368 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 20 December 1927. Voortzetting der vergadering op Donderdag 22 December 1927. worden de goede eigenschappen van het orkest gewaar deerd. Ik heb hier nog een krant uit Groningen van deze week, waar de bekende Dr. Kalma, de muziekcriticus van Groningen, een critiek schrijft over het Groninger orkest. Het Groninger orkest verkeert den laatsten tijd ook in moeilijkheden, die vooral door ziekte van den dirigent veelvuldig voorkomen. Het heeft dan gastdiri- genten en ik heb met vreugde gelezen wat die criticus daarover schrijft ,,Met dit concert hebben we, naar ik hoor, voor- loopig den laatsten gast-dirigent gehad en we zullen dus niet meer behoeven te vragen, welke motieven het Bestuur van de G. O. V. laat gelden bij de keuze van een gastdirigent. Dat er in onze Noordelijke pro vincies nog meer menschen zitten, die een orkest kun nen leiden, is het bestuur zeker evenmin onbekend als het feit, dat men in Leeuwarden de 9de Symphonie en de Missa Solemnis kon geven en dat men daar bij de Symphonie-concerten programma's heeft, die zoo wat op één lijn staan met de onze. Men had dus in elk geval daar ook wel eens kunnen rondkijken. Men heeft nu wat verderaf (ik zeg niet hoogerop) ge zocht. Men kan moeilijk beweren, dat de gastdiri- genten-periode ons veel winst heeft opgeleverd. Van Raalte, die als dirigent boven de anderen stond, gaf ons een prachtige vertolking van de Eerste Symphonie van Brahms en Van Gilse liet ons kennis maken met een paar belangrijke eigen composities (Symphonie en Tanz-Suite), maar verder kregen we in hoofdzaak composities te hooren, die ons orkest herhaaldelijk onder leiding van de heeren Kuiler en Schröner zeker minstens even goed heeft uitgevoerd. Waarom men, nu men aan 's-Gravenhage had gedacht, niet Van Anrooy, maar wel Frenkel uitnoodigde, is me een raadsel. Gelukkig is de tusschen-periode geëindigd en we gaan het nieuwe jaar in met de hoop, dat Kuiler ons veel moois zal brengen; wat de symphonieën en ander groot werk betreft, hopen we, om nu maar eens enkele namen te noemen, Wagner, Strauss, Bruckner en Mahler weer te ontmoeten naast Haydn, Mozart, Beethoven, Schubert en Brahms, terwijl we, naast nieuw Fransch werk, ook rekenen op belangrijke werken van onze Oostelijke buren. Men mag wel ver wachten, dat elk Woensdagavond-programma min stens één belangrijke noviteit brengt; in Leeuwarden, waar men met heel andere middelen moet werken, bevat elk programma ook altijd minstens één werk, dat het orkest niet eerder heeft gespeeld. Met een orkest als het onze kan een dirigent heel veel be reiken en we mogen hier hooge eischen stellen. Maar we gaan de toekomst met gerustheid tegemoet. Kuiler heeft ons vroeger eens de E-moll Symphonie van Brahms en „Macbeth" van Strauss beloofd; misschien komen die nu ook eens aan de beurt." Uit dit overzicht van de verschillende programma's j blijkt wel, hoe ons orkest staat aangeschreven. De Raad moet tenslotte maar beslissen wat men wil, maar ik geloof dat wij van onzen kant alles hebben gedaan wat mogelijk was om het orkest te behouden. De een zal de waarde van een orkest hooger schatten dan een ander, dat is nu eenmaal zoo. Ik kan daaraan toevoegen, dat ik het een eer acht, gevochten te hebben tot het laatste toe voor een instelling, mijnheer Visser, die ik meen dat van onschatbare waarde is voor onze stad en ons gewest; dat hiermee vernietigd wordt een in stelling van groote cultureele waarde voor onze stad j en ook voor ons gewest, die niet zoo rijk zijn aan din gen, die wij den vreemdeling en ook aan de eigen men schen kunnen bieden. Men moge dit opvatten zooals men