306 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 20 December 1927. Voortzetting der vergadering op Woensdag 21 December 1927. zou naar mijn oordeel het gemeentebelang er niet onder lijden. De heer Peletier: Dat dacht ik wel. De Voorzitter komt dan tot de kwestie bezien voor de raadsleden zelf. Daar is over gezegd dat men dan grooter agenda's zal krijgen, wat meer tijd zal kosten om zich behoorlijk van de zaken op de hoogte te stellen, omdat, wat nu verwerkt wordt in 22 vergaderingen, dan in 17 moet worden afgedaan. Het is natuurlijk juist dat gemiddeld iedere agenda een tikje zwaarder zal worden, maar wat staat daar tegenover Toen dit punt in de vergadering van Burgemeester en Wethouders werd besproken, heeft de gemeente secretaris die in een dergelijke vergadering iets meer zegt dan in de gewone raadsvergadering gewezen op het feit dat hij, indien er om de 3 weken vergaderd zal worden, kans ziet de stukken eerder bij de raads leden te doen bezorgen, waardoor men toch ook meer tijd krijgt zich in te werken. Nu loopt alles vaak in el kaar, omdat men Zaterdags voor een vergadering van Dinsdag daaropvolgend, de stukken pas kan hebben. Zijn er 3-weeksche vergaderingen, dan dat heeft de ervaring wel bewezen in tijden van vacantie, als er reeds meer tijd tusschen was - zal de Raad werkelijk wel voldoenden tijd hebben om zich goed te oriënteeren. De bedoeling is dan niet weer bij vacantie een verga dering over te slaan, zoodat men dan zeker kan rekenen op een 3-weeksche vergadering gedurende het geheele jaar. De eerste keer misschien aan het eind der maand, clan de volgende vergadering daarop in de 3e week van die maand; de 3e vergadering in de 2e week van de daarop volgende maand, enz., dus steeds om de 3 weken. De heer Van der Veen sprak over de kwestie van zeggenschap. Onder zeggenschap moet men waarschijn lijk verstaan het aantal gelegenheden, waarbij de Raad zeggenschap kan uitoefenen op het medebeheer van de gemeente. Die zeggenschap zit echter niet in het aantal vergaderingen en kan daardoor dus ook niet verkleind worden, maar het zit in het aantal voorstellen, dat in gediend wordt in een jaar en dat blijft gelijk, alleen praat men er dan 17 keer over tegen nu 22. Het aantal gelegenheden waarbij de zeggenschap kan worden uit geoefend, wordt verminderd, maar de zeggenschap zelf toch niet, want dezelfde voorstellen komen immers in den Raad. Nog is de opmerking gemaakt over deze kwestie, dat een enkel lid geen bezwaar had tegen verlaging van het presentiegeld, doch dan het aantal vergaderingen gelijk wilde laten blijven. Persoonlijk pleit spreker niet voor de 3-weeksche vergaderingen en de Raad moet het maar weten, maar het is zonder schade voor de ge meente mogelijk. De heer Blanson Henkemans heeft enkele cijfers ge noemd en nu wil spreker niet ingaan op cijfers, maar hij heeft enkele bedragen gehoord die van toepassing waren op de secretarie. Nu bekent spreker eerlijk, dat hij die cijfers niet precies heeft kunnen opteekenen, alleen staat hier dat U genoemd heeft 63.per dag en dergelijke, maar precies heeft spreker het niet kun nen aanteekenen, omdat het voorlezen van cijfers nog al betrekkelijk vlug gaat en het opteekenen daarvan vrij lastig is, ook wegens slecht verstaan. Mocht echter de heer Blanson Henkemans van meening zijn dat de cijfers te hoog zijn, welnu, straks zal de geheele begrooting post voor post worden behandeld en dan heeft hij gele genheid bij die posten, die naar zijn meening daarvoor in aanmerking komen, verlagingen voor te stellen. De heer Peletier is teruggekomen op de kwestie van de Kamer van Koophandel. Natuurlijk beschouwen Burgemeester en Wethouders de Kamer van Koophandel als een belangrijk en ernstig lichaam, dat wel een ant woord verdient. Dat is trouwens iets, dat de burgerlijke beleefdheid reeds van ons vordert. Nu is van de Kamer van Koophandel een vraag ingekomen met een begroo ting van kosten voor de dempingsplannen Voorstreek en Kelders. Nu is het de vraag of het op den weg ligt van de Kamer van Koophandel, om zich te interes seeren voor demping van grachten binnen de bebouwde kom der gemeente. De wet op de Kamers van Koop handel geeft aan, waar de Kamers van Koophandel mee te maken hebben, n.l. objecten van handel en nijverheid. Bij heel ruime beschouwing is het mogelijk de demping van grachten er bij te nemen, maar dan is het nog de vraag, of het op den weg van de Kamer van Koophandel ligt zich te interesseeren voor demping van grachten binnen de bebouwde kom der gemeente, waar alleen de Raad over te beslissen heeft. Ook al meent men dat de Kamer van Koophandel zijn bemoeiingen niet tot dit punt behoeft uit te strekken, dan nog vordert de bur gerlijke