350 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 20 December 1927. Voortzetting der vergadering op Donderdag 22 December 1927. ik niet van mijn voorganger laten zeggen. Hij is misschien wel capabeler geweest als Voorzitter, dan de heer Muller als raadslid. Men heeft overdag zijn werk te doen en ik ben gewend, om wanneer er geen extra vergadering is, 's avonds thuis te zijn. Daarom vooral lijkt het mij funest, omdat men de neiging zou hebben niet voor 8 uur te beginnen. Indien de vergaderingen om de drie weken worden gehouden, zullen zij niet voor 11 uur afgeloopen zijn, terwijl de neiging om te rooken veel grooter zou zijn. We kunnen nu al zien hoe erg het rooken na 4 uur is, laat staan als de vergaderingen niet voor 11 uur zijn afgeloopen. ledereen, hij mag hier veel of weinig doen, behoeft op een gegeven moment slechts te stemmen als iemand anders voor hem praat, alleen als hij een voorstel heeft ingediend, zal hij zich daar ernstig mee moeten bemoeien; de Voorzitter moet echter aldoor in touw zijn. Als ik den volgenden ochtend wakker word, ben ik nog op de vergadering van den vorigen avond en dat is zeer onpleizierig. Wat is er voor bezwaar tegen om die vergaderingen op den dag te houden Wij hebben het verlagen van het presentie geld niet voorgesteld. Wij hebben er geen bezwaar tegen het als proef op te vatten, misschien loopt het wel binnen een jaar spaak. Ik zie tegen avondvergade ringen op omdat ze langer zouden duren, ik zou het buitengewoon vervelend vinden. Ik wist niet, dat er vroeger sprake van geweest was, maar ik heb kunnen merken, dat mijn voorganger er net zoo over dacht als ik. Ik heb nooit gemerkt, dat het voor de leden een groot bezwaar was om middagvergaderingen mee te maken. Bovendien dit nog. Als ik het verslag van rapporteurs lees, dan zie ik daar staan „Volgnummer 184. De bezwaren tegen dezen post zijn bij de algemeene beschouwingen reeds op gesomd. Een lid wilde verlaging van het presentiegeld' tot 5.voorstellen een ander lid had zelfs tegen afschaffing geen bezwaar. De commissie van rappor teurs meent hier een oplossing te zien door avond vergaderingen te bepleiten, welk denkbeeld zij ook op andere gronden aanbeveelt." Er valt dus nog meer over te zeggen en daarom dacht ik, dat het presentiegeld wel verlaagd kon worden. Hun bedoeling is dus om bij avondvergaderingen het pre sentiegeld wel te verlagen. De heer üosterhoff heeft intusschen de vergadering verlaten. De heer Vromen Dat is volkomen juist, maar dat hoeft niet in het voorstel opgenomen te worden. Tegen het voorstel, om het presentiegeld te verlagen, voelde men bezwaar. Aan den anderen kant voelde men voor avondvergaderingen. De bezwaren tegen verlaging van presentiegeld konden dan vervallen en beide voorstellen worden aangenomen. Wij hoefden het niet voor te stel len, omdat het voorstel er al lag, maar als het voorstel van de Commissie van Rapporteurs wordt aangenomen, zijn wij ook voor verlaging van presentiegeld. De Voorzitter: Wij moeten dan eerst maar spreken ever de kwestie van het presentiegeld, dan over het vergaderen om de 3 weken en of het des avonds zal zijn. De heer Muller: Mag ik, naar aanleiding van hetgeen U tegen mij heeft aangevoerd, opmerken, dat wanneer ik zoo pas woorden uit mijn hoofd heb geciteerd, die door U, Mijnheer de Voorzitter, worden aangehaald, ik mij misschien verkeerd heb uitgedrukt, wanneer ik heb gezegd, dat de heeren niet capabel waren. Ik heb het niet gelezen uit de raadsverslagen, die ten opzichte van deze kwestie bestonden. Het is mij door een lid mee gedeeld en eenigszins verkeerd door mij weergegeven. Er werd n.l .gezegd, dat de heeren niet met de noodige frischheid kwamen. Dat is natuurlijk iets anders dan niet capabel zijn. De heer Visser: Dat ligt nog al voor de hand. De heer Muller: Ik heb dat geweten aan het late eten, daar er een groot aantal menschen is, dat 's avonds eet. Ik heb het niet aan het vele eten willen wijten. De Voorzitter: Ik zal even antwoorden op een vraag van den heer IJ. de Vries over de kwestie van avond vergaderingen en het personeel ter secretarie. De ver schillende afdeelingen moeten dan een behoorlijke bezetting hebben. De boden moeten aanwezig zijn en ook alle afdeelingchefs. De eene wethouder heeft dezen chef even noodig, de andere dien. Verder zullen op verschillende afdeelingen een paar man personeel aan wezig moeten zijn, zeker op algemeene zaken. In elk geval zal de secretarie voor een deel in touw moeten zijn. Misschien komt men niet direct op overuren, omdat men op de secretarie minder dan het maximum vast gesteld aantal uren werkt. De heer Westerhuis Naar aanleiding van deze mededeeling, waarbij de Commissie van Rapporteurs onvoldoende heeft stilgestaan, trekt zij het voorstel in. De Voorzitter: Nu het voorstel tot verlaging van het presentiegeld tot 5. De heer Westra Ik zou willen opmerken, wanneer het presentiegeld zou worden verlaagd tot 5.