364 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 20 December 1927.
Voortzetting der vergadering op Donderdag 22 December 1927.
er wordt zooveel betoogd. Ik heb het niet gelezen, maar
het zal door anderen wel weer zijn tegengesproken. De
heer Oud heeft gezegd, dat vermindering van belasting
een sociaal belang is. Dat is natuurlijk gemakkelijk te
zeggen, maar ik weet niet op welke motieven hij die
meening heeft gegrond, maar als men ziet hoe het gaat j
met het nationale vermogen in Nederland, dan zou ik j
zeggen, dat hij niet zoo ongerust behoeft te zijn. Als
wij zien, dat het nationaal vermogen in 1923/24 was j
12.183.000.000.— en in 1925/26 12.948.000.000.—
of 765.000.000.meer, dat het in 1926/27 was
13.565.000.000.dus weer 617.000.000.meer,
dan blijkt daaruit, dat het nationaal vermogen tamelijk
vlug naar boven gaat. In 1920/21 was het nationaal
vermogen het grootst; toen was het echter maar
24.000.000.grooter dan in 1926/27. Daaruit kan
men concludeeren, dat, wat voor motieven de heer Oud
ook heeft gehad, de financiën van het Rijk niet onrust
barend zijn.
Mevrouw Buisman heeft aangetoond, dat een uit
voering van het S. O. L. aan de gemeente 7 maal meer
kost dan de bezoekers betalen, maar die toestand was
vroeger dus nog erger, gezien de cijfers betreffende het
aantal bezoekers die genoemd zijn. Het bezoek is de
laatste jaren beter dan vroeger, toen moest de gemeente
dus nog meer toe betalen en toen heeft men gemakkelijk
het subsidie toegestaan op cultureele gronden en uit
sympathie voor het orkest. Dus waar door mij in cijfers
is aangetoond en ook door den heer Vromen, dat de
toekomst niet zoo donker is, kunnen we nu ook wel be
sluiten het subsidie te verleenen. Het kan best zijn, dat
wij ons zelf over zekeren tijd verwijten maken, dat wij
er toe gekomen zijn het orkest op te doeken.
Nu wordt gezegd, Mijnheer de Voorzitter, dat de
belastingbetalers het niet kunnen dragen. Ik weet het,
er moet tamelijk veel opgebracht worden, maar als wij
nagaan hoe veel iemand meer moet betalen voor het in
stand houden van het Symphonie-Orkest, dan is dat
maar zeer weinig. Ik heb berekend, dat er 17.000.
wordt bezuinigd min wachtgeld voor den directeur, enz.,
dus misschien 13 a 14.000.Iemand met 1 kind, die
1500.verdient, zou dan ongeveer 36 cent meer
moeten betalen.
Iemand met 1 kind, die 2000.verdient, ongev. 0.65
bij 3000.— 1.30
„4000.— „2.—
„5000.— „2.80
6000.— 3.60
en „7000.— „4.60
Er moet veel betaald worden, maar gezien den finan-
cieelen toestand van Leeuwarden, die ook volgens an
dere leden kerngezond is, gaat het niet aan om voor
zoo'n luttel bedrag het orkest aan kant te doen.
De Voorzitter: Namens de meerderheid in het college
van Burgemeester en Wethouders zal ik in eerste instan
tie enkele woorden spreken. Ik zal mij niet verdiepen in
de cultureele waarde, die het orkest heeft. Ik wil op den
voorgrond stellen, dat wij hier bij alles wat wij zeggen
direct aannemen, dat èn de ijverige directeur èn de ijve
rige orkestleden met het geld gepresteerd hebben, wat
ei mee te presteeren viel. Ik spreek er niet over of het
beter of minder had kunnen gaan. Wij hebben de maxi
male prestatie's gehad, maar ons idee is iets anders.
Naar ons oordeel staat onze gemeente op een keerpunt.
Wij hebben een opgaanden tijd gehad na den oorlog,
waarna groote batige saldi overbleven, tengevolge van
het kohier, dat steeds meer opbracht dan was geraamd.
