330 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 20 December 1927.
Voortzetting der vergadering op Donderdag 22 December 1927.
Een voorstel onderteekend door de heeren Vromen en
Peletier
„Ondergeteekenden stellen voor den post op de
Gemeentebegrooting onder Uitgaven, volgnummer
678, te verlagen tot 100.822.41 en dienovereen
komstig den post Inkomsten, volgnummer 156, te
verlagen."
Nog een voorstel onderteekend door de heeren Vromen
en Peletier
„Ondergeteekenden stellen voor te brengen op de
Gemeentebegrooting onder Inkomsten, volgnummer 2,
een bedrag groot 50.000.en dienovereenkomstig
den post Inkomsten, volgnummer 156, te verlagen." i
Ik geloof, dat ik alle voorstellen gememoreerd heb.
Te 5.45 uur nam. wordt de vergadering geschorst.
Op Donderdag 22 December, te 10 uur voormiddags,
wordt de vergadering heropend.
Aanwezig alle leden.
De Voorzitter stelt aan de orde het voorstel van de
heeren Oosterhoff en Blanson Henkemans betreffende
het instellen van een bezuinigingscommissie.
Dit voorstel luidt als volgt
„Ondergeteekenden stellen den Raad voor eene
Bezuinigingscommissie in het leven te roepen, waar
aan de grootst mogelijke bevoegdheden zullen worden
toegekend ten opzichte van kennisneming van zaken
en inzage van boeken, met opdracht den Raad voor
stellen te doen om tot bezuiniging op het gemeentelijk
beheer in zijnen geheelen omvang te geraken."
Het voorstel van de heeren Oosterhoff en Blanson
Henkemans wordt met 23 tegen 4 stemmen verworpen.
Vóór stemmen: de heeren Oosterhoff, Peletier, Blan
son Henkemans en Vromen.
Tegen stemmen: de heeren Feitsma, Feddema, Mul
ler, Fransen, IJ. de Vries, Westra, Ritmeester, Visser,
Tamminga, Dijkstra, Van der Veen, J. de Boer, Hofstra,
Botke, Lautenbach, Westerhuis, Hooiring, M. Molenaar,
O. F. de Vries, mevrouw BuismanBlok Wijbrandi, de
heeren Tiemersma, B. Molenaar en H. de Boer.
Aan de orde is het voorstel van de heeren Oosterhoff
en Blanson Henkemans.
Dit voorstel luidt als volgt
„Ondergeteekenden stellen den Raad voor de volle
pensioensbijdrage ad 8van de ambtenaren en
werklieden der gemeente terug te vorderen en eene
algeheele herziening van de salarissen en loonen dier
personen ten spoedigste ter hand te nemen."
De beraadslagingen worden geopend.
De Voorzitter: Het voorstel van de heeren Oosterhoff
en Blanson Henkemans heeft de verste strekking, ver
geleken bij het voorstel van den heer Westra, wat eigen
lijk meer een aanvulling is op het eerste voorstel en
op zich zelf niets zegt. Men moet dan ook het tweede
voorstel in verband met het eerste lezen en daarom stel
ik voor het meer te beschouwen als een tweede alinea,
waardoor men ze beide in zijn geheel beschouwt. Het
eerste voorstel is van de verste strekking.
Het voorstel van den heer Westra luidt als volgt
„De heffing der 8y2 pensioenkorting gaat in op
1 Januari 1928 of zooveel eerder als de eventueele
nieuwe salarisregeling ingaat, welke van de hier
voorgestelde herziening het gevolg wordt."
De heer Oosterhoff: Wij nemen het voorstel van den
heer Westra over.
De Voorzitter: Dan wordt het één voorstel. Aan het
oorspronkelijke voorstel van de heeren Oosterhoff en
Blanson Henkemans moet dus worden toegevoegd het
voorstel van den heer Westra.
De heer Fransen (wethouder) zal, als het voorstel
gesplitst wordt, voor het tweede deel stemmen, doch
voor het eerste niet.
De heer Westra merkt daarbij op, dat, indien het
eerste deel niet wordt aangenomen, het tweede alle doel
mist.
De Voorzitter: Het is maar één voorstel, het kan niet
gesplitst worden.
De heer Westra merkt nogmaals op, dat het tweede
deel geen zin heeft en onbestaanbaar is, als het eerste
niet is aangenomen.
De Voorzitter wil het daarom ook alleen beschouwen
als een tweede lid. Er is maar één voorstel, samenge
steld uit de beide oorspronkelijke voorstellen.
De heer Hofstra wil eerst iets van deze zaak zeggen.
Bij de algemeene beschouwingen heeft de A. R. fractie
laten uitkomen, dat zij staat op het standpunt van de
noodzakelijkheid om te komen tot een algeheele salaris
herziening en zij noodigde Burgemeester en Wethouders
uit deze zaak met bekwamen spoed ter hand te nemen.
