114 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 5 Juni 1928. voor 18 cent, er dan 8 cent per brood bij komt voor het snijden De heer PeletierDan wordt je gesneden, zou ik zeggen De heer Blanson Henkemans Dan is ook eigen aardig, dat bij uitgifte van 340 brooden 94 pond boter is gebruikt, terwijl bij uitgifte van 640 brooden dus twee maal zoo veel daarop slechts 46 pond boter is gesmeerd. Spreker acht bij elkander de onkosten, die op de ver strekking vallen, geweldig hoog. Hem is nog een eigen aardigheid opgevallen, n.l. dat aan sommige scholen heelemaal geen kosten zijn berekend voor het snijden, terwijl deze op andere scholen er voor het volle pond in rekening zijn gebracht. Waarom gebeurt dat in het eene geval voor niets en is het in het andere geval zoo duur De heer H. de Boer (wethouder) wil beginnen met het broodsnijden en wil dan opmerken, dat dit niet zoo moet worden opgevat, alsof dit alleen zou beteekenen dat het brood wordt gesneden, maar dat alles daaronder valt, dus ook het schoonmaken van de borden, enz. Men noemt dat broodsnijden, maar dit houdt in alles, wat daarmee annex is. De kosten daarvan komen nu eenmaal op het bedrag, dat voor aanschaffing van voedsel wordt uitgetrokken en wanneer wij niet de volle medewerking hadden van het personeel, zouden zeer zeker de kosten daarvan nog duurder zijn dan zij nu zijn. Aan enkele scholen, waar het aantal gegadigden voor schoolvoe- ding niet heel groot is, doet het personeel het zelf; van daar dat men daar dan ook geen kosten heeft voor het snijden en schoonmaken. Dat hangt echter af van het aantal leerlingen, dat voor schoolvoeding is opgegeven; het personeel is, ook als het zelf niet snijdt, tóch bij het opdienen van de boterhammen aanwezig, maar wanneer het personeel, als er veel kinderen zijn, die er gebruik van maken, bovendien nog het brood zou moeten snij den, zou van dat personeel al te veel worden gevergd. Aan die scholen, waar een groot aantal kinderen deel neemt aan schoolvoeding, moet dus eenmaal dat bedrag worden betaald en wanneer men de kosten, die daar voor worden uitgegeven, deelt door het aantal uren, dan komt men op 40 cent per uur, wat toch op zichzelf ook niet te hoog is. Dit als antwoord op de vraag ten opzichte van de kosten van het snijden van brood, waar onder, zooals gezegd, ook valt het schoonmaken van bordjes en trommels, enz. en van de kisten, waarin het brood wordt gebracht. Dan de opmerking, dat er aan de eene school een klein beetje meer boter op het brood wordt gesmeerd dan aan de andere school. Wij zijn anders aldus spreker met betrekking tot de uniformiteit al heel ver gegaan, mijnheer Henkemans wij hebben nu de be roemde eenheidsprijzen voor boter en voor kaas en we zijn dus al heel ver op weg. Er is zelfs al gezegd en daar wordt ook trouw de hand aan gehouden dat uit een .brood, ik geloof, 16 stukken moeten worden ge sneden en nu zinnen wij nog op een middel, om te zor gen dat ook het laagje boter op elke boterham precies dezelfde hoogte zal bereiken. Aangezien ons echter door niemand tot nog toe daarvoor een middel aan de hand is gedaan, hebben wij tot nog toe in die poging gefaald, maar voor het overige zijn wij er met behulp van de eenheidsprijzen in geslaagd om zoo goed mogelijk te bereiken wat de Raad indertijd, en terecht, heeft gewild. Wat betreft de onkosten, die vallen op de verstrek king van klompen, deze zaak wordt door Gemeente werken beheerd en men weet nu eenmaal dat er dan onkosten op drukken; daar helpt nu eenmaal niet aan. Wij zouden het misschien goedkooper kunnen doen, of liever een andere rekening kunnen opzetten, wanneer wij die verstrekking bij Gemeentewerken vandaan haal den, maar Gemeentewerken moet nu eenmaal de ver schillende werklieden betalen en waar zich met deze verstrekking ook werklieden bemoeien, moet dat gedeelte van de onkosten op de verstrekking van klompen wor den gezet. Dezelfde kwestie, waarbij de loonen van de werklieden over de verschillende zaken worden ver deeld, is hier honderden malen besproken en zeer zeker, oogenschijnlijk zijn die kosten zeer hoog, maar spreker kan in dat opzicht geen ander antwoord geven, dan dat dit is een administratieve maatregel, die door Gemeente werken is getroffen. Het komt dus hier op neer, dat wij ten opzichte van de verstrekking van schoolvoeding bezig zijn om zoo veel mogelijk eenheid te betrachten spreker gelooft ook dat die poging heel goed is geslaagd en dat, wat de verstrekking van klompen betreft, het eenmaal niet anders is dan dat daar algenreene onkosten op worden gelegd. Het heeft den schijn dat dit erg duur is, over