316 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 20 December 1927.
Voortzetting der vergadering op Woensdag 21 December 1927.
aangegaan, zonder over de te volgen gedragslijn te
praten. Het is een feit, dat men de verkiezing is inge
gaan met de leuzen van belastingverlaging en bezui
niging en daarvan valt nu niet veel te verwachten.
De heer H. de Boer heeft een uiteenzetting gegeven
over wat gebeurd is in 1923 bij de samenstelling van
het college, dat gevormd werd om de toenemende
macht van de S. D. A. P. te breken; verdere bespre
kingen zijn er niet geweest dan over de bezuiniging en
in verband daarmee breking van de toenemende macht
der S. D. A. P. De heer H. de Boer heeft te kennen
gegeven dat van die bezuinigingen weinig terecht is
gekomen. Het vorig college heeft een heele reeks be
langrijke werken aan de orde willen stellen, zooals
geneeskundige dienst, opruiming krotwoningen, enz.,
maar dan wil spreker de aandacht vestigen op de ge
heel veranderde omstandigheden. Het heffingspercen
tage was in dien tijd 4 thans is het 5.6 Bij het
vorig college bestond niet zoo dringend de aanleiding
tot bezuiniging, maar nu wel, dus dat pleit niet voor
de bezuinigingsvoorstellen van het tegenwoordige
college.
Bij de samenstelling van het college is tweeërlei
keuze, heeft de heer De Boer verder gezegd. Er is klaar
blijkelijk nog een derde mogelijkheid geweest, want
men heeft ook niet geredeneerd 11 plus 3 is 14
De heer H. de Boer (wethouder): Dat heb ik ook niet
gezegd, ik heb gezegd of 11 plus 3 of volgens een
ander systeem. Het is dan ook gebeurd volgens het
standpunt zooals wij dat hebben ingenomen.
De heer Oosterhoff heeft verder den heer Botke
hooren zeggen dat is geheel in overeenstemming
met de bewering van de Vrijheidsbond van voor de
verkiezing en in volkomen overeenstemming met de
meening van de Vrijheidsbond tegenover de S. D. A. P.
dat hij niet zou opzien tegen een kleine belasting-
verhooging als daardoor de opruiming van krotwonin
gen en de vestiging van den geneeskundigen dienst een
feit konden worden. Toen de Vrijheidsbond bij de ver
kiezing op dat verschijnsel van belastingverhooging
wees, had men toch niet geheel ongelijk en het is nu
door de S. D. A. P. bevestigd. Het doet spreker dan
ook van dien kant niet zoo eigenaardig aan, dat het idee
van de zuinige huisvrouw daar niet opgaat. Spreker
heeft dat meermalen verdedigd en geeft direct toe, dat
het niet in alle opzichten een goede vergelijking is,
maar is toch van meening, dat het hoe langer hoe meer
tijd wordt dat de gemeente de tering naar de nering
gaat zetten. Daarom is dan ook voorgesteld eerst de
ontvangsten te behandelen bij de begrooting en daarna
de uitgaven, dan weet men beter waar men aan toe is.
De heer Botke heeft de gemeente meer willen ver
gelijken bij een kostjuffrouw, die commensaals houdt.
Dat is heel mooi in theorie, maar zij zal het toch niet
in alle finesses kunnen doorvoeren. Verder is de op
merking gemaakt, dat het bedrag, hetwelk door de lui
met kleine inkomens moet worden betaald om aan de
gemeente-ambtenaren de pensioenen te verstrekken,
toch kleine bedragen zijn en maar 93 cent per persoon
of in het geheel 1500.Het gaat echter niet om het
bedrag, doch om de ontevredenheid die men wekt en
men hoort toch dikwijls dat gewezen wordt op het
onbillijke, dat zij moeten betalen voor de pensioenen
van een ander
De heer H. de Boer (wethouder)Als dat zoo is, dan
moesten wij er toch last van hebben.
