334 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 20 December 1927.
Voortzetting der vergadering op Donderdag 22 December 1927.
De heer Vromen had niet meer het woord gevraagd
als de heer B. Molenaar niet zoo gesproken had. Het
is niet de kwestie dat de Vrijheidsbond het college van
Burgemeester en Wethouders niet vertrouwt, maar dat
college bestaat uit 4 personen, die zelfstandig staan en
waarvan ieder voor zich niet voldoende bezuiniging
wenscht, terwijl er niet voldoende contact is. Er zit geen
lijn in. De Vrijheidsbond althans is er niet van over
tuigd, ook niet door de ingediende begrooting, van
werkelijk overwegende drang naar bezuiniging. Wan
neer de V. B. werkelijk lukraak met voorstellen was
gekomen, was er wel gezegd bij de eerste de beste post:
doe er maar wat af. Zoo is het echter niet. De V. B.
is overtuigd van de mogelijkheid bij de bestrating te
bezuinigen. De Raad kan toch wel beoordeelen dat men
hier in Leeuwarden buitengewoon veel zorg besteedt aan
de bestrating. Dat is mooi en loffelijk, maar de V. B.
meent dat het met iets minder ook nog zoo kan als het
nu is. De V. B. is van oordeel, dat die heele lange rij
van verbeteringen wel over 2 jaar kan worden gedaan.
Er wordt geen vermindering voorgesteld als zoodanig,
maar een bewerking in langzamer tempo en de V. B.
is van meening dat daardoor de vitale belangen van
Leeuwarden niet worden geschaad.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het voorstel van de heeren Vromen en Oosterhoff
wordt met 23 tegen 4 stemmen verworpen.
Vóór stemmen: de heeren Oosterhoff, Peletier, Blan-
son Henkemans en Vromen.
Tegen stemmen: de heeren Tiemersma, B. Molenaar,
H. de Boer, Feitsma, Feddema, Muller, Fransen, IJ. de
Vries, Westra, Ritmeester, Visser, Tamminga, Dijkstra,
Van der Veen, J. de Boer, Hofstra, Botke, Lautenbach,
Westerhuis, Hooiring, M. Molenaar, O. F. de Vries en
mevrouw BuismanBlok Wijbrandi.
Volgnos. 128-130 worden onveranderd vastgesteld.
Volgno. 131. Onderhoud van wegen en voetpaden
10.850.—.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Dijkstra heeft bij dezen post een opmerking.
Reeds gisteren heeft spreker over den Dokkumertrekweg
gesproken en het antwoord van den wethouder daarover
is niet geheel juist. De wethouder heeft gezegd, dat
het de volle aandacht heeft en op de begrooting
3000.-hiervoor is uitgetrokken, maar dat wat spreker
gisteren bedoelde staat er niet op, omdat het er niet
op staan kan. Op de gronden, gisteren reeds door
spreker ontwikkeld, is duidelijk dat met spoed tot ver
betering moet worden overgegaan. De bewoners kunnen
niet behoorlijk in Leeuwarden komen, daarvoor behoeft
men slechts te herinneren aan de passage bij avond.
Ook uit het oogpunt van verbetering der wandelwegen
en uitbreiding daarvan is de verbetering der Dokkumer
trekweg te verdedigen. Spreker is nog van oordeel,
zooals gisteren reeds uiteengezet, dat hier verbetering
in gebracht moet worden en er komen verschillende
vraagstukken bij. Spreker geeft toe dat, nu de dienst
van Openbare Werken een rapport heeft samengesteld,
de Raad niet zoo maar kan beoordeelen wat aan het
voorstel vast zit en stelt daarom voor een commissie
van 3 leden te benoemen om de zaak eens na te gaan
en dan zoo spoedig mogelijk een rapport uit te brengen
om op een niet te dure manier de toestand te ver
beteren. Spreker dient daartoe het volgende voorstel in:
,,Ondergeteekende stelt voor een Raadscommissie
te benoemen, voor een onderzoek omtrent de ver
betering van den Dokkumertrekweg."