diezelfde kwestie is hier al dikwijls gesproken, maar spreker kan omtrent die zaak ook geen nadere inlich tingen verstrekken. De heer Visser zou willen vragen of het niet mogelijk is hiervoor een andere regeling te treffen. Hij is het met den heer Henkemans eens, dat er een heel groot per centage aan onkosten komt op het verstrekken van klompen, n.l. wel 30 Spreker heeft de cijfers van den heer Henkemans opgeteekend en deze zei, dat bij voor 1525.aan brood 342.snijloon is berekend. Dat is een vijfde deel; als wij dus aannemen dat een brood 20 cent kost, dan komt daar volgens de bere kening van den heer Henkemans 4 cent snijloon bij De heer Blanson Henkemans: Neen, 8 cent, terwijl een brood 18 cent kost. De heer Visser heeft de cijfers niet juist kunnen con ti oleeren, maar hij komt volgens de berekening op 4 cent. Nu zegt de heer Henkemans, dat op een brood van 18 cent 8 cent snijloon komt, maar dan meent spreker toch dat het de spuigaten uitloopt en dat men dan toch een methode moet trachten te vinden, waardoor de zaak technisch en economisch beter tot haar recht komt. Spreker zou daarom het college en den betrokken wethouder willen verzoeken eens serieus aandacht aan dit vraagstuk te willen schenken, door in de eene of andere richting een andere oplossing te zoeken, want hij is het volkomen met den heer Henkemans eens, dat het zoo heel duur is. De heer Blanson Henkemans merkt op, dat de wet houder eigenlijk niets anders heeft meegedeeld dan dat het duur is, zoodat hij het eigenlijk met spreker roerend eens is. Spreker meent echter met den heer Visser, dat het op den weg van den wethouder zou liggen om te probeeren of het niet aanmerkelijk goedkooper kan. vooral het verstrekken van klompen. Wanneer het uit reiken daarvan ongeveer de helft kost van wat de klom pen zelf kosten, is dat toch in zeker opzicht belachelijk. De heer H. de Boer (wethouder) merkt op, dat de heer Visser het woord serieus heeft gebruikt, waaruit de gevolgtrekking zou kunnen worden gemaakt, alsof deze zaak niet serieus onder de oogen is gezien. Spreker wenscht daar reeds bij voorbaat tegen op te komen en hij wenscht mede te deelen, zooals hij ook reeds vorige jaren heeft gezegd, dat gedurende de laatste 2 jaren een commissie met hem de zaak bespreekt. In die commissie zitten 2 leden van de commissie van toezicht op het Lager Onderwijs en enkele hoofden en onderwijzers, o. a. b.v. de heer Bisschop. Door deze commissie wordt elk jaar deze zaak zeer nauwkeurig onder de oogen ge zien en zij is van meening, dat een belooning voor brood snijden, enz. niet te duur is. Men moet de zaak practisch nemen. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 5 Juni 1928. 115 Wat betreft de kosten op de verstrekking van klom pen, dat is een administratieve maatregel, waar wij ook elk jaar bij de algenreene beschouwingen bij de begroo ting over spreken, n.l. dat het bedrag aan loon, dat is uitgetrokken, op de eene of andere post moet worden verantwoord. Gebeurt dat niet op de eene post, dan moet het op de andere. Dat geld wordt tóch uitgegeven en het moet dus worden verantwoord en het wordt ver antwoord op verschillende onderdeden, die onder ver schillende posten zijn opgenomen. Een onderdeel, dat daar ook onder valt, is de verstrekking van klompen. Het is dus meer een administratieve maatregel, dan dat men het kan noemen een dure post op het verstrekken van klompen, want dit heeft er betrekkelijk niet mee te maken. De beraadslagingen worden gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 5. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot afstand in erfpacht van bouwterrein aan de Bildtsche- straat aan F. ftoeksma en F. Tiemersma. Dit voorstel luidt als volgt F. Hoeksma en F. Tiemersma, alhier, hebben ons bij adres van 26 April 1928 verzocht te willen bevorderen, dat hun een perceel bouwterrein aan de Zuidwestzijde van de Bildtschestraat in erfpacht worde afgestaan, ten einde daarop 4 middenstandswoningen te stichten. Aan het verzoek van adressanten kan worden voldaan door hun een terrein ter breedte van 26 Meter langs de Bildtschestraat af te staan, gelegen ten Noordwesten van en aansluitende aan het bij Uw besluit van 15 Mei j.l. aan S. Roosma uitgegeven terrein. De grondwaarde kan worden bepaald op 11.per M2., welke prijs ook voor het aan Roosma afgestane terrein is bedongen en welke voldoende is te achten. Met de gebruikelijke voorwaarden hebben de adressanten verklaard genoe gen te nemen. Wij geven U derhalve in overweging te besluiten aan F. Hoeksma en F. Tiemersma, alhier, tot 31 De cember 1990 in erfpacht af te staan een bouwterrein aar. de Zuidwestzijde van de Bildtschestraat, ter breedte van 26 Meter langs den weg gemeten en ter diepte van on geveer 28 Meter, zooals op de bijbehoorende situatie- teekening met een roode omlijning is aangegeven, ter grootte van ongeveer 728 M2., de juiste grootte nader door een landmeter van het kadaster uit te meten, zulks onder de volgende voorwaarden 1. de erfpachtscanon zal worden berekend naar een grondwaarde van 11.