkent direct dat hij het had kunnen verzoeken,
maar dat is er bij gebleven en dat hindert ook niet, als
men nu maar iets bereikt.
Om daartoe te geraken, zal spreker zijn voorstel van
verleden jaar zonder meer intrekken en daarvoor in de
plaats een nieuw voorstel indienen tot benoeming van
een Raadscommissie om rapport uit te brengen omtrent
de verbetering van den Dokkumertrekweg, dit, omdat
er verschil van meening kan ontstaan over de wijze van
uitvoeren. Spreker had voorgesteld dien weg zoo te ver
beteren, dat er een behoorlijk voetpad zou komen en
de begrooting van Openbare Werken voor dezen post
noemde een som van 92.000.Het zou geen seconde
in sprekers hoofd opkomen om dat bedrag er voor te
besteden, dat is te gek om los te loopen, maar het is
wel veel bescheidener en practischer te doen. Spreker
zal zijn voorstel daartoe niet direct indienen, omdat er
bij den betreffenden post nog eens over gesproken kan
worden, terwijl men dan nog eens over de zaak kan
denken.
Spreker hoopt dat het voorstel steun mag onder
vinden van de raadsleden, want de toestand is onhoud
baar. H.H. doctoren kunnen er haast niet komen
De heer Vromen: Dat valt wel wat mee
De heer Dijkstra Ik wil dus met een positief
voorstel wachten tot bij de behandeling van den post
bij Openbare Werken.
De heer Feddema wist niet, dat bij de algemeene
beschouwingen allemaal zaken, die bij de begrooting
behandeld dienen te worden, zouden worden besproken.
Had hij dat eerder geweten, dan had hij al vroeger het
woord gevraagd. Gisteren zijn er al zooveel beschou
wingen gehouden over diverse zaken, dat spreker er nu
ook toe overgaat. Toen is veel aan de politiek gedaan
en spreker is geen erg politiek mensch, geschikt daar
aan deel te nemen; bovendien brengt die politiek de
menschen niet dichter bij elkaar. Z. i. moesten de
raadszittingen niet zoo veel in het teeken van de politiek
staan, maar was het beter dat men samenwerkte en
elkanders bedoelingen beoordeelde in het belang der
gemeente en dat wordt niet gediend door een zoodanige
bespreking. Men moest minder over politiek spreken.
Allen zijn het er over eens, dat er bezuinigd moet wor
den, maar nu is er een zuinigheid die de wijsheid be
driegt, o. a. de afschaffing van de vroegere werkver
schaffing, welke afschaffing toch ongemotiveerd is. Nu
kan men wel zeggen, dat de werkloozen gezonden kun
nen worden naar de veenpolders, maar er zijn genoeg
werkloozen die voor dat zware werk te zwak zijn en
toch moeten leven. Voor die soort werkeloozen was de
vroegere werkverschaffing een oplossing. Spreker
meent, als oud-bestuurslid van die vereeniging voor
werkverschaffing, dat het overweging verdient alsnog
zoo'n vereeniging weer in het leven te roepen.
In het sectierapport staat een vraag over de brand
weerkazerne. Die vraag is van spreker, die als oud-
opper-brandmeester weet dat dit bedrijf wel wat stief
moederlijk wordt behandeld. Nu is het wel waar dat
men bij brand spoedig gereed is en spreker brengt daar
voor ook hulde aan het personeel der telefoon-centrale,
maar toch zou een eigen alarmeering de voorkeur ver
dienen. Daarbij komt nog, dat de werktuigen te veel
verspreid zijn ondergebracht in de stad, zooals b.v. de
reddingsladders, die zich bevinden in de te kleine berg
plaats no. 10 aan de Weaze, terwijl de groote reddings
ladder in de stalhouderij aan de Spanjaardslaan staat,
wat toch wel heel onpractisch is. Daarbij komt dan nog,
dat de tractor te veel uit het centrum der stad is ge
plaatst, al is deze dan ook in de garage Achter de Hoven
goed ondergebracht. Het prachtige aanbod van de
Onderlinge Brandwaarborg - Maatschappij, waarbij
25.000.steun wordt aangeboden voor betere
kazerne en alarmeering, ligt nog altijd daar. Dat is een
prachtig aanbod, dus laat men nu niet te lang wachten.