De fractie zou dan ook wel met het nu ter tafel geko
men voorstel kunnen meegaan, indien men de onbillijk
heden, die men zou scheppen bij toepassing van de
3 pensioenaftrek, later verdisconteert bij de alge
meene salarisherziening, waardoor men een overbrug
ging maakt. Dan worden de onbillijkheden in evenredig
heid bij geheele herziening verdisconteerd in pensioen-
aftrek
De heer Visser: Een amendement van maken
De heer Hofstra wijst er op, dat deze zaak toch naar
de Commissie van Georganiseerd Overleg gaat. Daar
kan men dan voorstellen doen ter beraadslaging. De
A. R. fractie gaat mee met het voorstel van den heer
Westra tot algeheele herziening van de salarissen en
aftrek van 3 pensioen, met het voorbehoud, dat
er verdisconteering plaats heeft,
De heer Westra: Dat is ook de bedoeling.
De heer Hofstra want de A. R. fractie is van
meening, dat bij algeheelen aftrek van 8/2 onbillijk
heden zullen voorkomen bij de lage salarissen, zooals
misschien ook bij de hoogere, maar daarover zal hij
het nu niet hebben.
De heer Muller wenscht een vraag te stellen. Er
wordt hier gesproken over verdisconteeren van de 3
tegenover de lage salarissen. Bedoelt men daarmee dat
men die 3 op de loonen, op al de loonen en ook
de lagere loonen met 3 wil verhoogen
De heer Westra: Het wordt herzien.
De heer Muller is daarmee niet tevreden gesteld. De
bedoeling van zijn vraag is precies te weten wat men
eigenlijk wil. Is het de bedoeling, als straks besloten
wordt gelijk het voorstel zegt, dat men over de geheele
linie die 3 op het loon zal leggen Spreker wenscht
daarop een onomwonden antwoord.
De heer Westra wil graag persoonlijk een antwoord
geven, omdat het voorstel toch ook gedeeltelijk van hem
is. Straks zal van het advies van Georganiseerd Overleg
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 20 December 1927. 331
Voortzetting der vergadering op Donderdag 22 December 1927.
afhangen hoe een en ander er zal uitzien. Dan wordt
het voorstel in den Raad behandeld en zal het van den
Raad zelf afhangen in hoeverre de verdisconteering van
den pensioenaftrek in de loonen zal plaats hebben. Gis
teren heeft spreker reeds te kennen gegeven, dat hij een
rechtvaardig loon voor ieder wil bereiken en tevens
een zoodanig totaal bedrag voor de gemeente, dat het
voor deze te dragen is. Het Georganiseerd Overleg en
in laatste instantie de Raad hebben het echter volkomen
in hun macht de loonschaal zoo vast te stellen als ze
willen, ook al nemen wij dit voorstel aan, want daar
door is eigenlijk nog niet veel besloten, de beslissing
valt pas later.
De heer Visser wil verklaren tegen het voorstel van
de Vrijheidsbond en den heer Westra te zullen stem
men. Het euvel van dit voorstel is, dat men de sala- i
rissen van het hoogere personeel wil verbeteren ten
koste van de lagere. Wat de heer Westra aan den eenen
wil geven, moet van den ander worden afgehaald. Spr.
gaat daarin niet mee, omdat hij niet aan de lage sala
rissen wil komen. Een salaris van 30.— tot 32.
is beslist noodig. Een andere reden voor het tegen
stemmen van spreker is, dat hij huivert voor een totale
salarisverhooging, waarvoor het nu geen tijd meer is.
De heer B. Afolenaar sluit zich aan bij de door den
heer Visser gesproken woorden. Spreker begrijpt niet
dat de heer Hofstra komt met het verdisconteeren met
3 De bedoeling van den Vrijheidsbond was toch
duidelijk genoeg, en de heer Westra heeft ook duidelijk
laten uitkomen, dat hij zoo noodig den bestaanden sala-
rispost, wanneer die niet verhoogd zal worden en dat
kan niet om het voorstel van den Vrijheidsbond wil
handhaven. Dan is het toch voor de rechterzijde dui
delijk aangetoond dat dit voorstel, als het kans van
slagen heeft, zal uitloopen op 3 pensioenaftrek en
bespreking zal worden verkregen over salarisherziening.
Laten zij, die voor dit voorstel zijn, vierkant en eerlijk
zeggen: wij aanvaarden de 8l/2 pensioenaftrek met
volle nawerking. Spreker is van meening dat het gaat
om de loonen der arbeiders.
De heer Tamminga wil zich graag aansluiten bij den
heer Molenaar. Als men het toch goed beschouwt, is
dit voorstel een onderdeel van de bezuinigingsvoor
stellen van den Vrijheidsbond. De bedoeling daarvan is
het geheele verhaal van de pensioenpremie te verhalen
op de lage salarissen. Spreker wil daaraan niet mede
werken. De heer Westra heeft wel een andere bedoeling
met zijn voorstel, doch het is een onderdeel van de
genoemde bezuinigingsvoorstellen en het moet in het
licht daarvan worden bezien.
De heer Hofstra wil nog iets over deze zaak zeggen.