maar wil. Ik laat het aan den Raad over nu maar te beslissen. Er is reeds zooveel jaren over gesproken en wij hebben ons er offers voor getroost; het is niet alles tenslotte om het te verdedigen. Mijnheer de Voorzitter, verleden week heb ik een uitdrukking in een boek ge lezen, het heet „Corrine", en de zin, dien ik bedoel, luidt ongeveer als volgt: „Muziek brengt de ziel nader tot God". Het moge in den mond van een van deze zijde waarschijnlijk profaan klinken en vreemd worden opge vat, maar ik wil toch deze woorden tot de mijne maken en zeggen „Muziek brengt de ziel nader tot God en niet de rijksdaalder". De heer Vromen wil in de eerste plaats Thorbecke verdedigen. „Kunst is geen regeeringszaak" heeft Thor becke gezegd, maar dat wordt altijd uit zijn verband gerukt. Hij bedoelde dat zoo niet; hij heeft het gezegd, bedoelende en dat blijkt verder duidelijk de regeering heeft zich niet te bemoeien met evoluties in de kunst; de regeering heeft zich buiten de kunst te houden, de kunst is dienaangaande geen regeeringszaak. De heer Vromen spreekt verder over het door hem gebruikte citaat over wat mr. Oud in de Tweede Kamer heeft gesproken. Spreker zal dat even voorlezen: „Nadat Ter Laan de motie ingediend heeft, luidende: De Kamer, van oordeel, dat de beschikbare gelden thans in plaats van voor verlaging van duurte, van directe of indirecte belastingen, behooren te worden gebruikt voor sociale en cultureele maatregelen, gaat over tot de orde van den dag." Dan lezen wij verder „De motie komt dadelijk in behandeling. De heer Oud (V. D.) verwerpt de tegenstelling, door den heer Ter Laan gemaakt tusschen sociale politiek en belas tingverlaging. Er kan van goede sociale politiek geen sprake zijn, zoolang het peil der belastingen niet ver laagd is. Ook belastingpolitiek is sociaal." Spreker gelooft het is niet uit het verslag van „Het Volk", maar uit het „Handelsblad", maar dat zal wel gelijk zijn dat hij in dezen den heer Oud volkomen juist geciteerd heeft en het is geheel juist. De heer Botke heeft getracht tegenspraak te brengen tusschen sprekers beoordceling van de begrooting voor 1927 en zijn oordeel over den financiëelen toestand. Sprekers oordeel over de begrooting 1927 heeft niets te maken met den financiëelen toestand van Leeuwarden. Evenwel maakt deze bestrijding het noodig even aan te halen wat spreker op den eersten dag heeft gezegd „Indien Burgemeester en Wethouders er in zouden slagen aannemelijk te maken, dat meerdere bezuini ging niet mogelijk is, dan geeft dit een zeer donker perspectief voor de toekomst, want dan beteekent dit, dat, afgezien van eventueele hoogere rijksuitkeerin- gen, op den duur op lagere belastingen hier in Leeu warden niet kan worden gerekend." Dat is hetzelfde wat door den Voorzitter van den Raad tegenover de cijfers van den heer Botke is aangehaald en spreker zal dan ook daarover niet in finesses treden, omdat dit reeds afdoende door den Voorzitter is gedaan. De Vrijheidsbonders oordeelen dat Leeuwarden er don ker voor staat, dat een heffingspercentage van 5.6 veel en veel te hoog is, daar heeft de Vrijheidsbond al herhaaldelijk op gewezen. Eerst is hier gezegd dat de belasting voor S. O. L. 30 cent was, maar later is al gebleken dat dit een verkeerd cijfer is. Er is dan alleen gerekend met belastingplichtigen en niet met de belas- tingopbrengers. Een goede statistiek daaromtrent is er niet, maar spreker is van meening, dat een klein handje vol aangeslagenen het grootste deel van de belastingen opbrengen en dan doet het niet prettig aan als God tegenover den Rijksdaalder wordt genoemd. Uw sym pathie voor den gulden is hooger dan voor iets anders, is zoojuist gezegd. Neen, aldus spreker, gezonde politiek gaat in bepaalde gevallen boven de wenschen, die wij ook hebben. De heer H. de Boer (wethouder) heeft in deze kwestie nog niet het woord gehad, doch meent toch even ook namens de geheele fractie een conclusie te moeten trekken uit de besprekingen, die in verband met het bestaan van het orkest hier zijn gehouden. