Üfl i' 12 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 31 Januari 1928. wordt gebracht, waarbij zelfs enkele tarieven voorko men van 4 cent per Stère bij een bepaald verbruik en verschillende van 5 cent, men de gedachte haast niet kan onderdrukken: overdrijft ook de directeur met zijn schetsje van de eventueele verliezen, die zullen ontstaan, wanneer aan het verlangen van adressanten wordt vol daan Spreker heeft dit even naar voren gebracht, omdat hij dezer dagen ongezocht in aanraking is geweest met enkele van die heeren, die in deze richting redeneerden. Nu behoeft hij zich daar niets van aan te trekken, maar hij kon toen niet een absolute oplossing daarvan geven. Als hij echter ziet, dat de directeur beweert dat, bij toepassing van het tarief, dat door adressanten is ge vraagd, zelfs bij een verbruik tot het dubbele kwantum van dat van het oogenblik, nog een schadepost zal worden geleden door de fabriek, dan acht ook hij het ten eenen male uitgesloten, dat die enkele banket- en broodbakkerijen, welke men hier speciaal op het oog heeft, zooveel winst zullen opleveren, dat het verlies tot een minimum wordt beperkt. Het kan eenvoudig niet uit. Waar spreker de overtuiging heeft dat de directeur, wanneer hij een dergelijke becijfering geeft, de zaak voldoende heeft doordacht, daar kan hij ook met het voorstel van Burgemeester en Wethouders meegaan. De heer O. F. de Vries (wethouder) zegt, dat over het voorstel zelf slechts een enkele opmerking is ge maakt. Alleen de heer Westra heeft deze vraag gesteld, waarom Burgemeester en Wethouders niet precies de normen kunnen vaststellen, waarop de speciale con tracten met de grootverbruikers zouden kunnen worden afgesloten en nog liever had hij dat de Raad deze zou vaststellen. Wat de heer Westra wil, is vooral op het oogenblik heel moeilijk, omdat men de zaak niet kan overzien. Daar komt in de tweede plaats bij, dat ten slotte tus- schen de verschillende grootverbruikers nog een groot verschil is, in de eerste plaats wat betreft de gelijkma tige afname en ook met betrekking tot den tijd, waarin de grootste afname valt, b.v. in den zomer of op avond of overdag. Met al die verschillen moet men bij het maken van de tarieven rekening houden, zoodat het niet mogelijk is bij de speciaie tarieven de grootver bruikers allemaal over één kam te scheren. Spreker ge looft trouwens ook dat dit verschillende onbillijkheden met zich zou brengen. Hij gevoelt daarom veel meer voor het voorstel, zooals dat hier op het oogenblik ligt en waarmee ook de gascommissie volkomen accoord kan gaan: het in het leven roepen van speciale tarieven, maar de beoordeeling daarvan aan Burgemeester en Wethouders over te laten, zooals ook reeds jaren lang het geval is bij de speciale tarieven bij het electriciteits- verbruik. Er komt nog deze belangrijke factor bij, dat thans niet is te overzien, hoe het grootgasverbruik zich zal ontwikkelen, zoodat er geen kans op is om op het oo genblik precies vast te leggen dat de speciale tarieven zich tusscnen die en die normen moeten bewegen. Dat is iets, wat wij moeten afwachten. De heer Muller heeft nog in 't kort gesproken over het vastrechttarief, dat ook bij het vorige voorstel aan hangig was gemaakt. Zooals in den raadsbrief staat, is dit een kwestie, die nog bij Burgemeester en Wethou ders in overweging is; zij zal zeer zeker eerst nog ern stig onder de oogen worden gezien, omdat daar inder tijd verschillende moeilijkheden aan bleken vast te zitten. De heer Lautenbach heeft twijfel geopperd of de berekening van den directeur, naar aanleiding van het ingekomen adres van de grootverbruikers, niet een beetje te zwartgallig was opgezet. Spreker meent echter dat, wanneer men zelf de