354 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 20 December 1927.
Voortzetting der vergadering op Donderdag 22 December 1927.
De beraadslagingen worden geopend.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Westerhuis: Een opmerking naar aanleiding
van punt 315, de kwestie van de 3 doodgravers. Juist j
omdat er tegenwoordig zoo weinig begraven worden
op de openbare begraafplaats, was de indruk, dien wij
kregen, dat misschien 2 doodgravers voldoende
zouden zijn.
In de 2e plaats is de aandacht gevestigd op dat
toestel „Piëteit", dat zou kunnen worden gebruikt voor
het begraven. Daarvoor is geen electrische stroom
noodig, het schijnt met een veer te gaan en het is zeer
gemakkelijk uit te voeren. Ik zou dit onder Uw aandacht
willen brengen, vooral dit laatste, omdat het niet een
kostbare installatie noodig maakt.
De heer Lautenbach: Ik heb de vorige week aan het
bureau van Bevolking gehoord, dat tot begin December
van dit jaar ruim 600 personen zijn overleden in deze
gemeente, waarvan 320 lijken buiten de gemeente zijn
begraven. Van de resteerende 280 gaan af Katholieken
en Israëlieten, die een eigen begraafplaats hebben.
Reken dat er in December een paar bijkomen, dan zou
het nog geen 5 begrafenissen per week worden. Een
reden om te overwegen, of wij dien derden doodgraver
zouden kunnen missen.
De heer Muller: Ik zou bij dit volgnummer een paar
dingen willen opmerken. Het aantal begrafenissen is
reusachtig verminderd. Het bedroeg in 1926 140 op
de nieuwe begraafplaats. Indien dat het gevolg was
van het sterftecijfer, zou men het kunnen toejuichen,
maar het sterftecijfer is normaal gebleven. De oplossing
in deze is, geloof ik, niet om den eenen doodgraver af
te schaffen, maar wel geloof ik, Mijnheer de Voorzitter,
dat de oplossing in deze moet worden gevonden om,
nu het crediet voor de verbetering van de begraafplaats
is goedgekeurd, daar zoo spoedig mogelijk mee te be
ginnen, opdat de begraafplaats dien naam weer krijgt,
die het kan hebben. Ook zou ik met grooten aandrang
het voorstel van den heer Westerhuis willen steunen,
wat betreft het toestel „Piëteit".
De heer Fransen (wethouder): Ik heb naar aan
leiding van de opmerking, die in het sectieverslag is
gemaakt over de doodgravers, n.l. 2 op de Noorder- en
één op de algemeene begraafplaats, de zaak met den
directeur besproken en wij zijn nog niet tot overeen
stemming gekomen hoe dat het beste te regelen. Wij
zijn van meening, dat er gelegenheid zal zijn er ver
andering in te brengen, maar op het oogenblik is nog
niet uit te maken hoe het zal geschieden. Wat dat
toestel aangaat, waarover is gesproken, dat is hier in
een van de gemeenten in de buurt. Daar hebben ze er
al een gekregen of het komt er. Zoodra het in gebruik
wordt genomen, zal de directeur mij waarschuwen om
daar heen te gaan en met hem te zien hoe het werkt.
Wat de opmerking van den heer Muller betreft, daar
wordt met den meesten spoed aan gewerkt.
De heer Muller: In den goeden zin des woords.
De Voorzitter: Ik zou om stilte willen verzoeken, want
de stenografe kan het zoo niet volgen en het zou toch
jammer zijn als niet alles in het verslag kwam
De beraadslagingen worden gesloten.
Volgno. 315 wordt onveranderd vastgesteld.
De heer Vromen: Bij den post van de Gemeentelijke
Hoogere Burgerschool zou ik willen vragen: Wanneer
komt het voorstel van Burgemeester en Wethouders in
stemming, om aan het college een opdracht voor onder
zoek te geven
De Voorzitter: Bij de afhandeling van de begrooting.
De beraadslagingen worden gesloten.
Volgno. 494 wordt onveranderd vastgesteld.
Volgnos. 495532 worden onveranderd vastgesteld.
Volgno. 533. Kosten voor musea of openbare biblio
theken 2561.63.
De beraadslagingen worden geopend.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi: In de Memorie
van Antwoord staat, dat Burgemeester en Wethouders
het aantal uren, waarop het Pier Pandertempeltje voor
vreemdelingen toegankelijk is, voldoende vinden. Ik ben
niet van die meening. Bovendien moeten vreemdelingen
naar het stadhuis of naar het tempeltje zelf gaan om
te zien wanneer het open is. Ik zou willen vragen,
waarom dat zoo is. Ik weet ook niet waar die man, die
het opent, onder valt. Zit daar het bezwaar? Dat zou
ik graag willen vernemen.
De Voorzitter: Wat bedoelt U
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi: Ik bedoel ten
eerste waarom het Pier Pandertempeltje niet den gehee-
len dag open is. Ten 2e zou ik graag willen weten, waar
die man, die het opent, onder hoort. Ik heb hem in geen
enkelen post kunnen vinden. Ik wil er bij zeggen, dat
het Pier Pandertempeltje een voordeel geeft aan de
gemeente van bijna 500.Hoewel niet veel, is het
toch een reden om het meer open te stellen.