De heer Feddema wil niet het voorstel over de com
missie steunen, maar overigens wel de woorden van den
heer Dijkstra onderschrijven. De toestand is daar zeer
slecht. Wanneer men op Vierhuis de brandweer noodig
heeft, kan men er niet komen, tenzij door om te rijden
langs den Stienserweg. De trekweg is niet berijdbaar.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi merkt op, dat er
een rapport is uitgebracht door Openbare Werken, maar
tot een veel te hoog bedrag. Zou het niet eenvoudiger
zijn dat Openbare Werken met een eenvoudiger verbe
tering bij den Raad komt? Openbare Werken is daar
toe, naar spreeksters meening, het best in staat.
De heer Fransen (wethouder) oordeelt het voorstel
van den heer Dijkstra ook onnoodig voor deze zaak
en gaat accoord met de meening van mevrouw Buisman,
dat de dienst van Gemeentewerken zeer wel in staat
is met een rapport te komen. Er ligt al zulk een rapport
met begrootingskosten, enz., dat nog niet bij de raads
leden bekend is. Spreker vraagt het ter inzage te mogen
leggen, om het daarna nog eens te bespreken of wil
men een opdracht geven aan het college van Burge
meester en Wethouders, gelijk gebeurd is bij de kwestie
Harlingervaart, om te trachten, op welke manier dan
ook, met voorstellen van Gemeentewerken bij den Raad
te komen. De gemeente moet dan eigenaar worden van
den weg en wanneer men het in behoorlijken staat wil
brengen, zal het wel niet minder dan }/2 ton kosten.
Spreker vraagt of de heer Dijkstra met die opdracht en
toezegging van Burgemeester en Wethouders tevreden is.
De heer IJ. de Vries: Ik zou een vraag willen stellen
aan het college. Kan het college het verzoek van den
heer Dijkstra niet tot zich nemen voor praeadvies
Wij zijn immers nog geen eigenaar van den weg en als
het aanbod straks komt weten wij misschien welke
lasten er aan verbonden zijn. Ook met het oog op het
provinciaal reglement voor oevervoorziening is het
wenschelijk eerst praeadvies te geven en met een maand
of drie, vier kan men het verder behandelen.
De heer Dijkstra: Ik hoor daar juist van de wet
houder dat er minstens y2 ton mee is gemoeid. Daar
wil ik verder niet op reageeren, maar ik denk daar
heel anders over. Het behoeft op geen stukken na zoo
veel te kosten
De heer Fransen (wethouder): U sprak over de rij
weg, en die is voor minder niet goed te krijgen.
De heer Dijkstra: Neen, ik sprak over het voetpad.
De heer Fransen (wethouder): De brandweer kan er
om de toestand van de bruggen niet komen. Die moeten
dan ook verbreed worden, zal het goed in orde komen
of nog maar behoorlijk zijn.
De heer DijkstraAls het college toezegging doet
te onderzoeken en te trachten de weg in handen te
krijgen, hetzij daarvoor een bespreking noodig is met
de provincie of met Leeuwarderadeel dat weet ik niet,
maar als het college dat toezegt, bereiken wij het door
mij gesteld doel en trek ik het voorstel in. Laat men
er van maken wat er van te maken is en als men dat
toezegt trek ik dit voorstel nu in.
De Voorzitter zegt toe, dat het college van Burge
meester en Wethouders dan dit jaar met praeadvies
zal komen, zoodat de Raad over de zaak kan oor-
deelen. Dit jaar zal men dus komen met een praeadvies
inzake de verbetering van de Dokkumertrekweg.
De heer Dijkstra trekt zijn voorstel in.
De heer Muller heeft ook bij volgno. 131, hoofdstuk
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 20 December 1927. 335
Voortzetting der vergadering op Donderdag 22 December 1927.