Spreker hoopt dat Burgemeester en Wethouders bin
nenkort met een voorstel tot den bouw van een brand
weerkazerne met eigen alarmeering bij den Raad komen.
Anders zou het eens te laat kunnen zijn.
De Voorzitter stelt zich voor eerst zelf op enkele
punten te antwoorden en daarna het woord te geven
aan de wethouders. Spreker zal naar aanleiding van de
gemaakte notities spreken en heel kort zijn.
Eerst de kwestie van de verlaging van het subsidie
aan het Orkest, voorgesteld door het college om te
bezuinigen. Spreker wil er niet op ingaan, omdat de
wethouder van Financiën straks het zijne er van kan
zeggen, maar stelt voor om de cliscusssie verder over
dat punt te houden bij de begrooting zelf. Nu zweven
de discussies door alles heen en dan lijkt het toch beter
bij het bepaalde punt er zich op te concentreeren. Te
zijner tijd zal er dus wel over gesproken worden.
Dan is er de kwestie over de 3-weeksche vergade
ringen, waarover hier ook nog al wat is gesproken en
zelfs voorgesteld het presentiegeld dan maar te ver
lagen. De zaak is zoo geloopen. Burgemeester en Wet
houders meenden dat op deze begrooting posten lager
moesten worden uitgetrokken dan tot nu toe het geval
was, omdat men zag dat, indien men door bleef gaan
in de lijn zooals tot nu toe, dit noodzakelijk met zich
zou brengen verhooging van de belastingen. Waar dus
verhooging van belastingen voor de deur stond, hebben
Burgemeester en Wethouders verschillende punten be
sproken, waaronder ook de presentiegelden voor de
Raadsvergaderingen daar is dus ook over gesproken
en men is nu toch wel niet Burgemeester en Wethou
ders eens dat daar op te bezuinigen valt, al is het dan
ook een kleine bezuiniging. Is het een bezwaar om de
3 weken te vergaderen? Burgemeester en Wethouders
meenen van niet en ook niet dat het gemeentebelang
2-weeksche vergaderingen eischt. Verschillende argu
menten, die hier naar voren zijn gebracht tot behoud
van den toestand, zooals die nu is, komen op het
zelfde neer. Contact met den Raad is door een paar
sprekers aangehaald. Bij dat laatste zal toch het gevolg
van 3-weeksche vergaderingen alleen zijn, dat dezelfde
zaken niet meer en niet minder die nu om de 2
weken bij den Raad komen, dan in het vervolg om de
3 weken zullen worden behandeld en de notulen zullen
er gelijk bij blijven, geen bladzijde meer en geen blad
zijde minder, zoodat er dus van minder contact geen
sprake kan zijn.
Dat heele begrip contact begrijpt spreker ook niet
goed. Indien er een voorstel wordt gedaan in den Raad,
dan kan spreker zich begrijpen dat er van contact ge
sproken kan worden, maar het gevolg van de voorge
stelde wijziging zal dan zijn, dat dat contact dan een
week later zal komen, maar daarom is het er dan toch
wel. Als men na de Raadsvergadering een gezellig
onderonsje hield, dan zou men kunnen spreken van
minder contact met elkaar, want dan zou men nu 22
keer contact hebben en bij de nieuwe regeling slechts
17 keer, maar nu blijven het toch dezelfde zaken, die
voortaan in 17 keer zullen worden behandeld en tot nu
toe in 22 keer werden behandeld, waarbij dan in de
vacantietijd nog wel werd overgeslagen. De uitdrukking
minder contact mist dus iederen zin.
De heer Peletier: Waarom dan niet eens in de maand
vergaderen, dat is veel goedkooper
De Voorzitter: Als er geen bezwaar was voor belang
rijke voorstellen, die vlug moeten worden afgedaan, dan