— en het aantal Raadsvergaderingen zou gelijk blijven, dan een bedrag zou kunnen worden bezuinigd, dat belang rijk grooter is dan dat bij voorstel van Burgemeester en Wethouders. Wanneer het wordt vastgesteld op 6.dan zou het nog grooter blijven dan het bedrag, c!at door het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt bezuinigd. Tegen verlaging tot 5.bestond bij sommige leden bezwaar, heb ik op de sectievergadering gehoord. Voor sommigen is het een schadepostje wan neer zij hier de vergaderingen moeten bijwonen, omdat zij hun werk moeten verzuimen. Ik zou graag willen weten of die bezwaren nog bestonden, wanneer het wordt verlaagd tot 6.—. In dat geval zou ik den voor stellers van 5.in overweging willen geven er 6. van te maken. De heer Lautenbach: Naar ik ben ingelicht, Mijnheer de Voorzitter, zijn er leden in ons midden, die ook bij verlaging tot 6.financiëele schade zouden lijden. De heer Peletier: Ik wil mijn voorstel zoo toelichten, dat daarmee de vooropgezette bedoeling wordt uitge sproken, dat bij aannemen er 2 maal per maand zal worden vergaderd. Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi Ik zou willen vragen: heeft het voorstel om om de drie weken te ver gaderen niet de verste strekking? Ik zou mij dan tegen het verlagen van het presentiegeld verklaren. Wanneer men 2 maal per maand blijft vergaderen, zou ik tot mijn spijt mee moeten gaan met het voorstel tot verlaging van het presentiegeld. Ik had daarom graag, dat eerst over het voorstel tot vergaderen om de drie weken werd gestemd. De Voorzitter: De post is uitgetrokken door Burge meester en Wethouders om 3-wekelijksche vergade ringen te kunnen houden. Wil men om de 14 dagen vergaderen, dan moet er eerst een voorstel tot ver hooging van den post komen. Wanneer het voorstel tot verlaging van het presentiegeld tot 5.wordt afgestemd, is daarmee dan besloten, dat om de 3 weken wordt vergaderd Een voorstel tot verhooging heb ik Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 20 December 1927. 351 Voortzetting der vergadering op Donderdag 22 December 1927. nog niet gekregen. Er is alleen een voorstel van den heer Peletier tot verlaging. De heer Peletier: ik wil het voorstel zoo doen inter preteeren, dat bij aanneming is uitgemaakt, dat het aantal vergaderingen blijft 2 maal per maand. De heer Vromen: Om uit moeilijkheden te geraken, stel ik voor post 184 zoodanig te verhoogen, dat wij om de 2 weken kunnen blijven vergaderen. Na stemming kan de post dan zoo noodig weer worden verlaagd. Ik zou een enkel woord willen zeggen ter aanbeveling voor het vergaderen om de 14 dagen. De oplossing, die aan mijn rechterkant, dus niet aan den rechtschen kant, gevonden is, om het als proef te beschouwen, lijkt mooi, maar de principieele bezwaren, die er tegen gehoord zijn, n.l. wat uitgesproken is door den heer Van der Veen, dat het in wezen er op neerkomt, dat daardoor het gevaar ontstaat, dat de Raad minder medezegging schap krijgt, dat kan zich niet in een half jaar of een jaar openbaren. Dit zal alleen op den duur blijken. Wij voelen geen vrijheid om er toe mede te werken. Wij raden ernstig af dezen post te beschouwen als proef, want in een jaar hoeft het gevaar niet tot uiting te komen. Ik ben er ernstig tegen. Het voorstel van den heer Vromen wordt met 16 tegen 10 stemmen verworpen. Vóór stemmen: de heeren Visser, Tamminga, Van der Veen, Hofstra, Feitsma, Peletier, Muller, Blanson Hen- kemans, Westra en Vromen. Tegen stemmen: de heeren Dijkstra, J. de Boer, Botke, Lautenbach, Westerhuis, Hooiring, M. Molenaar, O. F. de Vries, mevrouw BuismanBlok Wijbrandi, de heeren Tiemersma, B. Molenaar, H. de Boer, Feddema, Fransen, Ij de Vries en Ritmeester. De heer üosterhoff was bij deze stemming niet aan wezig. De Voorzitter: De post blijft uitgetrokken op dit bedrag, tenzij het door het voorstel van den heer Peletier wijziging ondergaat. De heer Peletier: In verband met den uitslag van de laatste stemming, trek ik het voorstel in. De Voorzitter: Er is dus besloten om de drie weken te vergaderen. De beraadslagingen worden gesloten. Volgno. 