— per M2. en een rentevoet van 6 per jaar; 2. de erfpachters storten binnen tweemaal 24 uren, nadat zij van het Raadsbesluit tot toewijzing in erfpacht kennis hebben bekomen, een bedrag van 400.ten kantore van het Gemeentelijk Grondbedrijf, als waar borg voor de nakoming der voorwaarden, welk bedrag hun, na voldoening daaraan, op aanvrage zal worden teruggegeven 3. de rooiïng voor de bebouwing zal nader door den dienst der Gemeentewerken worden aangegeven; 4. zoolang de erfpacht niet met toestemming van Burgemeester en Wethouders is overgedragen, mag bebouwing door derden niet plaats hebben; 5. de eventueele kosten voor het uit de huur nemen van het afgestane terrein zijn ten laste van de erfpach ters 6. voor het overige zijn op dezen afstand in erfpacht van toepassing voor zoover mogelijk en met het bovenstaande niet in strijd de bepalingen betreffende de uitgifte in erfpacht van bouwterreinen, gelegen tusschen Oostersingel en Cambuursterpad en toebehoo- rende aan de gemeente Leeuwarden. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. De heer Tiemersma onthoudt zich, ingevolge art. 46 der Gemeentewet, van stemming. 6. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot afstand in erfpacht van bouwterrein aan de Blecklaan aan T. ledema. Dit voorstel luidt als volgt Bij adres van 23 April j.l. verzoekt T. Iedema, alhier, hem in erfpacht af te staan een bouwterrein aan de Noordoostzijde van de Bleeklaan. Op de hierbij over gelegde situatieteekening is het terrein met een roode omlijning aangegeven. Tegen den gevraagden afstand bestaat onzerzijds geen bezwaar. De grondwaarde kan worden gesteld op 10.per M2., welke prijs ook voor de naastgelegen terreinen is bedongen en die vol doende is te achten. Alet de gebruikelijke voorwaarden gaat de belanghebbende, naar hij ons bij schrijven van 22 Mei j.l. mededeelt, accoord. Wij geven U mitsdien in overweging te besluiten aan T. Iedema, alhier, tot 31 December 1990 in erf pacht af te staan een bouwterrein aan de Noordoostzijde van de Bleeklaan, zooals op de bijbehoorende situatie teekening met een roode omlijning is aangegeven, ter grootte van ongeveer 173 M-'., de juiste grootte nader door een landmeter van het kadaster uit te meten, zulks onder de volgende voorwaarden 1. de erfpachtscanon zal worden berekend naar een grondwaarde van 10.per M-'. en een rentevoet van 6 per jaar; 2. de erfpachter stort binnen tweemaal 24 uren, nadat hij van het Raadsbesluit tot toewijzing in erfpacht kennis heeft bekomen, een bedrag van 86.50 ten kantore van het Gemeentelijk Grondbedrijf, als waar borg voor de nakoming der voorwaarden, welk bedrag hem, na voldoening daaraan, op aanvrage zal worden teruggegeven; 3. de rooiïng voor de bebouwing zal nader door den dienst der Gemeentewerken worden aangegeven; 4. zoolang de erfpacht niet met toestemming van Burgemeester en Wethouders is overgedragen, mag bebouwing door derden niet plaats hebben; 5. voor het overige zijn op dezen afstand in erfpacht van toepassing voor zoover mogelijk en met het bovenstaande niet in strijd de bepalingen betreffende de uitgifte in erfpacht van bouwterreinen, gelegen tusschen Oostersingel en Cambuursterpad en toebehoo- rende aan de gemeente Leeuwarden. 7. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot doorhaling van de hypothecaire inschrijving, betreffende twee aan de gemeente in eigendom overgegane perceel tjes grond aan de Jacob Binckesstraat. Dit voorstel luidt als volgt Krachtens het besluit van Uwe Vergadering van den 6den December 1927, no. 472R/262, zijn van de woning- bouwvereeniging „Beter Wonen", alhier, in eigendom overgenomen twee perceeltjes grond, ter gezamenlijke grootte van 260 M2., destijds deel uitmakende van liet kadastrale perceel, gemeente Leeuwarden, Sectie G no. 12443 en gelegen aan de Jacob Binckesstraat en nabij de Sontdwarsstraat. Laatstgemeld perceel is krachtens acten van 13 Januari 1923 en 30 November 1926 bezwaard met hypothecaire inschrijvingen ten be hoeve van de gemeente Leeuwarden. Nu de gemeente eigenares is geworden van de twee bovengenoemde

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1928 | | pagina 2