cijfers ziet die de directeur in zijn berekening geeft, men moet erkennen dat de mee ning, die de heer Blaauw weergeeft, juist is. Spreker is het in zooverre met den heer Lautenbach eens, dat, als men de tarieven in andere plaatsen na gaat, men daar inderdaad prijzen bij heeft van 4 cent en in een enkele stad zelfs nog van iets lager. Daar staat echter tegenover, dat men ook in het lijstje kan zien dat in die plaatsen de gewone gasprijzen 2, 3 en soms zelfs 4 cent hooger zijn dan die in Leeuwarden. Als men de zaak zoo ziet, blijkt wel dat het hier niet kan. Wij hebben hier dezen toestand, dat een 50-tal grootverbruikers in aanmerking zouden komen voor de voorgestelde regeling en men kan veilig aannemen dat die verbruikers op het oogenblik een 300.000 a 400.000 MN gas verbruiken. Wanneer nu voor een verbruik van 400.000 M3. in plaats van 8 cent 5 cent per M3. zou worden betaald, zou dat voor de gasfabriek een belang rijk lagere winst beteekenen. Daar zou dan ook een grooter verbruik tegenover moeten staan; anders zouden op den duur de gewone gasverbruikers daarvan schade ondervinden. De grootverbruikers zelf hebben wel veel verwachting van die tarieven, maar ook zij kunnen niet met absolute zekerheid zeggen hoe groot het meerdere verbruik zal zijn. Dat zijn dus allemaal zaken, die moe ten worden afgewacht. Neemt het verbruik echter zoo toe als de grootverbruikers verwachten, dan kan de zaak altijd nog onder de oogen worden gezien en kun nen, als het mogelijk is, andere tarieven worden vast gesteld. Spreker gelooft echter dat het voorstel, zooals het hier ligt, op het oogenblik de voorzichtigste weg is en dat men thans, in verband met den toestand van het bedrijf, niet verder kan gaan. De beraadslagingen worden gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 75. Praeadvies van Burgemeester en Wethouders op het voorstel van den heer Van der Veen, betreffende uitbreiding of vernieuwing van de gasjabriek, met voorstel tot beschikbaarstelling van geiden voor her stelling van een gashouder. Dit praeadvies luidt als volgt ln Uwe vergadering van den 18den Augustus 1925 werd, naar aanleiding van de behandeling van ons voorstel (bijlage no. 23 van dat jaar) tot het treffen van voorzieningen aan de Gasfabriek, door Uw medelid, den heer Van der Veen, een voorstel ingediend, strek kende om „Burgemeester en Wethouders uit te noodi- gen de meest uitgebreide gegevens aan den Raad over te leggen betreffende 1. het stichten eener geheel nieuwe fabriek op nieuw daarvoor aan te wijzen terrein; 2. het stichten eener nieuwe fabriek op nieuw terrein, waarbij gasberging en distributie voorloopig blijven op het oude terrein, om te zijner tijd bij noodige herstellingen of anderszins naar nieuw terrein te wor den verplaatst; 3. uitbouw van het bestaande bedrijf op oud terrein, opdat de Raad kan besluiten tot uitbreiding of ver nieuwing." Dit voorstel werd om praeadvies in onze handen gesteld, waarna wij den Directeur der Gasfabriek ver zochten deswege inlichtingen te verstrekken. Dit heeft geleid tot de samenstelling van een uitvoerig rapport, waarbij de Directeur de medewerking had van de heeren Ir M. C. Sissingh te Rotterdam, Ir J. Rutten te 's Gra- venhage en Ir K. Bakker te Amsterdam. In dit rapport worden de drie door den voorsteller vermelde punten elk afzonderlijk behandeld, onder vermelding van gedétailleerde kostenberekeningen. De conclusie van het rapport, welke vrijwel gelijk is aan die van het destijds door den Directeur uitgebrachte rapport, is, dat thans niet tot den bouw eener nieuwe fabriek op |U JVÜ'-» i.i Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 31 januari 1928. 