De heer Oosterhoff: 't Kan wel zijn dat U het niet
hoort, maar bij ons hoort men het wel.
De heer Muller: Liberale arbeiders
De heer Dijkstra: Die zijn er niet.
De heer Oosterhoff heeft van den heer Molenaar ge
hoord, dat hij het standpunt van de S. D. A. P., zooals
zij dat innemen bij de begrooting, niet juist ziet. Als
dat zoo is, dan wil spreker gaarne zijn excuses daar
voor aanbieden, maar hij had het zoo begrepen.
Ook heeft de heer M. Molenaar gesproken over de
plaats die de Voorzitter van den Raad inneemt als ver
tegenwoordiger van den Vrijheidsbond. Nu wil spreker
na de woorden die de Voorzitter zelf reeds hieraan
gewijd heeft er verder niet meer over spreken. De
Vrijheidsbond had niet anders verwacht van den Voor
zitter en dat kan men ook niet doen. Het verheugt
spreker dat de Voorzitter het zoo in den geest van de
Vrijheidsbondsche fractie heeft gezegd
De heer Dijkstra: En Leeuwarderadeel dan
De heer Oosterhoff heeft door den heer M. Molenaar
hooren zeggen, dat de minder gunstige positie, waarin
dit college verkeerd, mede te danken is aan het vorige
college, waarin de V. B. zitting had. Dat is toch op
zekere hoogte waar en vooral als wij een tweetal col
lege's terug tasten. Het vorig college heeft het heffings
percentage gebracht op 4 en waarom dat is ge
schiedt, zal spreker nu verder in het midden laten, doch
spreker wil even wijzen op het tegen stemmen van het
V. B.-lid van het college
De heer H. de Boer (wethouder): En door Collet!
De heer Oosterhoff: Zij, die op de hoogte zijn
van de zaken, hebben gezegd dat wij volkomen gelijk
hadden daarin. Het vorig college was een college, dat
onder zeer sterken invloed stond van de S. D. A. P.,
daartoe behoeft spreker maar de woorden aan te halen
van den heer H. de Boer, die het toenmalig college
heeft gekarakteriseerd als te zijn onder S. D. A. P.-
regiem.
De heer Dijkstra: Dat heeft hij nooit ernstig gemeend.
De heer Vromen: Dan kennen wij hem zeker niet.
De heer Oosterhoff is ook door de beantwoording
van Burgemeester en Wethouders niet geheel tevreden
gesteld. Door den wethouder van Openbare Werken is
de opmerking gemaakt over de kwestie van de naar
de meening van de V. B. fractie te dure belasting, dat
het moeilijk onder cijfers te brengen is, doch niet te
duur in ieder geval en ook dat er geen goedkoopere
krachten te krijgen zijn. Daar is spreker evenwel van
overtuigd, maar men moet durven en er tegen opge
wassen zijn. De V. B. fractie is overtuigd dat het wèl
zuiniger kan en dat is toch een logisch standpunt
De wijze, waarop het schoonhouden van de scholen
en gebouwen geschiedt, is zoo economisch mogelijk,
heeft de heer Fransen gezegd, maar spreker kan zich
dat niet indenken. Daar worden werkkrachten geno
men, die een vollen dag worden bekostigd, doch slechts
eenige uren werken. In uurloon zou dat toch veel zui
niger zijn.
Het uitbreidingsplan is ook door den wethouder van
Openbare Werken besproken. Nu wil spreker direct
wel zeggen, om misverstand te voorkomen, dat de uit
drukking in het sectierapport, als zou er 10 jaar geheim
zinnigheid mee zijn betracht, niet van hem afkomstig is.
Uit de geschiedenis van het uitbreidingsplan is echter
wel op te maken,, dat het veel langer hangende is dan
Burgemeester en Wethouders in de Memorie van Ant
woord doen uitkomen. Oppervlakkig beschouwd zou
spreker wel een tijdperk van 20 jaar willen noemen.