6, een opmerking. Een vorigen keer is hier gesproken
over den slechten toestand van de Hollanderstraat en
uiteengezet hoe die toestand zoo was gekomen. In de
Memorie van Antwoord staat nu ,,Hollanderdijk", dat is
natuurlijk een vergissing en moet zijn „Hollanderstraat".
Er is bij die vroegere behandeling door spreker gezegd,
dat een der grootste moeilijkheden bij deze zaak was,
dat er zooveel verschillende partijen bij betrokken wa
ren. Er is toen door spr. op aangedrongen dat van de
zijde van Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden
zou worden getracht tot een oplossing te komen. In de
sectievergadering is dan ook de vraag gesteld kunnen
wij te weten komen het resultaat van het onderzoek
Het college van Burgemeester en Wethouders zegt
daarvan
„Terzake van de bestrating van den Hollanderdijk
is de toestand, voor zoover ons bekend, niet veran
derd."
Spreker vraagt of hij daaruit moet concludeeren, dat
van deze zijde in deze zaak niets is gebeurd. Heeft
men hier zitten wachten, opdat van den anderen kant
de zaak wordt aangepakt Zijn er van den kant der
gemeente Leeuwarden pogingen in het werk gesteld om
tot een oplossing te komen Als de bewoners in Leeu
warderadeel er ook zoo over denken als wij hier, dan
is toch wel een oplossing te vinden. Spreker meende
dat dit ook de opvatting van den Raad is geweest in
dertijd en dat het onder de oogen zou worden gezien
en er is juist niets gebeurd.
De heer Fransen (wethouder) weet niet precies of
het in dit jaar is gebeurd, maar wel dat het laatste
voorstel in dezen door het college van Burgemeester en
Wethouders aan de bewoners is gedaan. Om tot een
oplossing te komen is toen aangeboden, dat, als Leeu
warderadeel de kosten met de bewoners zou dragen
voor het in orde brengen van de straat, de gemeente
Leeuwarden het voortdurende onderhoud op zich zou
riemen. Op dat aanbod is tot heden nog nooit antwoord
gekomen.
De heer Muller: Ik kan U uit den droom helpen, mijn
heer Fransen.
De heer Fransen (wethouder): Ik droom niet.
De heer Muller: Toch kan ik U uit den droom helpen.
Wanneer die kwestie is geweest weet ik ook niet pre
cies, maar wat U daar juist vertelde, was bij de
vorige behandeling der gemeentebegrooting ook reeds
bekend en is toen ook medegedeeld. Het is dus reeds
van den tijd te voren, want juist naar aanleiding daarvan
is de opmerking toen reeds door mij gemaakt, evenals
riu. Ik vroeg de inlichtingen, omdat ik wist dat het be
stuur der woningstichting „Leeuwarden", indien er
een oplossing gevonden werd, bereid is tot mede
werking. Ik geloof dat er althans een oplossing mogelijk
is en sta op het standpunt, dat de bewoners bij moeten
betalen, hoeveel weet ik niet, maar ook de gemeente
Leeuwarderadeel moet bijbetalen, omdat die indertijd
toestemming heeft gegeven tot bebouwing van een
perceel, waarop geen straat is. Er is een oplossing te
vinden, maar dan moet men nog eens een poging doen.
De heer Fransen (wethouder) kan gedeeltelijk mee
gaan met den heer Muller, maar waar toch de zaak
eigenlijk van groot belang is voor de bewoners van
Leeuwarderadeel, welke gemeente aan de bewoners
geen verhard voetpad heeft gegeven voor hun huizen,
ligt het toch op den weg der bewoners bij ons te komen.
Als Leeuwarderadeel en de bewoners niet willen betalen
datgene, wat billijk is en wij toch al zooveel kosten heb
ben voor de bestratingen, is spreker van meening het
initiatief aan de bewoners over te moeten laten. De
gemeente Leeuwarden heeft al zooveel van zulke dingen
gedaan om de menschen bij elkaar te krijgen, zelf doen
zij er geen moeite voor. Als zij eens met elkaar overleg
pleegden en zeiden: dit wil de gemeente Leeuwarde
radeel betalen en de bewoners dat, dan kwam de zaak
in orde. Als de kosten van bestrating door hen gedragen
worden, dan neemt de gemeente Leeuwarden de straat
in voortdurend onderhoud.