De Voorzitter: Zooals in de Memorie van Antwoord
is aangegeven, is het Pier Pandertempeltje open van
912 en van 25. De man moet tusschentijds kunnen
gaan eten, want het is niet de bedoeling, dat de men-
schen daar alleen zijn. Wanneer men het tempeltje
tusschen 12 en 2 ook nog wil openstellen, dan moet er
hulp bij komen, tenzij hij op die uren zijn middageten
in den steek wil laten en met de menschen wil meegaan.
Dat kan nader overlegd worden. Ik meen ook dat de
uren van openstelling van het Pier Pandertenipeltje in
den gids staan. In een vreemde stad zal men öf een gids
moeten koopen óf naar de verschillende musea gaan
en lezen wanneer ze open zijn. Wij kunnen toch niet op
alle muren schilderen wanneer het open is? Een gids
koopen is de eenige manier om er achter te komen.
Anders is er niet veel aan te doen. Wij hebben toch
precies hetzelfde als wij als vreemdeling in een stad
zijn. Er is een advertentie in het boekje „Zing mee",
waarin de uren van openstelling staan en er zijn meer
gidsen van Leeuwarden. Als men dat boekje koopt,
weet men wanneer het open is.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi: lk vind het zeer
onpractisch, dat het 's zomers wel open is van 912
en van 24 en van af October alleen maar van 24.
Dat is naar mijn meening onvoldoende.
De Voorzitter: Wij zullen die zaak nader onder oogen
zien. Waar het salaris van den concierge te vinden is,
is voor Burgemeester en Wethouders ook een puzzle
op het oogenblik.
Volgnos. 316493 worden onveranderd vastgesteld.
Volgno. 494. Kosten der gemeentelijke hoogere bur
gerscholen 125.652.49.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 20 December 1927.
Voortzetting der vergadering op Donderdag 22 December 1927.
355
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi: Ik heb er naar
geïnformeerd hij krijgt het geld van den ontvanger,
maar niemand weet hoe.
De Voorzitter: Hij krijgt het uit de gemeentekas,
daarvan kunt U overtuigd zijn, maar waar die post staat
is voor ons een puzzle. Er zal hier misschien een ver
gissing plaats gehad hebben, het zal er niet bijstaan,
maar wij zullen nader onderzoek instellen.
De beraadslagingen worden gesloten.
Volgno. 533 wordt onveranderd vastgesteld.
Volgnos. 534538 worden onveranderd vastgesteld.
Volgno. 539. Subsidiën aan schouwburgen of muziek
korpsen 8.500.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer O. F. de Vries (wethouder): Wanneer ik bij
dezen post het woord vraag om een andere meening
naar voren te brengen, dan die, welke een meerderheid
van het college van Burgemeester en Wethouders over
deze zaak heeft, dan geschiedt zulks in het volle besef
van de verantwoordelijkheid die wij allen in deze jaren
te dragen hebben voor den financiëelen toestand onzer
gemeente. Wij willen ons aan deze verantwoordelijk
heid geenszins onttrekken; integendeel, evenals steeds
heeft onze fractie getoond te willen medewerken aan
een goed beheer der gemeente. Wij zien waarlijk de
tegenwoordige moeilijkheden wel voldoende in en
deinzen er allerminst voor terug, deze niet gunstiger
voor te stellen dan ze zijn en willen er uit een oogpunt
van werkelijkheidspolitiek rekening mede houden.
Er liggen moeilijke jaren voor ons en het zal zeker
de taak van allen hier zijn daar door te komen, met
opzijzetting van velerlei wenschelijkheden.
Waar wij evenwel niet toe genegen zijn, is tot af
braak van instellingen die het cultureele leven onzer
stad omhoog voeren.
Eenige jaren geleden was het moeilijker dan thans,
om met overtuiging te pleiten voor behoud van het
Symphonieorkest, want de vermindering van dezen post
met 17.000.beteekent de afschaffing van het orkest.
Ik kan mij indenken, dat men gaat twijfelen aan de
beteekenis en het belang van een zaak als deze, wan
neer de belangstelling van de zijde der burgerij gering
is; doch allerminst kan ik mij indenken, tenzij men een
principiëel tegenstander is, dat men op het moment dat
in alle kringen der bevolking een buitengewone belang
stelling voor ons orkest wordt aan den dag gelegd,
dat men in zulke oogenblikken een blauwe streep door
de rekening haalt en gaat zeggen dat kunnen we
besparen.
Welke belangen met zulk een wijze van doen worden
opgeofferd, is niet met enkele woorden te zeggen.
Tegenover dezen uitgaafpost staat geen ontvangpost. De
resultaten van een cultureele of sociale instelling kunnen
niet in guldens worden neergeteld; doch dit betreft niet
enkel het orkest, doch men zou op deze begrooting
1 O-tallen soortgelijke posten kunnen opnoemen en toch
denkt men er gelukkig niet aan om die uitgaven te
schrappen, zoozeer is men reeds van het nut ervan
doordrongen.