13 een nieuw terrein moet worden besloten, doch dat op de meest economische wijze in de geregelde gasverzor- ging van deze gemeente zal worden voorzien, indien wordt overgegaan tot het geleidelijk uitbreiden naar behoefte van de fabriek op het bestaande terrein. In een 21-tal punten wordt aangegeven hoe de geleidelijke uitbreiding der fabriek, al naar de behoefte, zou dienen te geschieden. De werken, vermeld onder de nos. 11 t/m 17, kunnen volgens het rapport voorloopig achter wege blijven, in afwachting van het verloop van de toe neming der gaslevering. De totale kosten van de gelei delijke uitbreiding, met uitzondering van die der onder I de nos. 11 t/m 17 genoemde werken, worden begroot op 335.000.—. De Commissie voor de Gemeentelijke Lichtfabrieken, wier advies wij te dezer zake eveneens hebben inge wonnen, deelt ons mede, dat zij zich in haar geheel 5 kan vereenigen met de conclusie van het bovenaan- I gehaalde rapport, om thans niet tot den bouw eener nieuwe gasfabriek over te gaan, doch de fabriek op het I bestaande terrein te verbeteren en naar behoefte uit te breiden. Ook ons College is van meening, dat het gemeente- I belang het best gediend wordt wanneer de bestaande j fabriek behouden blijft en zoo noodig geleidelijk wordt I vergroot. Den tijd voor den bouw van een nieuwe fa- I briek achten wij, nu op andere wijze voor een reeks I van jaren in de gasbehoefte kan worden voorzien, I vooralsnog niet gekomen, te minder, waar voor den I bouw eener nieuwe fabriek zeer belangrijke bedragen I noodig zijn. Van de voorgestelde verbeteringen komt in de eerste I plaats in aanmerking de reparatie van den gashouder I van 10.0Ü0 M3. inhoud. De Commissie voor de Licht- I fabrieken kan zich met spoedige uitvoering van dit I werk geheel vereenigen. De totale kosten daarvan wor- I den begroot op rond 40.000.—. Twee andere door den Directeur voorgestelde verbeteringen, n.I. het maken I van een brug over de gracht en het bijplaatsen van een I stoomketel in de watergasfabriek, dienen binnenkort I eveneens onder de oogen te worden gezien. Voorstellen tot uitvoering van de overige uitbreidings- I werken zullen, elk te zijner tijd, bij Uwe Vergadering I aanhangig worden gemaakt. Met betrekking tot de financiering van de aan te brengen verbeteringen, inclusief de reparatie van den I gashouder, hetzij door te putten, voor zooveel mogelijk, uit de middelen welke de Gasfabriek thans reeds bezit, J hetzij op andere wijze, zal U over eenigen tijd een I voorstel van ons College bereiken. Onder overlegging van het hierboven aangehaald I rapport met bijbehoorende stukken, zulks mede naar I aanleiding van en ter voldoening aan de uitnoodiging, I vervat in het op 18 Augustus 1925 door den heer Van I der Veen ingediende voorstel, geven wij U alsnu in I overweging te besluiten a. vooralsnog niet over te gaan tot den bouw van I een nieuwe gasfabriek, doch te bepalen dat geleidelijke I verbetering en uitbreiding, al naar gebleken behoefte, I van de fabriek op het bestaande terrein zal plaats hebben, in den zin als is aangegeven in het rapport, I overgelegd bij het schrijven van den Directeur der I Gemeentelijke Gasfabriek d.d. 11 Juli 1927, no. 27/68, I met dien verstande dat de werken, vermeld bij de nos. I U t/m 17 onder III van genoemd rapport, voorloopig I niet zullen worden uitgevoerd; i b. tot het herstellen van den gashouder van 10.000 A M3. inhoud en daarvoor een bedrag van ten hoogste I 40.000.beschikbaar te stellen; c. het voorstel-Van der Veen hiermede als afgedaan te beschouwen. De beraadslagingen worden geopend. De heer Van der Veen merkt op, dat, zooals ook uit den Raadsbrief blijkt, dit praeadvies een gevolg is van het aannemen van een door hem gedaan voorstel in de vergadering van 18 Augustus 1925. Burgemeester en