De goedkeuring van Gedeputeerde Staten is er nog niet
op gevraagd en nu plaatst de gemeente zich op het
standpunt dat, nu er een verzuim is gepleegd bij de wet,
door geen termijn te noemen binnen welken tijd men
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad
Voortzetting der vergadering op
klaar moet zijn, men altijd kan zeggen dat men er mee
bezig is. Dat is geen standpunt en nu wekt het wel
eenigszins den indruk, dat men een klein beetje zoo is
doorgegaan. Dat is wel mooi voor de gemeente, wijl
men nu steeds iets doen kan, maar tegenover de bur
gerij is het een groot bezwaar, omdat men nu alle
zekerheid mist. De wethouder van Openbare Werken
heeft gezegd, dat het provinciaal kanalenplan de plan
nen van de gemeente tegenhouden, maar dat lijkt spr.
toch een argument van zeer weinig waarde toe. Men
moet toch voorzien in de uitbreiding van de naaste
toekomst en aan die plannen van de provincie is men
direct niet toe. Men kan eerst nog heel wat doen
De lieer Fransen (wethouder): Wij zitten er al overal
aan toe.
De heer Oosterhoff is er voor iets kleiner te
beginnen, in afwachting van de beslissing over het
groote kanaal. Dan heeft het spreker verbaasd dat
Burgemeester en Wethouders niet zijn teruggekomen
op het voorstel inzake eene bezuinigingscommissie,
waar, voor zoover spreker weet, in 't geheel geen ant
woord op is gekomen. Het is van den kant van den
Vrijheidsbond ernstig gemeend
De heer H. de Boer (wethouder): In de Memorie van
Antwoord staat er toch iets van.
De heer Oosterhoff Zeker, maar het komt ons
van zoo groot belang voor, dat in den Raad er ook wel
iets over gezegd had kunnen worden, waarbij wij dan
hadden kunnen hooren welke overwegende bezwaren
Burgemeester en Wethouders hiertegen hebben
De heer H. de Boer (wethouder): Dat kunnen wij
wel doen.
De heer Oosterhoff Dat kunnen wij wel doen,
wordt er gezegd, maar dat klopt niet met andere uit
latingen. juist op grond van de mededeeling, dat men
in het college het niet eens is over de vraag op welke
objecten bezuinigd kan worden, lijkt het ons toe dat
zoo'n commissie een krachtige steun zal zijn voor die
leden in het college, die bezuinigingen willen invoeren
De heer H. de Boer (wethouder)Dus eigenlijk tegen
de S. D. A. P.
De heer Oosterhoff Ja, wel eenigszins.
De heer H. de Boer (wethouder): De S. D. A. P.
onder curateele.
De heer Oosterhoff heeft in het antwoord aan den
heer Molenaar reeds een antwoord gegeven aan
den wethouder van Financiën. Het is toch wel heel
veel gezegd, dat het vorig college een liberaal college
was. De Raad kan nu toch ook niet zeggen dat het
tegenwoordig college een sociaal-democratisch blok is.
Het vorig college stond onder den invloed van de
S. D. A. P. en daarbij komt nog dat men het feit, dat
in het vorig college weinig van de bezuiniging is terecht
gekomen, niet aan den Vrijheidsbond mag wijten, want
het lid van den Vrijheidsbond heeft herhaaldelijk in het
college voorstellen gedaan, die niet zijn aangenomen
De heer H. de Boer (wethouder)Noemt U eens een
paar op.
De heer Oosterhoff Dat kan ik niet doen, maar
ik heb het uit den mond van den heer Beekhuis zelf
De heer Muller: Heeft U dan niet gevraagd naar de
objecten
van Leeuwarden van Dinsdag 20 December 1927. 317
Woensdag 21 December 1927.
De heer Oosterhoff Neen, als hij het zegt zal het
toch wel waar zijn. De wethouder van Financiën heeft
laten uitkomen dat hij de behandeling der begrooting,
zonder de Financiëele Commissie te hooren, zooals is
gebeurd, niet zoo erg vindt en dat het heel goed zou
kunnen, ook nadat de begrooting in druk was, er op
merkingen over te maken in de Financiëele Commissie.
