Vergadering van Dinsdag 24 April 1928. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 24 April 1928. 65 Tegenwoordig: alle leden. Voorzitter de heer Jhr. Mr. J. M. van Beyma, Burgemeester. Te behandelen punten 1. Vaststelling van de notulen der vergadering van 21 Februari 1928. 2. Mededeelingen en rapporten. 3. Benoeming van twee herschatters voor de vast stelling van het vergunningsrecht. 4. Voorstellen van Burgemeester en Wethouders tot afstand in erfpacht van bouwterrein aan a. IJ. de Jong (FonteinstraatEngelscheplein) b. H. J. Visser (EngelschestraatEngelscheplein— Bildtschestraat). 5. Alsvoren tot overneming van een tweetal stoepen aan de Nieuwestad. 6. Alsvoren tot verhuring van het perceel Harlinger- straatweg no. 77 aan J. Kuperus, alhier. 7. Alsvoren tot het instellen van een rechtsvordering tegen huurders van gemeentewoningen tot ontruiming daarvan, met betaling van de achterstallige huurpen ningen. 8. Alsvoren tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van den aanleg van eene centrale verwarmings installatie in het Stadsverzorgingshuis. 9. Alsvoren tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van de uitbreiding der veemarkt, met bijbehoo- rende werken. 10. Alsvoren tot vaststelling van het percentage, bedoeld in art. 9 der verordening tot het heffen van een belasting naar het inkomen, voor het belastingjaar 1928/29. 11. Alsvoren tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van de afwikkeling der zaken van het Stedelijk Orchest. 1. De notulen der vergadering van 21 Februari 1928 worden onveranderd vastgesteld. 2. Wordt medegedeeld a. dankbetuiging van Z. K. H. den Prins der Neder landen voor de gelukwenschen, Hem bij zijn verjaardag namens het Gemeentebestuur aangeboden; b. dat Gedeputeerde Staten hebben goedgekeurd 1. de Raadsbesluiten d.d. 3 Mei 1927 tot wijziging der verordening op het be heer der Gemeentelijke Gasfabriek; 13 Maart 1928 tot afstand in erfpacht van bouwterrein aan de Bleeklaan, den Poppeweg, de Molenstraat, de Engelschestraat, verkoop van een gedeelte der Nauwe Gasthuissteeg, van bouwterrein aan den Sneekertrek- weg, verhuring van grond aan het Vliet voor schiphuis- bouw, verhuring van het winkelhuis Schapestraat no. 56 en van het perceel Menno van Coehoornstraat no. 3 en verpachting van de tolhekken enz. op den Harlinger- trekweg; 3 April 1928 tot afstand in erfpacht van bouwterrein aan de Warmoezenierstraat, de Bleeklaan, op den hoek van de Fonteinstraat en het Engelscheplein en aan den Harlingerstraatweg, overneming van een gedeelte van de Sontdwarsstraat en verhuring van de winkelhuizen Ossekop no. 1 en Oude Oosterstraat no. 4; 2. de gemeentebegrooting, dienst 1928, met het wijzigingsbesluit d.d. 31 Januari 1928 en de bedrijfs- begrootingen, dienst 1928. De mededeelingen sub a en b worden voor kennis geving aangenomen. c. schrijven van het algemeen bestuur der federatie van Nederlandsche Toonkunstenaarsvereenigingen, waarbij wordt aangedrongen op instandhouding van het Stedelijk Orchest op den grondslag van het voorstel der Raadscommissie. Zal worden behandeld bij punt 11 der agenda voor heden. d. schrijven d.d. 19 April 1.1. van Burgemeester en Wethouders van den volgenden inhoud „Naar aanleiding van de ons bij Raadsbesluit van 27 September 1927 verleende machtiging (bijlage no. 8 van 1927) en mede in verband met een bij den Raad ingekomen adres van het Plaatselijk Comité voor Mid- denstandsbelangen, is het ons, evenals de Commissie voor de Gemeentelijke Lichtfabrieken, gewenscht voor gekomen de regeling, neergelegd in het schrijven van den Directeur van het Gemeentelijk Electriciteitbedrijf van 5 December 1927, no. 27/52, te treffen voor de toe passing van het piektarief voor andere dan huishoude lijke doeleinden. Wij hebben de eer Uwen Raad hiermede in kennis te stellen." De beraadslagingen worden geopend. De heer Westra meent, dat het misschien geoorloofd zal zijn hierover een enkel woordje te zeggen. Hij wil dan in de eerste plaats constateeren, dat deze zaak na tuurlijk niet ter beslissing is aan den Raad; dat is een noodwendig gevolg van de redactie der verordening en zoodoende heeft de Raad op het adres, dat tot hem is gericht, zelf geen beslissing kunnen nemen. Wij mogen het nu apprecieeren dat Burgemeester en Wethouders hier mededeeling doen van hetgeen zij hieromtrent be sloten hebben. Het doet spreker genoegen te vernemen, dat de com missie voor de Lichtbedrijven in haar advies heeft vast gelegd, dat zij de oplossing, die thans gevonden is, eigenlijk een voorloopige vindt, omdat zij meent dat er op den duur naar meer gelijkstelling tusschen de ver schillende gebruikers van electriciteit moet worden ge streefd. Dat doet spreker buitengewoon veel genoegen; ook hij gelooft dat er op de basis, zooals die nu door Burgemeester en Wethouders zal worden gevolgd, zeer wel een goede regeling mogelijk is. Spreker heeft de zaak zoo begrepen, dat niet precies gevolgd zal worden een stelsel, zooals in het voorbeeld van den directeur van de Lichtbedrijven is aangegeven, maar dat de bedoeling is, dat voor iederen gebruiker een afzonderlijke regeling zal worden getroffen. Hij gelooft, dat dit ook de eenige juiste weg is, omdat, nu men een maal den weg is opgegaan, dat men verschil maakt tusschen de verschillende gebruikers en vooral verschil treft tusschen den prijs van electriciteit tot hoeveelhe den, zooals die tot nu toe zijn afgenomen en hoeveel heden, zooals die nu opnieuw zullen worden afgenomen, men gemakkelijk tot eenige onbillijkheid zal komen. Daarom is het juist noodig, dat men een dergelijke re geling zoo soepel mogelijk gaat toepassen. Men krijgt daarbij zeer aparte en zeer uitzonderlijke gevallen. Er zullen gevallen komen dat menschen in de toekomst veel electriciteit buiten spertijd zullen gaan gebruiken, wat dan voor hen goedkoop uitkomt, maar er zullen ook menschen kunnen zijn die, omdat zij meenden dat er eerlang ook voor hen een regeling zou komen, reeds hun toestellen hebben aangeschaft en in gebruik genomen, in de hoop dat zij dan van het goedkoopere tarief zouden profiteeren. Nu zou deze regeling tot gevolg kunnen hebben dat zij juist daardoor in de toekomst daarvan niet zouden profiteeren, juist, omdat zij reeds vroeger zijn begonnen met buiten spertijd meer stroom af te nemen. Spreker zou meer van dergelijke voorbeelden kunnen aanhalen, maar wanneer men deze regeling soepel gaat toepassen, ieder geval op zichzelf be schouwt en voor ieder geval een afzonderlijke regeling gaat treffen, gelooft hij, dat het mogelijk is, een vrij bevredigende regeling te krijgen. Al is deze dan niet

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1928 | | pagina 1