Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 31 Januaii 1928. De huurder van het winkelhuis Sint Jacobsstraat no. j 33, B. H. Kerkhof, die achterstallig is in de betaling der huurpenningen, heeft, blijkens zijne hierbij overge legde verklaring, afstand gedaan van de huur van dat pand met ingang van 12 Januari j.l., terwijl hij zich daarbij tevens verbonden heeft om het gehuurde op dien datum te ontruimen en ter vrije beschikking van de gemeente Leeuwarden te stellen, tenzij hij vóór ultimo December 1927 de achterstallige huurpenningen zou hebben betaald. Dit laatste is niet geschied, zoodat, gelijk de rechtsgeleerde raadsman der gemeente in zijn mede overgelegd advies opmerkt, de verbintenis van den huurder, waarbij hij afstand deed van de huur en aannam om het gehuurde op 12 Januari te zullen ont ruimen en ter vrije beschikking van de gemeente te stellen, volle kracht heeft gekregen. Vermits Kerkhof het perceel tot heden niet heeft ont ruimd, is het noodig die ontruiming langs gerechtelijken weg te vorderen. Als nieuwe huurder van het huis heeft zich inmiddels aangemeld S. J. Swart, alhier. Hij wenscht de tegen woordige huursom van 625.per jaar te betalen en verder de voorwaarden van de indertijd met Kerkhof gesloten huurovereenkomst te aanvaarden. Aangezien de omtrent Swart ontvangen inlichtingen gunstig zijn, ontmoet het bij ons geen bezwaar het pand op dezen voet aan hem te verhuren. Wij geven U mitsdien in overweging I. tegen B. H. Kerkhof, alhier, een rechtsvordering, zoo noodig in hooger beroep en cassatie, in te stellen tot ontruiming van het perceel Sint Jacobsstraat no. 33; II. aan S. J. Swart, alhier, met ingang van een door ons College te bepalen datum en onder door ons te stellen voorwaarden voor het tijdvak, eindigende 12 Mei 1931, met stilzwijgende verlenging van jaar tot jaar, te verhuren het perceel Sint Jacobsstraat no. 33, kadas traal bekend gemeente Leeuwarden sectie C no. 1672, tegen den prijs van 625.per jaar. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig de voorstellen van Burgemeester en Wethou ders sub 410. 11. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging van de verordening tot het heffen van haven geld (Bijlage no. 5). De beraadslagingen worden geopend. De heer Vromen vraagt of het ook moeilijkheden kan geven om uit te maken of een vaartuig op doorvaart is of niet. Hier staat „voor op doorvaart door de ge meente zijnde vaartuigen", maar wanneer beschouwt men die vaartuigen als op doorvaart te zijn? Overigens wordt er in de geheele verordening niet over doorvaart gesproken, alleen in het begin staat, dat alleen als men hier langer dan 24 uur blijft, men havengeld verschul digd is. De Voorzitter merkt op, dat Burgemeester en Wet houders daarover ook even hebben gesproken en dat er daarom ten slotte ook bij is gezegd: „zulks ter beoor deeling van Burgemeester en Wethouders". Spreker geeft toe, dat een bepaald kenmerk van een schip, dat op doorvaart is, niet te geven is, maar uit het verzoek van de schippers, dat in verband met het gevraagde havengeld dit jaar is ingekomen, is wel gebleken, dat door de havenpolitie wel kan worden beoordeeld of in goede trouw een schip op doorvaart is of niet. Verschil lende schippers, die op doorvaart waren, hebben dit jaar twee maal havengeld moeten betalen; Burgemeester en Wethouders hebben den staat daarvan gehad, maar er was op het oogenblik niets aan te doen, hoewel de schippers niet konden doorvaren. Burgemeester en Wet houders erkennen echter de billijkheid van wijziging der verordening; zij hebben de lijst nagegaan en zij meenen, dat zij ook aan de hand van het domicilie van de schippers wel kunnen beoordeelen of een schip op doorvaart is of niet. Burgemeester en Wethouders zullen dat niet persoonlijk kunnen beoordeelen, maar zoodanig zal hun toch wel kunnen worden geadviseerd. Spreker meent dan ook, dat er in de toekomst geen moeilijk heden zullen zijn te vreezen; Burgemeester en Wethou ders zien trouwens geen kans een andere oplossing te vinden. De heer Vromen zou dan toch een kleine redactie wijziging willen aanbevelen. Het lijkt hem toe, dat de woorden „zulks ter beoordeeling van Burgemeester en Wethouders" alleen slaan op „waarvan het vertrek door besloten water tengevolge van vorst verhinderd wordt". Zou het niet beter zijn hier te lezen: „een en ander ter beoordeeling van Burgemeester en Wethouders De Voorzitter geeft toe dat, als het moeilijkheden zou geven, die redactie misschien beter zou zijn. Maar hij zou zeggen dat, nu de laatste zinsnede door een komma is gescheiden van het geheel, de bedoeling van de woorden „zulks ter beoordeeling van Burgemeester en Wethouders" is, dat deze slaan zoowel op de door vaart als op het werkelijk verhinderd zijn door besloten water. Er zou b.v. een schipper kunnen