beleefdheid dat men een antwoord zendt en nu wil spreker wel erkennen, dat de Kamer van Koophan del niet onmiddellijk antwoord heeft gekregen, maar dit is gekomen doordat de stukken gevoegd zijn bij de plannen voor verkeersverruiming, welke plannen toch straks zullen moeten worden behandeld en dan krijgt men weer precies dezelfde vraag, of het op den weg der Kamer van Koophandel ligt, al beschouwt de wet het wel in dien zin, dan toch is spreker nog niet van die meening en waarbij deze vraag dan kan worden onder de oogen gezien. Het antwoord is daar door blijven wachten en de Kamer van Koophandel heeft gerappelleerd of er al een beslissing op genomen was, eerst aan Burgemeester en Wethouders en daarna aan den Raad, waarop toen is geantwoord. Zoo is de kwestie met de Kamer van Koophandel. De heer Vromen heeft speciaal gesproken over de financieele kwesties. Het lijkt spreker beter de beant woording tot de betrekkelijke punten uit te stellen, evenals de leeningskwestie, die eigenlijk slaat op de periode, toen de tegenwoordige wethouder van Finan ciën niet aan de groene tafel zat en de heer Vromen weet zelf best hoe het geloopen is. Een enkel punt wil spreker evenwel bespreken en wel een deel van de door den heer Vromen gebruikte woordenkeus. De heer Vromen heeft gebruikt het woord: „kwade trouw" De heer Vromen: Wanneer De Voorzitter: U heeft het gisteren gebruikt, want ik heb het aangeteekend. De heer Vromen Het staat niet in het manuscript, waaruit ik mijn rede heb voorgelezen. De Voorzitter: Daar heb ik nu niet mee te maken, ik heb te rekenen met wat hier gezegd is. In ieder geval heeft U het woord onware gebruikt. De heer Vromen: Ik ontken het woord kwade trouw gebruikt te hebben. Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi: U heeft het dan toch wel bedoeld, mijnheer Vromen De heer Vromen: Ik heb gesproken van onware voor stellingen,dat is geen kwade trouw De Voorzitter: Des te beter. Dan is het opge lost. Volgens den heer Vromen is er dus een onware voorstelling geweest, maar dat is niet volkomen juist en U begrijpt nu wel, dat er geen kwade trouw bij was. De loop van deze zaak, die den heer Vromen tot die opmerking bracht, is de volgende. De controleur van de belastingen gaf op een cijfer van 26.000.000.Nu was er tot nu altijd gerekend met bruto cijfers en de wethouder van Financiën meende dan ook, dat deze keer weer het bruto cijfer was bedoeld en zoo is het toen ook opgeteekend; daarin Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 20 December 1927. 307 Voortzetting der vergadering op Woensdag 21 December 1927. wil ik het vorig college wel verdedigen. Toen het voor stel al reeds gedrukt was, zag de controleur dit cijfer weer en maakte ons toen attent op het feit, dat hij een netto cijfer had bedoeld. Toevallig werd er juist gete lefoneerd dat er nog 43.000.navorderingen waren en toen is gezegd door het college laat het nu maar zoo blijven, want dan is het wel niet geheel juist, maar een groot verschil maakt het nu niet. Het voorstel is dus toen gelijk het gedrukt was in zee gegaan en het bedrag is 26.000.000.gebleven, ofschoon het vol gens het toen heerschende gebruik niet geheel juist was. Later is van het college een bijlage uitgegaan en deze werd vergeleken met die, hiervoor bedoeld; de eene bevatte het netto cijfer, de andere het bruto, iets wat niet kan, want het zijn niet gelijke grootheden. Men had dan moeten rekenen met 27(4 millioen tegen 22y2 millioen ongeveer. Dat is dus de vergissing geweest van het college van Burgemeester en Wethouders en ik hoop dat men nu maar wil aannemen, dat 't niet opzet telijk is gebeurd. Van ochtend is door een der sprekers genoemd de annexatie van Huizum. Burgemeester en Wethouders willen daarover wel gaarne de toezegging doen, dat deze zaak nader onder de oogen zal worden gezien en onze aandacht heeft. Nog één punt wil spreker verbeteren, voor dat het misschien vergeten zal worden en wel betreffende de uitlating van den heer Westra over de waterleiding, waarover spreker een aanteekening heeft gemaakt. De heer Westra heeft gezegd, dat een groote ongebruikte zolder mede berekend was voor het nieuwe tarief. Spr. wil er tegen opkomen hoe over zulke zaken zonder meer maar wordt gesproken, want een ongebruikte zolder telt niet mee, in geen geval De heer Westra: In mijn rede heb ik een burger laten optreden, maar de woorden over den ongebruikten zolder waren van mij. Ik weet in ieder geval dat bij mij op zolder opmetingen zijn gedaan en daaruit concludeerde ik, dat die ruimte dan ook meetelde. De Voorzitter: Een ongebruikte, niet afgeschoten zolder telt niet mee, dat wil ik uitdrukkelijk hier even zeggen De heer Dijkstra: De menschen