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 20 December 1927. 369 Voortzetting der vergadering op Donderdag 22 December 1927. Spreker wil dan eerst zeggen dat hij persoonlijk geheel staat achter de redeneeringen, zooals die door drie of vier leden van de S. D. A. P.-fractie zijn gehouden. Deze fractie voelt, dat het op het oogenblik, niet tegenstaande de krachtige pogingen, niet zal gelukken voor het voortbestaan der subsidie een meerderheid te verkrijgen. Spreker gelooft, dat de ieden van den Raad allen wel voelen, dat, wanneer er niet nog een poging wordt gedaan om althans voor dit jaar de subsidie te j laten zooals het was, het orkest daarmee verloren is. Hier is gezegd, dat een beroep moet worden gedaan op de burgerij, welnu, de verschillende partijen kunnen nu hun hart eens laten spreken, teneinde het particulier initiatief een kans te geven. Door den heer Westra is reeds in het kort medegedeeld, dat gisteravond, onder den drang van de moeilijke omstandigheden waarvoor de Raad zat, pogingen zijn aangewend om tot een be vredigende oplossing te komen. Dat kon niet goed voorbereid zijn en aan het particulier initiatief, waarop men zich hier heeft beroepen, moet een kans worden gegeven. De S. D. A. P.-fractie voelt heel goed, dat er j op het oogenblik en ook in de toekomst geen meerder- i heid is te vinden in dezen Raad om het subsidie te laten bestaan. Spreker vraagt dan of hetzelfde besluit, dat nu zal worden genomen, niet een jaar kan blijven liggen, zoodat in dien tijd op de basis, die zoo juist is aan gegeven, n.l. het particulier initiatief, kan worden ge werkt, zoodat het volgende jaar dan tot vermindering der subsidie kan worden overgegaan. Dan kan men zich bij het orkest er op prepareeren. Wanneer men niet nog dit eene jaar aan het particulier initiatief de gelegenheid wil geven om te doen of trachten te doen wat mogelijk is, dan zou spreker ook zeggen, dat het werkelijk waar is, dat men aan al die sympathie betuigingen al heel weinig waarde moet hechten. Dit is een laatste poging en spreker wil wel eerlijk en precies zeggen hoe het staat: het is een laatste poging om dit jaar het voorstel van de verlaging van het sub sidie in te trekken en in den loop van dit jaar te trachten een commissie in het leven te roepen of een vereeniging, om op die manier van de burgerij de be- noodigde bedragen te verkrijgen. Dan zou inen ook kunnen overleggen, rustig en kalm, zooals reeds de heer j. de Boer zegt, rustig en kalm de zaak onder de oogen kunnen zien om dan, als het gaat, in een rustig tempo de zaak voor te bereiden. Of het dit jaar gelukken zal, durft spreker niet te zeggen, ook niet of het zal kunnen, maar als men voelt voor het orkest, berust dan in de subsidie voor dit jaar en geef de burgerij gelegenheid zich voor het orkest uit te spreken. De bezuiniging zal dan een jaar moeten worden verschoven, maar de be zuiniging was immers toch niet zoo verbazend groot en door een jaar uitstel zou de stad Leeuwarden financieel niet om hals zijn gebracht. Spreker doet dan ook een ernstig beroep op hen, die zoo juist van sym pathie hebben gesproken, om met de S. D. A. P. mede te werken tot uitstel van de executie. De Voorzitter ziet in het door den heer H. de Boer voorgestelde iets nieuws. De begrooting is evenwel altijd voor een jaar en al komt het voorstel van Burge meester en Wethouders er door, daarmee is het orkest toch niet weg. Men heeft dan toch altijd nog de be schikking over 8500.