zijn, die zegt ik kan niet varen, terwijl een ander schip wèl vaart. Dan zullen Burgemeester en Wethouders kunnen zeg gen: als een ander het doet, kan hij het ook. Het is dus de bedoeling wel, dat de beoordeeling van Burgemeester en Wethouders ook omvat de doorvaart. Spreker zou echter zeggen: zou het niet practisch zijn om eerst eens te probeeren of de voorgestelde wijziging in de practijk houdbaar is? Misschien komt in de practijk het bezwaar van den heer Vromen niet eens voor. De heer Vromen heeft daar geen bezwaar tegen. De beraadslagingen worden gesloten. De artikelen I en II worden zonder hoofdelijke stem ming vastgesteld, waarna de geheele verordening even eens zonder hoofdelijke stemming wordt vastgesteld. 12. Voorstel der Commissie voor de Strafverorde ningen tot wijziging van de Algemeene Politieverorde ning voor de gemeente Leeuwarden (Bijlage no. 6). Algemeene beschouwingen worden niet gehouden. Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming worden de artikelen I tot en met V, en daarna de geheele veror dening, vastgesteld. 13. Voorstel van Burgemeester en Wethouders in zake het geslotenverklaren en het indeelen in klassen van wegen en tot het vaststellen van eene maximum snelheid voor enkele bruggen in de gemeente (Bijlage no. 7). Met al'gemeene stemmen wordt besloten overeen komstig de voorstellen van Burgemeester en Wethou ders. 14. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om hen te machtigen bij een bepaald verbruik van gas bijzondere prijzen en voorwaarden voor de levering daarvan toe te staan. Dit voorstel luidt als volgt Bij brief van 21 Juli 1927 (bijlage no. 8 van de Han delingen van 1927) boden wij U twee ontwerp-veror- deningen ter vaststelling aan, een tot wijziging van de verordening betreffende de levering van gas, de andere tot wijziging van die op de levering van electriciteit. Laatstbedoelde verordening werd in de zitting van Uwen Raad van 27 September 1927 vastgesteld, de behan deling van de eerste daarentegen werd in diezelfde Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 31 Januari 1928. 11 vergadering aangehouden na aanneming van een voor stel van Uw medelid, den heer Muller, er toe strekkende, dat ons College de quaestie van de wijziging der gas- verordening nader onder de oogen zou zien. Met dit laatste werd in het bijzonder bedoeld, dat onzerzijds alsnog getracht zou worden een oplossing te vinden voor enkele moeilijkheden, althans onbillijkheden, welke de nieuw voorgestelde regeling medebracht, alsook dat wij ons gevoelen zouden kenbaar maken met betrekking tot het denkbeeld van Uw medelid, den heer Westra, om, in stede van een reductiestelsel in te voeren, den gasprijs algemeen met 1 cent per MA te verlagen. Wat dit laatste betreft zij medegedeeld, dat ver laging van den gasprijs met 1 cent per MA uit een oog punt van een goed financieel bedrijfsbeleid naar ons oordeel niet toelaatbaar is. Elke cent toch, waarmede men den gasprijs verlaagt, beteekent een vermindering aan inkomsten der gasfabriek van rond 55.000. terwijl als vaststaand mag worden aangenomen, dat verlaging van den gasprijs met 1 cent per MA niet zal voeren tot een dermate grooter verbruik, dat daardoor deze vermindering ingehaald wordt. Hernieuwde beschouwing van het door ons voor gestelde reductiestelsel heeft ons tot dusver geen op lossing van de onvolmaaktheden, aan de toepassing daarvan klevende, aan de hand kunnen doen. Het vinden van eene regeling op dit gebied, die voor alle partijen bevredigend is en in de praktijk alle onbillijk heden voorkomt, is, zooal niet ondoenlijk, dan toch een zeer moeilijk vraagstuk. Dit neemt intusschen niet weg, dat wij ons oorspronkelijk voorste! hoewel het thans voorloopig terugnemende gaarne nog in nadere over weging willen houden. De ontworpen wijziging van de gasverordening hield verder het voorstel in, om ons College bevoegd te ver klaren den Directeur der Gasfabriek te machtigen, voor een gegarandeerd jaarverbruik van ten minste 4800 MA bijzondere prijzen en voorwaarden toe te staan. Dien aangaande werd door een aantal verbruikers van gas in het groot een adres bij U ingediend, dat in Uwe vergadering van !8 October 1927 bij de desbetreffende stukken werd gevoegd. Wij hebben omtrent dit adres het advies ingewonnen zoowel van den Directeur der Gasfabriek als van de Commissie voor de Lichtfabrieken, die, blijkens hunne te Uwer inzage liggende rapporten, beiden tot de con clusie komen, dat het door de adressanten voorgestelde tarief niet aanvaard kan worden. Met name doet het rapport van den Directeur d.d. 4 November 1927 zien, dat zelfs bij verdubbeling van het tegenwoordig verbruik door alle verbruikers van gas in het groot, de opbrengst volgens het in het adres aangegeven tarief zou blijven beneden de kosten, aan de fabrikatie