kunnen op den zolder beter de oppervlakte van het huis berekenen, dat is nog al logisch. De Voorzitter: Een tweede punt uit de rede van den heer Westra is, dat door hem is gezegd wij hebben nu water gekregen, dat sterk niangaan-houdend is". Dat is een beschuldiging, die ik den heer Westra verzoek waar te maken. De Directeur van de Water leiding zou in dat geval geen nacht meer rustig slapen, want al het water zou bedorven zijn. Laat men, als men technische uitdrukkingen wil gebruiken, dan zich eerst ook goed op de hoogte stellen en niet zoo maar in den Raad met zulke dingen komen, zonder het te kunnen staven. Wanneer er mangaan in het water was, zou het onbruikbaar zijn. Ik heb hier voor mij liggen een ana lyse, waar achter het woord „mangaan" 0 staat. Laat men zich dus eerst wat beter op de hoogte stellen, want op een dergelijke manier komen de praatjes in de we reld. Er zijn wel waterleidingen, die water hebben met iets mangaan er in, doch hier in Leeuwarden is dat ge lukkig niet het geval. Het is niet dat ik over politiek wil spreken, want alles wat hier gezegd is, als dat niet was gezegd, zou men nu even ver zijn misschien, maar er is iets gezegd en dat staat ook in het verslag van Rapporteurs over mij, n.l. dat de Burgemeester moest worden be schouwd als vertegenwoordiger van den Vrijheidsbond. Ik wil dan daarom verklaren, dat ik mij in het college van Burgemeester en Wethouders beschouw als een vertegenwoordiger van mij zelf en van niemand anders. Ik ben door niemand er heen gezonden en ook aan niemand rekening en verantwoording schuldig. Ik be hoef niet vóór mij en niet achter mij te kijken. Daarom wil ik hier constateeren, dat ik, als Burgemeester, niet gebonden ben aan den Vrijheidsbond, noch aan eenige andere partij. Ik stem zooals ik dat zelf wil, de eene keer op die en een andere keer misschien op iemand van een andere partij. Laat dus de Burgemeester uit de be sprekingen van de vertegenwoordiging door den Vrij heidsbond weg. De Vrijheidsbond heeft dan ook geen vertegenwoordiger in het college van Burgemeester en Wethouders. De heer Oosterhofï: Zeer juist De heer Fransen (wethouder) heeft gisteren bij de algemeene beschouwingen nog al eens iets gehoord over de wethoudersverkiezing en de rol, die de R. K. fractie daarbij heeft vervuld. Sprekers beide politieke vrienden, n.l. de heer Visser, heeft daar uitvoerig over gesproken en de heer Westra heeft daar niet te min aan toege voegd, zoodat zij reeds hebben medegedeeld wat de opvatting van de R. K. fractie in dezen is geweest en meent er verder niet over te moeten spreken, alleen heeft hij opgemerkt, dat de heer Vromen de veronder stelling uitsprak, of de Raad hier wel te doen heeft gehad met de R. K. raadsfractie als zoodanig, doch eerder met drie los staande leden, terwijl ook de heer Ij. de Vries vroeg of de R. K. fractie wel een eenheid heeft gevormd in dezen De heer IJ. de Vries: Ik twijfel daar nog aan De heer Fransen (wethouder)Ik verkiaar dat er wel degelijk eenstemmig is gehandeld en dat van het eerste oogenblik af tot het laatste toe die eenstem migheid is gebleven. Als kleinste fractie van slechts 3 leden meende de R. K. fractie niet de pretentie te mogen hebben zelf over de wethoudersverkiezing te beginnen, doch wachtte op een schrijven van een der andere fracties. De R. K. fractie wachtte dus als een hulpeloos wicht Stem: Dat zal wel niet zoo erg zijn geweest! De heer Fransen (wethouder) op de dingen die komende waren. Er kwam evenwel niet anders dan een schrijven van de S. D. A. P. fractie, aan alle leden be kend, en het college is geformeerd, zooals het nu is. De Raad kan daarin nu geen verandering meer brengen. Verder zal spreker daarover niet meer zeggen. Van de algemeene beschouwingen, die hier zijn ge houden, die vrij algemeen waren inderdaad, heeft spr. eenige aanteekeningen gemaakt, die voor beantwoor ding in aanmerking komen. Door den heer Oosterhoff, die daarmee begonnen is en later ook door den heer Blanson Henkemans, die de woorden van den heer Oosterhoff nog heeft aangevuld, is naar voren gebracht de vreeselijke duurte van de scholen zoowel als van de andere gemeentegebouwen. Nu is zoojuist door den Voorzitter reeds iets verkeerd verstaan en daarom hoopt spreker dat ook hij iets ver keerd heeft verstaan, maar er is dan gezegd, dat het schoonhouden van de gebouwen 27.000.zal moeten kosten De heer Blanson Henkemans: En de scholen er bij 27.000.—. De heer Fransen (wethouder): Gelukkig dat ik het verkeerd heb verstaan. Als het onderhoud van de scholen er bij is, dan is het bij lange na niet het goede bedrag, want dan zou het erg goedkoop zijn

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1927 | | pagina 21