— subsidie. Daar kan men toch eerst mee doorwerken en men heeft dan tijd het parti culier initiatief te hulp te roepen en een actie in gang te brengen. Laat men dan maar met de resultaten komen en zeggen: wij hebben zooveel, dat er nog 10.000. of 12.000.bij moet van de gemeente, en dan is er toch over te praten om de subsidie aanvullend te ver- hoogen. Het voorstel van den wethouder De Boer heeft echter als bedoeling de zaak op de lange baan te schuiven. De heer Westra ziet hieruit, dat de heer H. de Boer alsnog tracht te bereiken, wat hij gisteren reeds wou. Bij de besprekingen van gisteravond heeft de heer H. de Boer precies hetzelfde gezegd, maar volgens spreker moet men er niet aan beginnen, daar het toch niets uithaalt. Gisteren zagen de menschen, die het beter kunnen weten, geen kans om het dan in orde te krijgen, zou dat nu in eens wel kunnen Mocht blijken, onder den druk van het feit dat de subsidie is verminderd, dat de krachten te voorschijn komen en de schouders er onder worden gezet om te bereiken wat maar kan bereikt worden, dan is er toch niets verloren, maar nu kan men, althans spreker kan dat niet, den steun niet geven. Het is een te losse basis om op grond daarvan zijn stem aan dit voorstel te kunnen geven. De heer H. de Boer (wethouder) is het hiermede niet geheel eens. Wanneer de Raad nu besluit mee te gaan met het voorstel van Burgemeester en Wethouders tot verlaging van het subsidie, dan zit de zaak direct reeds vast. Gisteren moest de beslissing van den Raad nog vallen en kon men dus nog op een gunstige afloop hopen. Het is op het oogenblik echter wel duidelijk, dat er geen meerderheid voor te vinden is. Spreker zegt het nog eens wie een laatste poging wil doen tot behoud van S. O. L„ stemme voor het voorstel zooals door de heeren O. de Vries en Hooiring is ingediend. De heer Visser: In die fuik loop ik niet. De beraadslagingen worden gesloten. Ingediend wordt het volgende voorstel, onderteekend door de heeren Hooiring en O. F. de Vries, luidende „Ondergeteekenden stellen voor de subsidie voor 't Stedelijk Orkest, volgnummer'539, der gemeente- begrooting dienst 1928, te bepalen op 25.500. Het bovenomschreven voorstel van de heeren O. F. de Vries en Hooiring wordt verworpen met 14 tegen 11 stemmen. Vóór stemmen: de heeren Dijkstra, v. d. Veen, J. de Boer, Botke, Hooiring, M. Molenaar, O. F. de Vries, Tiemersma, B. Molenaar, H. de Boer en Muller. Tegen stemmen: de heeren Visser, Tamminga, Hofstra, Lautenbach, mevrouw BuismanBlok Wij- brandi, de heeren Feitsma, Peletier, Feddenia, Blanson Henkemans, Vromen, Fransen, IJ. de Vries, Westra en Ritmeester. Bij deze stemming is de heer Westerhuis niet aan wezig. Volgno. 539 wordt onveranderd vastgesteld. Te 9.45 uur nam. wordt de vergadering geschorst. Te 10 uur nam. wordt de vergadering heropend. Afwezig is de heer Oosterhoff. Voortgezet wordt de behandeling der Gemeente- begrooting. Volgnos. 540544 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 545. Subsidie aan de Vereeniging Open bare Leeszaal en Bibliotheek" 10.500. De beraadslagingen worden geopend. De heer Botke wil even spreken over volgno. 545, maar doet dit eigenlijk met een bezwaard gemoed. Er is al zooveel gesproken over de voorgestelde bezuini gingen, maar spreker meent toch dat aan het verzoek van het bestuur van de Leeszaal aandacht moet worden geschonken en ook dat dit verzoek moet worden in-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1927 | | pagina 52