verbonden. Ook naar onze meening kan op het tariefvoorstel van adressanten niet worden ingegaan. Overeenkomstig het gevoelen van de Commissie voor de Lichtfabrieken handhaven wij dan ook ons oorspronkelijk voorstel te dezer zake, zooals dat is toegelicht in Bijlage no. 8 van 1927. Voor verdere bijzonderheden zij naar de overgelegde stukken verwezen. Op grond van het bovenstaande geven wij U thans met intrekking van ons voorstel d.d. 21 Juli 1927 no. 2190,144 voor zooveel betreft de daarin onder A op genomen ontwerp-verordening in overweging a. in afwachting van eene herziening der verorde ning, houdende voorwaarden waarop het gas door de Gemeentelijke Gasfabriek aan particulieren wordt ge leverd, aan ons College de bevoegdheid toe te kennen im den Directeur der Gasfabriek te machtigen, voor een ,egarandeerd jaarverbruik van ten minste 4800 MA gas lijzondere prijzen en voorwaarden toe te staan; b- het adres van A. H. Schootstra e. a., in zake arieven voor verbruik van gas in het groot, voor kennis- eving aan te nemen. De beraadslagingen worden geopend. De heer Westra heeft uit dezen raadsbrief tot zijn genoegen vernomen, dat Burgemeester en Wethouders, althans voorloopig, terug nemen hun voorstel, om ook aparte prijzen voor verwarmingsgas in het leven te roepen. Burgemeester en Wethouders komen echter terug met hun voorstel, om het gas voor industriëele doeleinden, althans een grootere afname daarvan, voor een goedkooperen prijs beschikbaar te stellen. Nu heeft den vorigen keer sprekers critiek op het voorstel van Burgemeester en Wethouders zich ook uit gestrekt tot het onderhavige punttoen konden door Burgemeester en Wethouders en de gascommissie naar zijn meening niet voldoende argumenten worden aan gebracht om hem van de wenschelijkheid van het voorstel te overtuigen. Inmiddels is spreker echter gebleken, dat inderdaad de mogelijkheid bestaat en dat dit ook op billijkheids- gronden is vast te leggen dat gas bij een grootere afname tegen een goedkooperen prijs kan worden ver strekt, omdat men werkelijk kan zeggen dat een deel van den prijs van het gas is te vinden in de distributie- kosten en omdat die distributiekosten van het gas bij afname van een grootere hoeveelheid iets lager zijn, doordat een intensiever gebruik wordt gemaakt van het buizennet. Hoeveel dat verschil bedraagt, is moeilijk uit te maken, maar spreker geeft toe, dat er toch de moge lijkheid in zit om bij grootere afname het gas tegen een goedkooperen prijs te leveren. Spreker kan daarin dus nu wel meegaan, maar hij zou nu deze vraag aan Burgemeester en Wethouders willen stellen, of het dan niet mogelijk is, die prijzen in de verordening vast te leggen. Hij is het met Burgemeester en Wethouders eens dat de prijzen, door enkele groot- gasverbruikers gevraagd en die varieerden van 7 tot 4 cent per MA, werkelijk te laag zijn, maar een andere viaag is het of het niet mogelijk is de prijzen voor een grooter verbruik van gas in de verordening vast te leggen en niet, zooals hier wordt voorgesteld, de vast stelling daarvan eenvoudig over te laten aan Burge meester en Wethouders. Spreker is er wel van over tuigd, dat Burgemeester en Wethouders zeer zeker het belang van de gemeente daarbij in het oog zullen hou den, maar het komt hem toch ongewenscht voor derge- liike dingen in handen te leggen van Burgemeester en Wethouders, waardoor zij alle mogelijke ruimte krijgen om te beslissen precies zooals zij willen. Spreker meent dat daar eenig bezwaar tegen is en hij zou daarom wil len vragen, waarom Burgemeester en Wethouders niet met het voorstel komen om de prijzen vast te leggen en op die vraag gaarne een antwoord willen hebben. De heer Muller merkt op, dat, toen hij den vorigen keer aanhouding van het voorstel heeft gevraagd wat ook is aangenomen dit toen niet in de eerste plaats gold het verstrekken van gas aan grootgasverbruikers. Wanneer men toen de beide voorstellen had willen splitsen, zou spreker zich zeer zeker niet tegen dit deel van het voorstel hebben verzet en hij zal dus ook nu niet stemmen tegen het voorstel van Burgemeester en Wethouders, om het verbruik voor industriëele doel einden tegen een goedkooperen prijs mogelijk te maken. Iets anders is de kwestie ten opzichte van het gebruik van gas voor huishoudelijke doeleinden. Burgemeester en Wethouders zeggen dat zij die zaak nog eens in den loop der tijden onder de oogen zullen zien en spreker hoopt dat dit tengevolge zal hebben, dat alle gasver- bruikers, wanneer er een zoodanig voorstel komt, even tueel van een dergelijke bepaling zullen kunnen profi- teeren. De heer Lautenbach zegt, dat, wanneer men het lijstje ziet van de verschillende plaatsen, waar een ver laagd tarief voor de grootverbruikers in toepassing

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1928 | | pagina 3