Daarna hebben wij een paar jaar gehad van misère en
volgens het oordeel van de meerderheid in het college
van Burgemeester en Wethouders, zijn wij nu, laten wij
maar zeggen door de concurrentie, die er bestaat tus-
schen de gemeentelijke heffing en de Rijks heffing, op
het maximum van wat in Leeuwarden te heffen is. Wij
zijn dus op het oogenblik, zou ik zeggen, dat wij niet
meer belastbaar inkomen kunnen verwachten of het
moest zijn door toeneming van bevolking. Wij hebben
geen toeneming te verwachten doordat zich hier toe
vallig zeer rijke menschen zullen vestigen. Dat is iets,
waar men in geen geval op mag rekenen en het is ook
niet waarschijnlijk. Wij zijn dus op ons maximum. Wij
kunnen voor de toekomst wel zeggen, dat wij dit per
centage van belasting moeten blijven heffen, indien er
op de eene of andere manier niet minder uitgaven ko
men. De toestand van Leeuwarden, als geheel gezien,
geeft geen reden tot ongerustheid. Ik geloof dat wij
hebben een bloeiende gemeente in dien zin, dat ieder,
die er zijn betrekking of bedrijf heeft, er een behoorlijk
bestaan vindt. Een enkele maar gaat het minder goed.
De meesten hebben behoorlijk hun brood. De groote
kapitalen, die hier waren, zijn verdwenen. Wij hoeven
niet op nieuwe te hopen en ik geloof, dat wij lang
zamerhand geworden zijn een nijvere middenstandsstad,
waarin ieder behoorlijk zijn brood heeft. Wij kunnen op
geen accres hopen, waar bijkomt, dat men dus moet
nagaan of alle uitgaven, die op het oogenblik gedaan
worden, zoo gedaan worden, dat zij werkelijk voor ieder
van de gemeente het nuttigste effect hebben. Als men
nagaat, dat er uitgaven te doen zijn, die in de toekomst
zeer zeker noodig zijn, improductieve uitgaven, omdat
er geen inkomsten tegenover staan, dat het noodig zal
blijken om hier te bouwen een behoorlijke barak voor
besmettelijke ziekten, een polikliniek, dat er sterk op aan
gedrongen wordt om speelvelden in te richten, dan zijn
dat toch drie punten, die uitgaven eischen waar wel
wat tegenover staat, maar waar niets voor in het laadje
terugkomt. Het gevolg is, dat men, uitgegaan van ons
standpunt, dat er geen accres te verwachten is van
hoofdelijken omslag, zal zeggen, dat het heffingsper
centage naar boven zal moeten gaan. Wij willen niet
ontkennen, dat 5.6 als vernienigvuldigingscijfer aan den
hoogen kant is. Of het moet terugvallen op 4.75, daar
wil ik buiten blijven, maar 5.6 is toch wel aan den
hoogen kant. Er moet ten slotte toch iets gebeuren. Ik
geef direct toe en kom er op terug, dat die bezuiniging
voor dit jaar niet zoo zal doorwerken, als men oogen-
schijnlijk zou denken, maar ik geloof toch, dat heel wat
bezuiniging het gevolg zal zijn.
Ik wil ook terugkomen op den reusachtigen vooruit
gang, die door den heer Botke is genoemd als te hebben
plaats gehad in de vermogensbelasting hier ter stede.
Ik moet direct zeggen, dat de becijfering, die de heer
Botke gegeven heeft, hij naar zijn beste weten heeft ge
geven. Hij kon op dat oogenblik geen andere cijfers
geven. Maar ik heb gedacht, toen ik die cijfers hoorde,
dat ik voor mij niet kon aannemen, dat in een jaar het
vermogen van alle Leeuwarder ingezetenen met ruim
4.000.000.zou zijn toegenomen, dan zouden we wel
3 symphonieorkesten kunnen oprichten. Men moet ver
schil maken tusschen dividend- en tantième- en vermo
gensbelasting uit administratief oogpunt. De voorschrif
ten van Gedeputeerde Staten zijn zoo, dat de dividend
en tantième geboekt worden in het jaar waarin de
gelden ontvangen zijn, al is dat dividend en tantième
van 3 jaar geleden. Dan blijkt ook, dat de dividend en
tantièmebelasting zeer verschillende sommen in de
laatste 10 jaren hebben opgeleverd. Laat ik het gemid
delde cijfer nemen van 1920 tot en met 1923, gemiddeld
26.000.van 1923 tot en met 1927 (ten minste het
staat op 22 December 1927) 27.000.dus de laatste
4 jaar. De 4 jaar daarvoor 26.000.De cijfers
schommelen heen en weer tusschen 35.000.en
11.000.per jaar. Op de cijfers van den heer Botke
kan men dus niet volkomen staat maken. Nu de kwestie
van de vermogensbelasting, waar wij 4.000.000.
