338 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 20 December 1927.
Voortzetting der vergadering op Donderdag 22 December 1927.
De heer Botke: Dat heb ik niet gezegd.
De heer Peletier: In ieder geval zijn wij, leden
van den Vrijheidsbond, overtuigd, dat op dezen post
5000.bespaard kan worden.
De heer Dijkstra wil de woorden van den heer Botke
onderschrijven, ledereen heeft niet evenveel verstand
van deze zaak, maar spreker heeft ook een 30-jarige
ervaring in dit vak en brengt den opzichter van deze
plaats af gaarne een compliment voor de zuinige wijze
van beheer. Al zal spreker niet in bijzonderheden af
dalen, dan wil hij toch wel even zeggen, dat hij het
niet eens is met den heer Peletier, als die zegt dat de
bloemen wel mooi zijn, doch, om er op te bezuinigen,
de bloemen wil vervangen door heesters. Die bloemen
zijn zeker voor 60 misschien wel voor 80 zelf
gezaaid, zoodat daarop al heel weinig te bezuinigen
valt. De heeren, die voor ons hier in den Raad zaten
en het beheer hadden van onze gemeente, aan die
menschen een eere-saluut. Dat ook deze Raad niet veel
kan doen aan bezuiniging, is een bewijs, dat men
vroeger ook gewikt en gewogen heeft.
Wat krijgt men als de bloemen verdwijnen en ver
vangen worden door heesters of iets dergelijks Dit,
dat het Rengerspark dan wel gesloten kan worden of
schaf het dan maar af. Het mooie daarvan is juist de
bloemperken en als die weg zijn, dan is het park ver
loren.
Spreker herinnert aan de woorden van den heer
Molenaar over de bezuinigingsvoorstellen van den Vrij
heidsbond, die maar zeggen: doe hier 5000.af of
daar maar, en dus maar lukraak iets zeggen.
De heer Lautenbach heeft met eenige verwondering
de redeneering van den vorigen spreker aangehoord,
die het voorstelt, alsof de heer Peletier had gezegd
geen bloemen in de plantsoenen, maar dat is het niet.
De heer Peletier wil wat minder bloemen, dat is dus
heel iets anders. De verhouding van de planten tot
het werkloon is van 1 tot 10; indien er dus minder
bloemen en meer met vaste planten wordt gewerkt, zal
een bezuiniging worden verkregen, die het geheel niet
schaadt. Hij, die er een klein beetje verstand van heeft,
weet hoe duur het is de bloemen te planten en te ver
wisselen. De duurte zit in het werkloon en daarom
lijkt het spreker niet zoo erg te zijn, iets minder vaak
te verwisselen van bloemen.
De heer Fransen (wethouder) is dankbaar voor de
verdediging van de heeren Botke en Dijkstra en spreekt
den wensch uit, dat er altijd aan dien kant, wanneer er
van plantsoenen sprake is, zoo over zal worden gedacht.
De heer Peletier heeft naar voren gebracht, dat de
aangebrachte bezuiniging heel toevallig is, omdat juist
eenige menschen met pensioen gingen en dus niet de
vooropgezette meening bij het college van Burgemeester
en Wethouders voorop stond te bezuinigen, waardoor
de aangebrachte bezuiniging meer toeval is. Dat is
een redeneering die wat mank gaat, want het is toch
de gewoonte om, wanneer vast personeel vertrekt, daar
voor plaatsvervangers aan te stellen. Nu heeft het col
lege van Burgemeester en Wethouders gemeend voor
hen, die vertrokken, geen nieuwe functionarissen aan
te stellen; dus dat was wel een besliste bezuiniging.
Dat ook bij het vorig college van Burgemeester en Wet
houders steeds den wensch voorzat te bezuinigen, wil
spreker door het overleggen van een klein staatje
toonen.