Wethouders hebben toen toegezegd het uitbrengen van praeadvies op sprekers voorstel, dat inhield verzoeken om een onderzoek wat de kosten waren van een geheel nieuwe fabriek op nieuw terrein, een onderzoek naar de kosten van een nieuwe fabriek op nieuw terrein met de gasberging op het oude terrein en een hernieuwd onderzoek naar de kosten van verbouwing en vernieu wing op het oude terrein. Dat praeadvies is op het oogenblik in dezen Raads brief verwerkt en er is een rapport bij de stukken ge voegd van de heeren Sissingh, Rutten, Bakker en Blaauw, een zeer uitgebreid rapport, dat naar sprekers meening voldoende feiten en cijfers verstrekt, om over de aan de orde zijnde kwestie een behoorlijk oordeel te vellen. Toen spreker zijn voorstel heeft gedaan, kwam dat doordat hij vrij sterk op het standpunt stond, dat het 't verkieslijkst was een nieuwe fabriek te bouwen. Hij heeft toen verschillende bezwaren tegen het verbouwen van de oude fabriek genoemd en voordeelen, die z. i. verbonden waren aan het bouwen van een nieuwe fa briek. Echter, de becijfering, die toen bij de stukken lag, was van dien aard, dat de kosten van het bouwen van een nieuwe fabriek zoo hoog waren, dat men eerst wel eens dubbel mocht nadenken, alvorens men tot dien bouw het besluit nam. Spreker had de verwachting, toen hij zijn voorstel deed, dat een kostenberekening, die zou worden over gelegd voor het bouwen van een nieuwe fabriek met gasberging op het oude terrein en daarbij het buizennet de eerste jaren latende, zooals het was, zeer sterk zou afwijken van de kosten, genoemd voor den bouw van een geheele nieuwe fabriek. Echter, als wij in dit rap port de cijfers lezen, dan zijn de kosten, genoemd voor een geheel nieuwe fabriek, 2.345.000.terwijl de kosten van een nieuwe fabriek met gasberging op het oude terrein zullen zijn 2.110.000.een verschil alzoo van 235.000.Dat verschil is, in vergelijking met de totaalkosten van 2.345.000.voor een geheel nieuwe fabriek, naar sprekers meening te gering om nog langer een reden te zijn stil te staan bij het idee van een nieuwe fabriek met gasberging op het oude terrein. Als het ver schil niet grooter is, dan zou men, naar zijn meening, wanneer men eventueel tot nieuwbouw zou besluiten, tot een algeheele vernieuwing moeten komen en niet een tusschenweg moeten bewandelen. Dan is er in het rapport een berekening van de kosten van het uitbreiden van de fabriek op het oude terrein, welke kosten zijn begroot op 1.003.000.een verschil dus met de kosten van totalen nieuwbouw van 1.342.000.—. Dit verschil is zeer groot en in verband daarmede is er, niet alleen in dit rapport, maar ook reeds in het voorgaande, op gewezen, dat, wanneer zoo groote kosten worden besteed aan den bouw van een nieuwe fabriek, dit dan zal inhouden dat gedurende tal van jaren de gasprijs zal moeten worden verhoogd met 2 a 3 cent per M3. Daarbij komt nog dat, wanneer op het idee wordt ingegaan, dat in dit praeadvies is ver werkt, n.I. op het voorstel om de oude fabriek te ver bouwen, men de kosten, welke aan die verbouwing zullen moeten worden besteed, over veel langere ter mijnen zal kunnen verdeelen dan de kosten van nieuw bouw. Den vorigen keer, in 1925, toen deze kwestie aan de orde is geweest, heeft spreker de vrees geopperd, dat het een strop zou kunnen worden, wanneer op het idee van den directeur, dat ook door Burgemeester en Wet houders werd voorgestaan, werd ingegaan, n.I. om de oude fabriek te verbouwen; het zou toch kunnen zijn dat, als na 25 jaar die verbouwing aan kant was, wij wel een nieuwe fabriek zouden hebben, maar dan zou blijken dat die fabriek niet kon voldoen aan de behoefte,

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1928 | | pagina 4