zouden zijn vooruitgegaan. De hoofdsom op de vermo
gensbelasting heeft in 1925/26 volgens de begrooting
1927, 94.272.bedragen en volgens de begrooting
1928 in 1926/27 95.000.dat zijn cijfers, die U te
goeder trouw verkeerd hebt genomen. Wij hebben het
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad
Voortzetting der vergadering op
eerste cijfer gebaseerd op een brief van den inspecteur
van de Inspectie der Directe Belastingen van Augustus
1927, waarin staat
„Ingevolge par. 28 van de resolutie van 25 Februari
1926, no. 184 (Verzameling no. 2763), heb ik de eer
te berichten, dat voor de Vermogensbelasting op den
dienst 1926/27 aan gemeente-opcenten is uitgetrok
ken een bedrag van 49.680.
Hieronder zijn de navorderingen begrepen. Zoo komt
men aan het bedrag in de begrooting genomen. Bij
informatie bij de Registratie bleek, dat het kohier is
opgemaakt tot 95.500.dus een verschil van
1700.Aangezien 1.per 1000.wordt ge
heven, mag men die 1700.met één vermenigvul
digen. Men komt dan op 1.100.000.dat is veel,
maar nog lang geen 4.000.000.Wij staan op ons
maximum van belasting. Gaat het accres, dat wij
krijgen, gepaard met een bevolkingstoeneming, dan staat
daar tegenover een uitbreiding van de politie, bestrating,
straatverlichting, uitbreiding van de Reiniging met een
paar man, dus een normale uitbreiding.
Wat is de bedoeling van Burgemeester en Wethouders
geweest, dat zij hier den post terug hebben gebracht
tot 8500.Er is straks gezegd, dat het een eigen
aardige toestand is en het is inderdaad eigenaardig
geregeld. Wil men de zaak zuiver regelen als het orkest
blijft bestaan, dan zal het een dienst moeten worden
en er moet een bedrijfsverordening worden gemaakt.
Het bedrag op de begrooting van het subsidie is ter
beschikking gesteld van de commissie. Dat zal nu ook
gebeuren met de 8500.Kan dan verkregen worden,
wat mevrouw Buisman en de heeren Lautenbach en
Westra aanhalen, dat particulieren het in stand houden,
clan zullen Burgemeester en Wethouders daar niet het
minste bezwaar tegen hebben. Wij hebben die 8500.
ter beschikking gesteld en het bedrag zoo genomen,
omdat wij wisten, dat voor dat bedrag hier tenminste
10 goede concerten te krijgen zijn. Gedurende de 5
wintermaanden is de Orkestvereeniging uit Groningen
bereid 2 maal per maand een uitvoering hier te geven
voor 8500.waarbij geen onkosten komen. Zij is
bereicï om indien blijkt, dat de belangstelling voor haar
even groot is als voor het nu bestaande corps, zich voor
meerdere jaren te verbinden. Wij hebben gemeend, de
commissie moet het maar uitzoeken, dat de Leeuwarder
bevolking nu niet geheel van muziek zou zijn verstoken.
Zooals ik zeg, het Groninger orkest is bereid 2 maal
per maand een concert te geven, een volksconcert en
een concert tegen de thans geldende entréeprijzen. Zij
komen met het volledige orkest, vergezeld van goede
solisten.
Nu komt de kwestie van den directeur. Deze is aan
gesteld door Burgemeester en Wethouders bij besluit
van 2 Juni 1927. Dit wil ik er bij zeggen, dat hij vol
gens instructie al lang recht had op een vaste aan
stelling. Ik heb de instructie hier. Artikel 2: „De be
noeming geschiedt voor onbepaalden tijd". Daar is nooit
de hand aan gehouden. Hij is telkens voor een jaar
benoemd, maar na de komst van het Ambtenaren
reglement moest de directeur een vaste aanstelling
hebben. Burgemeester en Wethouders vonden het on-
noodig die instructie te overtreden, daar was geen
reden voor en zoo is 2 juni de directeur vast aangesteld.