Wat niet mogelijk is geef ik toe, maar het is niet de
gebruikelijke manier. Het was ook niet zooals dc wet
houder ons voorstelt, dat wij nog onze meening konden
zeggen, maar de begrooting was reeds uitgedeeld aan
de pers, want in de „Leeuwarder Courant" stond een
uittreksel uit de begrooting. Van een ernstige behan
deling kan dan niet veel meer komen; daarvoor was het
wel iets te moeilijk gemaakt. Ik blijf er bij, dat het dan
ook een wassen neus is geweest.
Ten slotte nog iets over een vraag van mij, waarover
ik noch bij de stukken, noch bij de mondelinge beant
woording van Burgemeester en Wethouders door het
antwoord overtuigd ben. Dat betreft de kans om op
deze begrooting dc goedkeuring van Gedeputeerde
Staten te verkrijgen. Men is daar over heen gegaan
men kan er niets over zeggen, maar men kan toch een
meening dienaangaande hebben. Ik blijf er bij dat mijn
meening de juiste is en geen goedkeuring zal worden
verkregen. Het college van Gedeputeerde Staten heeft
reeds bij de vorige begrooting gewezen op de heffing
van 4.75 welke door het college van Gedeputeerde
Staten als te hoog wordt beschouwd. Het is dan ook
ondenkbaar dat goedkeuring zal worden verkregen, nu
de heffing 5.6 is.
De heer Hofstra zal ook heel kort zijn. Sedert gisteren,
toen hij zich bepaalde tot het uitspreken van een alge-
meene gedachte, zijn zoo voor en na door de andere
sprekers hun meeningen naar voren gebracht, die tot
beantwoording noodzaken.
Het is den heer Visser niet mogen gelukken spreker
te overtuigen. Diens bewering dat de S. D. A. P.-fractie
recht heeft op twee zetels, omdat dit zou zijn krachtens
evenredige vertegenwoordiging, berust, naar sprekers
meening, op een eigen opvatting. Het is ten eenenmale
onmogelijk de verkiezing der Wethouders zoo toe te
passen, dat elke fractie van dezen Raad in het college
zitting kan nemen.
Van meer waarde is voor spreker de meening van den
heer Westerhuis, n.l. dat de gemeentestembus uitspraak
had gedaan en wel in die richting dat 14 leden verkozen
zijn, die op het politieke terrein een nauwe verwant
schap bezitten. Of nu de R. K. fractie in nauwe ver
wantschap staat tot de fractie der S. D. A. P., moet
zij zelf maar eens uitmaken. Dat staat niet ter be
oordeeling van spreker.
Gaarne zou spreker dan ook het stokpaardje van
evenredige vertegenwoordiging naar het rijk der fabelen
zien verdwijnen.
Het is zooals de heer H. de Boer reeds zeide
een kwestie geweest van „zakendoen", zoo te verstaan
namelijk, dat" welke samenstelling er ook komen mocht,
er een is los van elke inmenging van welke vereeniging
ook op het politieke terrein.
De Wethouderssamenstelling blijve tot de compe
tentie van den Raad. Op deze wijze alleen zal het ge-
meenebest het meest worden gediend.
Het is den heeren Visser en Westra, die ieder afzon
derlijk met een eigen verklaring zijn gekomen, dan ook
niet mogen gelukken aan te toonen, dat de R. K. fractie
aan het saam te stellen college heeft deelgenomen inzake
hun politieke verantwoordelijkheid. En dan wil spreker
deze vraag stellen: kunt gij, gezien het saamgestelde
college, bestaande uit 2 S. D. A. P. met 1 V. D. en
waarin gij hebt plaats genomen, zonder program,
zonder werkplan, waarborg geven aan Uw kiezers voor
de verkiezing in 1931
Elke wethouder is aansprakelijk voor zijn taak, maar