In 1923 werd voor de plantsoenen uitgetrokken op
de begrooting54.00O.—
in 1924 53.000.—
in 1925 51.000.—
in 1926 bijna 49.000.
in 1927 ruim 48.000.—
in 1928 wordt uitgetrokken 43.000.
zoodat in 5 jaren tijd bezuinigd is met 11.000.
geleidelijk aan, niettegenstaande er meerdere plant
soenen zijn gekomen. Nu komt het college toch ook
weer met een verlaging van 5.000.bij 't vorig jaar.
Nu zegt de vertegenwoordiger van den Vrijheidsbond,
dat er nog wel 5.000.af kan; spreker zou kunnen
zeggen dat er wel 15.000.— af kan, maar dan moet
men maar afwachten wat de gevolgen daarvan zijn.
Men heeft dan aan de plantsoenen niets en kan er
beter zand in brengen, waardoor dan direct mooie
speelplaatsen zijn gemaakt voor de kinderen, waarop
telkens ook wordt aangedrongen. Als men echter de
plantsoenen wil behouden, moeten wij geleidelijk aan
bezuinigen, zooals het college van Burgemeester en
Wethouders reeds in de laatste 5 jaren heeft gedaan.
Indien verdere bezuiniging mogelijk is, wordt misschien
het volgende jaar weer iets minder er voor uitgetrokken,
maar op dit oogenblik is het bedrag al zoo klein
mogelijk gehouden. Er is nu reeds 5.000.op be
zuinigd en meer kan men op dit oogenblik niet doen.
Dan wordt het ten nadeele van de plantsoenen en de
gemeente mag het niet verwaarloozen
De heer Peletier: Doet zij ook niet.
De heer Fransen (wethouder) Wanneer men
zegt dat het Rengerspark wel een keer minder gemaaid
kan worden, dan werp ik tegen dat men het juist dik
wijls moet doen; men moet het kort houden, anders is
het geen goed gazon.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het voorstel van de heeren Oosterhoff en Peletier
wordt met 16 tegen 11 stemmen verworpen.
Vóór stemmen: de heeren Ij. de Vries, Visser, Tam-
minga, Hofstra, Lautenbach, Oosterhoff, Feitsma, Pele
tier, Feddema, Blanson Henkemans en Vromen.
Tegen stemmen: de heeren Westra, Ritmeester,
Dijkstra, Van der Veen, J. de Boer, Botke, Westerhuis,
Hooiring, M. Molenaar, O. F. de Vries, mevrouw Buis
manBlok Wijbrandi, de heeren Tiemersma, B. Mole
naar, H. de Boer, Muller en Fransen.
Volno. 143 wordt onveranderd vastgesteld.
Volgnos. 144157 worden onveranderd vastgesteld.
Volgno. 158. Instandhouding van schoollokalen voor
lager onderwijs en gymnastiek en verzekering tegen
brandschade12.630.23.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Botke heeft in de sectievergadering een op
merking gemaakt over het gymnastieklokaal van school
7. Spreker heeft dat reeds eerder gedaan en wij zijn
er nu iets op vooruitgegaan. In de Memorie van Ant
woord wordt gezegd dat de toestand niet zoo slecht
is, dat er dit jaar in moet worden voorzien. Spreker
hoopt dat dit zal beteekenen dat in het volgende jaar
het lokaal in orde zal worden gemaakt, want de toestand
laat veel te wenschen over. Het is een donker lokaal
zonder goede ventilatie en waar met gymnastiekonder
wijs toch wordt beoogd de kinderen meer gezondheid
te geven, voldoet dit lokaal absoluut niet aan zijn doel.
Spreker komt niet met een voorstel maar verwacht dat
een volgend jaar verbetering zal worden aangebracht.
Over het speelterrein van school 13 heeft spreker ook
dit jaar, evenals verleden jaar, in de sectievergadering
gesproken. De wethouder van Gemeentewerken heeft
verleden jaar gezegd eens te zullen zien, wat er van
te maken was. Dit jaar wordt gezegd dat het onder de
oogen wordt gezien. Wat toch is de zaak. Bij school
13 is een groot speelterrein, wat vroeger door de jeugd
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 20 December 1927.