184 wordt onveranderd vastgesteld. Volgnos. 185189 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 190. Druk- en bindwerk 18.000. De beraadslagingen worden geopend. Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi: lk heb tot mijn genoegen gezien dat voor post 189 bij wijze van proef een aanbesteding zal worden gehouden voor schrijf- en bureaubehoeften. Ik had graag nog wat toelichting bij post 190. Het drukken van het verslag verhoogt den post drukwerk met 8 of 10 duizend gulden voor het stenografisch verslag, dat wij thuis krijgen. In de Me morie van Antwoord wordt toegegeven, dat voor het begrootingsverslag van het vorige jaar een post van 1500.— noodig is geweest. Dit hangt af van hetgeen er gesproken is en aangezien er dit jaar nog meer ge sproken is dan het vorige jaar, zal het nu nog wel hooger worden. Nu lijkt het mij eigenlijk onnoodig, dat wij allemaal het heele jaar door het stenografisch ver slag krijgen. Het wordt wel eens geraadpleegd, maar wanneer men één exemplaar hier ter inzage had, zooals ook met de notulen der geheime vergaderingen, zou dat toch voldoende zijn. Het is wel heel aardig, dat men het na kan slaan, maar wanneer wij een analytisch verslag krijgen, weten wij toch wel wat er gezegd is. Dan is het toch niet noodig, dat wij dat stenografisch verslag krijgen. Ik geef U toe, Mijnheer de Voorzitter, het verslag van de krant is niet altijd juist, maar wij krijgen toch wel een goed oordeel. Ik zou hier graag een verandering in willen zien, want zooveel worden die verslagen niet geraadpleegd. Ze worden wel eens nageslagen, vooral bij de kwestie van de begrooting, maar men zou het toch ook ter secretarie kunnen na slaan. Ik zal geen voorstel indienen, maar ik geef het U wel ernstig in overweging. De Voorzitter: Het verslag wordt niet gedrukt op onze eigen drukkerij, maar bij de Leeuwarder boekdrukkers. Die hebben hun vaste tarieven, men kan het niet goed- kooper krijgen. Het is niet luxueus opgezet, maar de kosten zitten in den omvang. Het zou wel iets schelen, indien niet ieder van de leden een exemplaar kreeg, maar dat is niet de oorzaak van de duurte. Dit is een kwestie van het zetloon. Bovendien zijn verschillende leden op een exemplaar gesteld, lk zie geen kans dien post te verminderen; de Raad heeft dit zelf in handen. De beraadslagingen worden gesloten. Volgno. 190 wordt onveranderd vastgesteld. Te 3.40 uur nam. wordt de vergadering geschorst. Te 4 uur nam. wordt de vergadering heropend. Volgnos. 191213 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 214. Bezoldiging der ambtenaren van den Burgerlijken Stand700. De beraadslagingen worden geopend. Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi: In de Memorie van Antwoord staat de opmerking, dat door een lid wordt gesproken over de circulaire van de Vereeniging van Staatsburgeressen en dat deze daar niet van uitgaat. Dat heb ik ook niet gezegd in de sectie. Ik heb gezegd: het gaat uit van het plaatselijk comité tot herziening van de huwelijkswetgeving. Ik kan echter niet meegaan met wat in de Memorie van Antwoord staat. De circu laire, die wordt uitgereikt, heeft zeker ook ter lezing gelegen. Ieder heeft kunnen zien, dat er alleen een raad gegeven wordt aan de jongelui, om voor hun huwelijk naar een notaris te gaan, om daar een contract te laten maken. Het is om hun gelegenheid te geven de bestaande wet toe te passen in hun belang. Er staat in het sectie- verslag, dat het wel bekend is welke menschen onder trouwen, maar bij die bekendmaking worden geen adressen vermeld. Die zou men dan tegen kosten te weten kunnen komen. Men geeft bij het Bevolkings bureau wel een brochure uit over de verzorging van zuigelingen. Daar is men dus van een ander principe uitgegaan, want die namen worden toch ook bekend gemaakt. Het is toch precies hetzelfde. Ik begrijp niet, dat men het eene doet en het andere weigert. Ik zou Burgemeester en Wethouders ernstig in overweging willen geven de circulaire door te lezen, met de con clusie, dat zij tegemoet komen aan het belang van zeer velen van de burgerij. De heer IJ. de VriesNu mevrouw Buisman gaat strijden voor overlegging van de brochure aan degenen, die in ondertrouw staan, wil ik er mij vierkant tegen verklaren en ik verzoek die brochure niet over te leg gen. Dit heele stuk ademt een neerhalend idee van het huwelijk, dat het er door verlaagd wordt tot een mate-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1927 | | pagina 43