Ik ben er diep van overtuigd, dat het met de gelden
voor het orkest evenzoo zal gaan. Het is hier geen
specifiek sociaal-democratischen eisch; in elke andere
politieke partij zitten menschen, die met volle over
tuiging strijden voor de cultureele verheffing van het
volk; doch ik vind het als lid der S. D. A. P. iets om
trotsch op mijn partij te zijn, dat ik weet hier te spreken
namens mijn geheele fractie niet alleen, maar namens
mijn geheele partij. Het zijn geen frases, die wij in ons
program hebben als er over volksontwikkeling wordt
gesproken, doch wij aanvaarden de consequenties ervan.
Het betreft hier evenwel geen specifiek socialistische
eisch; de geheele wordingsgeschiedenis van dit orkest
bewijst dit reeds. De vader van dit orkest, de geachte
heer Beekhuis, was allerminst sociaal-democraat en
toch heeft niemand meer dan juist hij alles gedaan om
het orkest tot stand te brengen en te doen bloeien en
trouwens uit bijna alle richtingen in dezen Raad is meer
dan eens gebleken, dat men het orkest een belang acht
voor de stad.
Er wordt tegenwoordig vaak het hoofd geschud en
er wordt veel geklaagd over verdorvenheid en daling
van het moreele peil; als bewijzen hiervoor worden dan
genoemd: jazz band, black bottem, charleston en meer
geïmporteerde producten van negerbeschaving en te
recht, maar men bestrijdt deze uitwassen niet met
hoofdschudden; de eenige manier om dit kwaad te
keeren is er iets moois en goeds tegenover te zetten
en hier ligt een taak voor de overheid, die men diep
dient te beseffen. Het volk op te voeden voor iets beters
en als ik dan wijs op de uitvoeringen welke hier thans
door het orkest mogelijk zijn geworden en die steeds
volle zalen trokken, de meesterwerken Messias van
Handel, Mattheus Passion van Bach, Paulus van Men
delsohn, de 9e symphonie van Beethoven, Jahreszeiten
en Schöpfung van Haydn, Quo Vadis van Nowowiski,
St. Joseph Oratorium van Schaik, Liebesmahl van
Wagner, opera's als Dragons de Villaro, Faust e. a.,
uitgevoerd door Toonkunst, Katholieke en Christelijke
Oratoriumvereenigingen, de opera's door de Leeuwarder
Operavereeniging en ik zet deze scheppingen naast de
banaliteiten zooeven genoemd, dan valt wel zeer scherp
op hetgeen ik met de taak der overheid bedoelde.
Het bestaan van het orkest heeft het muzikale leven
hier gebracht op een peil, waarop het nog nimmer
gestaan heeft. Ik zou te ver uitwijden als ik dit zou
uiteenzetten.
Doch op enkele dingen wil ik wel wijzen. Nog nimmer
heeft het hier plaats gehad, dat concerten hier zulke
volle zalen trokken, als in de laatste jaren de S. O. L.
concerten. Het is buitengewoon en verheugend is het,
dat uit alle klassen der bevolking het publiek wordt
gevormd. Wie kennis neemt van de programma's weet,
dat deze steeds op zeer hoog peil staan, er wordt naar
gestreefd het beste te geven; men richt de programma's
niet populair in om het publiek te believen en toch is
elk concert weeraan een succes.
De prestaties van ons orkest gaan prachtig vooruit,
lk heb hier een recentie, niet uit plaatselijke bladen,
maar van Landré uit de „Rotterdammer".
„Wat Willem Zonderland met dit bescheiden or
kestje heeft weten te bereiken, is inderdaad niet ge
ring. De Symphonie van Franck stelt hooge eischen
aan de medespelenden, aan hun technische ervaring
en muzikaliteit en vandaar dat wij niet zonder vrees
ons hadden neergezet om naar dit pronkstuk te luis
teren. Maar het duurde niet lang, of de vrees ver
dween en maakte plaats voor oprechte bewondering.
Bescheiden zijn de middelen welke het orkest ten
dienste staan en dientengevolge blijft er natuurlijk
nog wel een en ander te wenschen."
„Wanneer men echter rekening houdt met de ge
gevens waarover Zonderland beschikt, dan moet men
bewondering gevoelen voor het verdienstelijke werk,
dat het orkest geleverd heeft. Technisch was het be
paald in orde. Maar niet alleen dat. De muzikaliteit
van de opvattingen hebben ons wel degelijk getroffen.
Met belangstelling mag het concert van hedenavond
tegemoet gezien worden."
Mijnheer de Voorzitter, hieruit blijkt de prestatie. Wan
neer een man als Landré zooiets schrijft, behoef ik hier
aan niets toe te voegen. Ik herinner aan de recenties
in de bladen en nu enkele moeilijke jaren voor de boeg
staan, wil men dit alles afbreken met de absolute zeker
heid, dat wij het nimmer weer krijgen.