Voortzetting der vergadering op Donderdag 22 December 1927.
339
uit de omgeving werd gebruikt. Er kwamen evenwel
klachten en het gebruik van het terrein werd verboden.
Daar ligt nu een groot terrein bijna renteloos, waarvan
m. i. meer gebruik kan worden gemaakt, door met ge
ringe moeite en kosten misschien, een betere afscheiding
van het terrein en de omgeving aan te brengen. Spreker
wijst tevens op de ellendige toestand van het speel
terrein. De menschen, die bij de laatst gehouden ver
kiezing voor den Gemeenteraad daar moesten stemmen,
hebben ondervonden, dat het terrein onbegaanbaar was.
Er waren toen planken gelegd, maar toch konden de
kiezers haast niet in het stemlokaal komen. In een
regenachtige periode is het terrein eigenlijk niet te
gebruiken, het staat dan gedeeltelijk onder water.
Spreker brengt dit ernstig onder de aandacht van
Burgemeester en Wethouders en acht het wenschelijk
om het terrein te betegelen, al is het voorloopig dan
ook voor een gedeelte.
De heer Fransen (wethouder) Op de concept-
begrooiing stond ten opzichte van school 7 voor
verbeteringen van licht en lucht een bedrag, maar toen
wij, de Directeur van Gemeentewerken en ik, eens rond
zijn gegaan, hebben wij de school bezien, maar dan
moet ik eerlijk zeggen het niet zoo erg te vinden als
de heer Botke voorstelt. Het is niet een zeer verlicht
lokaal, vooral als men direct van buiten komt, maal
ais men er eenmaal even in is, dan wordt het hoe
langer hoe lichter, dat is toch altijd zoo, als men van
het zonlicht komt in een gebouw of lokaal; daarom heb
ik geen overtuiging 0111 den post te verdedigen en veran
dering aan te brengen. Wij moeten daarin ook bezui
nigen. Wat de speelplaats van school 13 aangaat, daar
zal verbetering aangebracht worden als het noodig is.
De heer H. de Boer (wethouder) is van meening dat
op het bewuste program ook het gymnastieklokaal van
school 7 wel had mogen staan, want spreker is het
niet eens met de meening van den wethouder Fransen,
wiens opvatting niet door spreker wordt gedeeld. Het
antwoord, dat in de Memorie van Antwoord op de
vraag in het sectierapport is gegeven, zou spreker dan
ook gaarne lezen alsof er stond dat er dit jaar nog geen
verandering in zal worden aangebracht, maar dat een
volgend jaar er wel rekening mee gehouden zal worden.
De post is van de concept-begrooting afgevoerd om
zuinigheidsoverwegingen. Er is toen uitdrukkelijk ge
zegd in het college van Burgemeester en Wethouders
dat deze post dan het volgende jaar wel zal komen.
Het is dus niet precies zooals de heer Fransen hier
zegt en naar voren brengt. Was dat wel zoo, dan kon
het antwoord in de Memorie van Antwoord ook niet
door den beugel.
De lieer Feddema herinnert er aan dat dit gymnastiek
lokaal al lang een onderwerp van bespreking is geweest.
Er moet meer ventilatie en dan ook meer licht komen.
Als er nu in gewerkt wordt is het een groote stofwolk
en dat kan toch niet in het belang der kinderen zijn.
Dat euvel moet dus weggenomen worden
De heer Fransen (wethouder): Schoonmaken!
De heer Feddema de heer Fransen zegt: schoon
maken, maar bij gymnastiek komt er altijd stof. De
ramen mogen ook niet draaibaar zijn, zoodat daardoor
ook niet verfrischt kan worden. Spreker zou wel willen
dat Burgemeester en Wethouders werkelijk het lokaal
eens gingen bezien, want het voldoet niet aan de eischen
der hygiène en ook niet aan de eischen voor het licht.