Nu zal de directeur moeten vallen onder de wachtgeld
regeling, indien hij binnen een bepaalden tijd geen vaste
betrekking kan vinden. Verder de andere gevolgen. Wij
hebben hier vanavond klanken gehoord, die op sym
pathie berusten voor het personeel, dat er zijn personen,
die al zoolang in dienst zijn. Ik heb altijd gehoord,
zoolang ik in de gemeente ben, dat men, omdat het
bestaan van het Symphonie Orkest tusschenbeide wel
meer onzeker is geweest, dusdanig contracten heeft
afgesloten, dat men niet vast gebonden was. Als men
zich echter op het standpunt stelt: „we kunnen ze niet
laten gaan", dan erkent men daarmee, dat er een
van Leeuwarden van Dinsdag 20 December 1927. 365
Donderdag 22 December 1927.
andere verhouding moet bestaan tusschen het personeel
en de gemeente. Dan zou dat personeel ook onder de
pensioenregeling vallen en pensioenpremie moeten be
talen en dan komen wij op een geheel ander terrein.
Dan krijgt de commissie iederen zomer die 25.500.
ter beschikking en zooveel om salarissen te kunnen be
talen.Ik heb nooit iets met de commissie te maken ge
had en ik sta op zuiver formeel standpunt. Ik heb wel
eens gehoord, dat men zoo het contract had afgesloten,
omdat het bestaan wel eens wat precair was en men
niet gebonden zou zijn. Burgemeester en Wethouders
meenen zich op een ander standpunt te moeten stellen.
Bij alle mogelijke bezuinigingen, die men invoert,
kan men slechts bij enkele speciale zaken precies de
streep trekken. Allerlei verminderingen zullen alle nog
een staartje hebben. Het is niet de bedoeling van
Burgemeester en Wethouders om voor dit eene jaar te
schrappen, maar ook in de toekomst.
Met de Muziekschool is het zoo, als men de rekening
beziet, dat daar is een nadeelig saldo van 500.dus
niet groot. Ik heb overleg gepleegd met het bestuur
van de Orkestvereeniging van Groningen. Zij willen er
voor instaan, dat, als in Leeuwarden geen krachten ge
vonden worden, leden van het Groninger Orkest les
willen geven aan de Muziekschool
Stemmen Vreeselijk.
De heer Hooirlng: Ik kan het mij van Groningen wel
begrijpen.
De Voorzitter: Ik zie daar geen unfaire con
currentie in. Als wij de namen der personen, werk
zaam aan de Muziekschool, zooals op de programma's
zijn vermeld en uit de rekening over 1926 de namen
zien, komen er 3 personen in aanmerking, die daar
een behoorlijk salaris genieten, daarna komen er 3,
die veel minder genieten en enkele die betrekkelijk
kleine bedragen ontvangen, blijkbaar voor een enkele
les. Ook Groningen sukkelt door te min geld en
geeft te min salaris, zooals het bestuur zelf erkent. Van
dat personeel zullen er genegen zijn om hier te komen
les geven. Wij erkennen, dat indien men zijn hart laat
spreken, men aan meer personen een wachtgeld zou
geven. Maar dit hoort niet op dezen post thuis, want
dit is een zuivere subsidiepost. In de eerste jaren zal
het niet veel bezuiniging geven, maar op den duur moet
men weten wat men hebben wil. Wil men de belasting
naar boven hebben of andere nuttige zaken, die voor
iedereen van belang zijn, laten loopen Burgemeester
en Wethouders hebben gezegd: wij zien zoovee! nuttige
zaken, die financieel voor de gemeente niets in het
laadje brengen, dat wij niet kunnen doorgaan met dit
subsidie te verleenen. Dat is de bedoeling.
De heer O. F. de Vries (wethouder)Mijnheer de
Voorzitter. Ik acht mij verplicht even te antwoorden.
Het was mij niet mogelijk om precies de bedoeling van
de meerderheid van Burgemeester en Wethouders, om
op de begrooting een post van 8500.te brengen,
mee te deelen, want het was onvoorbereid. Dus men
heeft het subsidie van de Muziekschool, dat duizend
gulden bedraagt, er in betrokken. Wij wisten allen, dat
de Voorzitter met iemand in Groningen had gesproken
en dat Groningen genegen was voor 8500.10 con
certen te geven.
Het doet mij genoegen, dat van alle kanten is ge
waagd van sympathie voor het orkest. Mijnheer de
Voorzitter, ik heb dat met genoegen geconstateerd. De
zaak staat er zoo voor, dat het voor de commissie een
absolute onmogelijkheid is om voor één April de zaak
te beëindigen. Voor dat gedeelte van het jaar zal noodig
zijn een 8000.aan salarissen en wil men dan nog
concerten geven, dan komt er bij 4000.voor Gro
ningen, wachtgeld en uitkeeringen aan de muzikanten.