De heer Muller gelooft, dat het niet van belang is
ontbloot wat de wethouder van Openbare Werken zoo
juist heeft medegedeeld. Spreker hoopt dat de pers die
woorden goed heeft opgenomen, opdat de bewoners
met deze opmerking hun voordeel weten te doen.
De heer J. de Boer heeft in de sectievergadering reeds
gewezen op den slechten toestand van het Schoppers-
hof, ook van de slooten. De weg wordt nog al veel ge
bruikt voor karren ên voertuigen, is daarvoor veel te
smal en het wegdek is niet op een dergelijk verkeer be
rekend. Daarnaast zijn dan 2 slooten, die eigenlijk open
bare riolen zijn. Aan dien toestand moet ten spoedigste
een eind worden gemaakt. In de Memorie van Antwoord
heeft spreker tot zijn genoegen gelezen, dat de zaak
de aandacht heeft van het college van Burgemeester en
Wethouders. Dat is dan ook wel van beteekenis, vooral
uit een oogpunt van hygiëne, want dergelijke slooten
zijn veelal de kweekplaatsen van allerlei bacillen. Spr.
hoopt dat de toestand nu spoedig een einde zal nemen.
De heer Fransen (wethouder) wijst er op, dat in de
Memorie van Antwoord reeds gewezen is op deze zaak,
die de volle aandacht van het college van Burgemeester
en Wethouders heeft en binnenkort komt ook het
Schoppershof in aanmerking voor bestrating. Op dit
oogenblik is men, wat het bestratingsplan aangaat,
heel goed uit, want er staat een mooie breede straat op
geprojecteerd voor het Schoppershof. De gemeente
moet in onderhandeling treden met de eigenaren
van die slooten en die zaak is in behandeling,
maar zooiets loopt altijd langzamer dan men wel wil.
De aandacht van het college van Burgemeester en Wet
houders heeft het dus wel.
De heer J. de Boer heeft van de woorden van den
wethouder goede nota genomen en vertrouwt dat de
dienst der Gemeentewerken het nu wel zal aanvatten.
Spreker wil echter nog op een andere zaak wijzen.
De hoornen in de Wijbrand de Geeststraat zijn zoo
geplaatst, dat, nu die straat een groote verkeersweg is
geworden van de Groningerstraatweg naar de
Schrans moet alles daar passeeren het bij de groote
drukte van de auto's het voor de fietsers, door die
boornen, levensgevaarlijk kan zijn. Het is wel jammer,
want die boornen zijn zoo mooi, doch volgens spreker
zullen ze, met het oog op de veiligheid voor het verkeer,
verwijderd moeten worden.
De heer IJ. de Vries wil het gesprokene van den heer
J. de Boer ondersteunen. Verschillende automobilisten
hebben ook bij spreker geklaagd. Door rooiïng van de
boornen zal de weg 1 Meter verbreed worden. De nu
beschikbare ruimte wordt door de autobussen geheel
ingenomen en er passeert nog al wat. Het verkeer is
daar werkelijk gevaarlijk, vooral voor de fietsers en voor
menschen met handkarren. De boornen daar behouden
zal niet te best gaan, maar misschien kunnen zij in het
trottoir worden geplant.
De Voorzitter is van meening, dat het toch niet direct
noodzakelijk is die boornen te verwijderen. Dat spreker
ook iets voelt voor het verkeer in Leeuwarden, heeft hij
toch wel zoo voor en na bewezen. Door verwijdering
van die boornen zou de weg verbreed worden, dat wil
spreker wel erkennen, maar zoodra men dan naast het
trottoir een kar zet of iets anders, is het weer precies