Spreker is uitgegaan van den gedachtengang, dat salaris
herziening zoo niet mogelijk, maar toch noodig is. Dat
behoeft geen groot betoog, want het leeft bij het groot
ste gedeelte van den Raad. Spreker kan zich dan ook
de tactiek van de overzijde niet begrijpen, want wat
toch is het geval? De zaak is toch niet anders dan dat
straks, als dit voorstel wordt aangenomen, het voorstel
eerst gaat naar het Georganiseerd Overleg en toch
straks weer als voorstel in den Raad komt. Heeft men
niet eenig vertrouwen in zich zelf, vraagt spreker, door
dingen, die niet rechtvaardig zijn, in die bewuste ver
gadering recht te zetten. Spreker zou als voorbeeld
willen nemen, dat men met een kromme stok straks toch
nog wel een rechten slag kan maken. De Vrijheidsbond
leent zich voor deze kwestie, maar in de wil om tot een
algeheele salarisherziening te komen, is toch wel iets
om te bespreken? Wanneer de 3 aftrek niet verdis
conteerd worden in de salarissen, gaat spreker evenwel
niet mee. Omdat spreker niet voldoende van de zaak
afweet, behoudt hij zich voor vrijheid van stemming.
Spreker herhaalt nog eens, dat hij zich de tactiek van
de overzijde niet kan begrijpen, want zoo komt alles
toch tot een goed einde.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi verklaart zich
volkomen aan te sluiten bij de woorden, door de heeren
Visser en Tamminga naar voren gebracht. Het is veel
te gevaarlijk eerst iets van de salarissen af te nemen,
ook al heeft men de bedoeling er later weer wat bij te
doen.
De heer Oosterhoff begrijpt niet waarom over deze
zaak zooveel woorden worden verspild. De zaak is toch
zoo eenvoudig. De Vrijheidsbond heeft om nu maar
eens eerlijk te zeggen wat de bedoeling van het voorstel
is ook dit voorstel ingediend met de hoop op bezui
niging. De Raad houdt toch de beslissing in handen,
als het straks als voorstel van Georganiseerd Overleg
terug komt. Er wordt nu besloten tot verlaging met 3
Omdat de Vrijheidsbond gevoelt, dat dit zoo zonder
meer onbillijkheden zou kunnen meebrengen en om dat
te voorkomen, wordt een algeheele loonsherziening
voorgesteld. De Raad bindt zich toch tot niets, want
het komt straks weer hier en het bedrag der salarissen
kan dan altijd toch nog gelijk blijven. Spreker begrijpt
daarom de bezwaren niet.
De algemeene beraadslagingen worden gesloten.
Het voorstei-Oosterhoff-Blanson Henkemans-Westra
wordt met 21 tegen 6 stemmen verworpen.
Vóór stemmen: de heeren Oosterhoff, Peletier, Blan
son Henkemans, Vromen, IJ. de Vries en Westra.
Tegen stemmen de heeren Tamminga, Dijkstra,
Van der Veen, J. de Boer, Hofstra, Botke, Lautenbach,
Westerhuis, Hooiring, M. Molenaar, O. F. de Vries,
mevrouw BuismanBlok Wijbrandi, de heeren Tie
mersma, B. Molenaar, H. de Boer, Feitsma, Feddema,
Muller, Fransen, Ritmeester en Visser.
Aan de orde is de ontwerp-begrooting van Gemeente
werken.
De algemeene beraadslagingen worden geopend.
De heer Vromen Mijnheer de Voorzitter Ik heb
slechts een kleine opmerking. In de sectie-vergadering
is de opmerking gemaakt, of in de verschillende be
drijven geen bezuiniging mogelijk was. Uit het ant
woord van Burgemeester en Wethouders maak ik op
dat dit niet best mogelijk is, maar tlaarover heb ik toch
nog eenigen twijfel. De opmerking, die ik daarover te
maken heb, zal ik echter inkleeden in den vorm van een
vraag om inlichtingen.
Het is mij opgevallen, dat bij den dienst van Gemeen
tewerken 2 opzichters werkzaam zijn, 1 voor de ge
bouwen en 1 voor de scholen. Is dat niet wat veel
Wanneer wij dat vergelijken met het aantal opzichters
dat andere instellingen hebben, lijkt het mij wel wat
veel toe. Als wij zien dat een instelling als het Sint
Anthony Gasthuis, met al die boerderijen, maar één
opzichter heeft, die zijn werk heel goed doet en nog
wel als nevenbetrekking, dan komt de vraag bij mij op
of twee opzichters bij Gemeentewerken niet wat veel is.
De heer Fransen (wethouder) merkt naar aanleiding
van de opmerking van den Vromen op, dat deze kwestie
meermalen bij de behandeling van de begrooting van
Gemeentewerken ter sprake is gebracht. Het aange
haalde voorbeeld bij het gasthuis, waar voor al die
boerderijen slechts 1 opzichter werkzaam is, en ook
dat die het als een nevenbetrekking beschouwt, is spr.
bekend. Vroeger had ook spreker de meening, dat 2
opzichters bij Gemeentewerken, n.l. één voor de scholen
en één voor de overige gemeentegebouwen, te veel was