De beraadslagingen worden gesloten.
Volgno. 158 wordt onveranderd vastgesteld.
Volgnos.
159—216 worden onveranderd vastgesteld.
Volgno. 217. Vernieuwing van de bestrating van het
Wilhelminaplein met Utrcchtsche klinkers in waalvorm
35.200.—.
De beraadslagingen worden geopend.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi kan niet meegaan
met den post voor bestrating van het Wilhelminaplein.
Zoodra er weer kermis op gehouden wordt, is de toe
stand weer slecht. Spreekster komt daarom tegen deze
vernieuwing van bestrating op, daar het dan toch ver-
geefsch werk zal zijn. Nu de Raad in het teeken van
bezuiniging staat, kan spreekster in het voteeren van
dit bedrag niet meegaan.
De heer Oosterhoff: lk wil even meedeelen, dat ik
herhaaldelijk hier iets van gezegd heb. Ook wij wen
schen dil zoo niet aan te nemen, want, als straks de
kermis weer op dit terrein plaats vindt, dan is het ge
meentegeld, hieraan besteed, weggegooid. Het terrein
is dan toch direct weer gelijk. Daarbij valt dan nog in
het oog, dat er geen plan is voor volledige her
bestrating, zoodat de Raad de zaak dus later niet weer
hier krijgt, waardoor men het gevoteerde kan aan
wenden naar eigen inzicht. De Raad kan er dan niets
meer aan doen en wordt voor een fait accompli
geplaatst.
De heer Feddema wil zich aansluiten bij de woorden
van mevrouw BuismanBlok Wijbrandi en de heer
Oosterhoff. Ook spreker acht het niet direct nood
zakelijk een algemeene bestrating in te leggen, wat
evenwel niet zeggen wil dat hij er voor is alles maar
te laten zooals het is, maar spreker zou toch liever
zien dat dit niet zoo groot werd opgezet. Er is met
geringe middelen wel wat te verbeteren; laat men de
groote gaten er uit werken.
De heer Fransen (wethouder) deelt mede, dat deze
post op de begrooting is gekomen, omdat het altijd
regent van klachten van de marktventers, die Vrijdags
daar staan. Ook voor het publiek zou het een groote
verbetering zijn. In het college van Burgemeester en
Wethouders is eerst gesproken om een deel van het
plein te vernieuwen en over eenige jaren te verdeelen,
zoodat het geheel in een behoorlijken toestand kwam,
maar daartegen waren verschillende bezwaren. De
tegenwoordige toestand van het plein de heer Fed
dema wees er reeds op is zeer slecht en de reparaties
zouden heel wat geld kosten. De steenen die er nu
liggen zijn versleten, dat is puin en wat er uitkomt moet
vernieuwd worden, omdat het alles stukken en brokken
zijn die niet meer zijn te vervloeren. De ouderen onder
de raadsleden weten wel dat het plein eigenlijk nog
gelijk is als voor 50 jaar. De bezwaren tegen een ge
deeltelijke vervloering waren te groot en daarom is het
op den Kapitaaldienst gezet. Als het onder de gewone
bestrating had gestaan waren er nog meer klachten
gekomen over de duurte der bestrating, dan nu al zijn
gelanceerd. Daarom is het op den Kapitaaldienst ge
plaatst en men kan in 10 jaren aflossen, telkens een
gedeelte, of wel over 10 jaren verdeeld in de begrooting.
Er komt een stratenfonds, maar dat is er nog niet. Ook
is er nu meer kans voor de geheele post een meerder
heid te vinden, dan als nu Vs of werd voorgesteld.
Als het echter niet gebeurt, zal het voortdurend her
stellen toch veel geld kosten.
De heer Feddema wijst er nogmaals op, zooals reeds