122 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 5 Juni 1928. liooge belasting de suppletie, die wij aan de provincie moeten betalen, niet meer 400.is voor een zeker aantal K.W. maar slechts 200.Om een voorbeeld te noemen: als wij in 1928 volgens het oude contract zouden hebben moeten betalen 26.000.boven de som van 100.000.dan zullen wij nu slechts hebben te betalen 24.000.boven de som van 75.000. Daar zit dus dit voordeel in, dat de inkoopsprijs per K.W.U. eenigszins lager wordt en dat het daardoor mo gelijk wordt dat vooral groote afnemers, die nu nog eenigszins staan tegenover het gebruik van stroom en die andere kracht gebruiken, er nu toe zullen overgaan om een contract met de gemeente af te sluiten. Spreker zou verder nog in het algemeen en in ant woord op wat de heer Peletier zegt, willen opmerken, dat dit voorstel, zooals het wordt aangeboden, aan ieder ten goede komt. In de eerste plaats zullen alle lichtverbruikers en op het oogenblik zijn vrijwel alle huishoudens aangesloten er flink voordeel van heb ben, maar bovendien zullen, als men de wijziging in art. 1 ziet, ook de hoog- en laagtarieven met 4 cent ver laagd worden, zoodat het voorstel ook voor die men- schen een niet onbelangrijk voordeel beteekent. Dan heeft de heer Peletier nog een vraag gedaan over de piektarieven. Dat zit zoo. Alen heeft er bij dit voorstel wel over nagedacht of dat ook anders kon, maar men moet niet vergeten dat ten slotte het piektarief is inge steld dat is ook al vaker ter sprake geweest om het dagverbruik te vergrooten, niet met de bedoeling om den stroom voor lichtverbruik tegen een lageren prijs te leveren, maar om het mogelijk te maken dat men overdag voor huishoudelijke doeleinden stroom tegen een lageren prijs zou kunnen betrekken. Nu kost die stroom 4 cent en die prijs kan onmogelijk worden ver laagd De heer Peletier: Dat bedoel ik ook niet. De heer O. F. de Vries (wethouder)Aan het vast recht kom ik straks. Waarop was het piektarief geba seerd? Dat er meer dagstroom zou worden afgenomen. Zoo is het hier altijd verdedigd en daarom kan er geen verandering in worden gebracht. Nu is het zoo, dat het vastrechttarief naar gelang van de belasting, die op de aansluiting rust, hierop is geba seerd, dat het is berekend naar de belasting van het bepaalde perceel en naar het verbruik, maar toch eigen lijk voor 90 naar de belasting. Er zit echter dit voor deel in dat, als overdag werd geleverd, dan slechts 4 cent per K.W.U. werd betaald en nu is het onmogelijk dat in het vastrecht eenige wijziging wordt gebracht. Iets anders zou het zijn, wanneer men hierbij een opper vlaktetarief had. Dan toch zou nu worden betaald naar het tegenwoordig verbruik of naar de oppervlakte, waarbij dan dus rekening zou zijn gehouden met den prijs per K.W.U. Dat is echter hier niet gebeurd, zoodat er geen enkele reden is om het vastrechttarief voor de piekmeters te verlagen. De Voorzitter zou den heer Molenaar even willen antwoorden omtrent de kwestie van het veranderen van deze overeenkomst. Spreker meent dat in de bijlage staat en de heer Atolenaar heeft het ook aangehaald dat het contract is verdeeld in 5-jarige periodes en waar nu de eerste 5 jaren om waren, hebben Burge meester en Wethouders, op hun voorstel, van den Raad machtiging gehad om het contract op te zeggen en is dit ook gebeurd. Het gevolg is geweest dat de provincie het recht had arbitrage in te roepen, maar dat Burge meester en Wethouders in overleg met Gedeputeerde Staten hebben getracht met hen een overeenkomst te sluiten hoe de artikelen 1 en 2 der verordening de eerst volgende 5 jaren zouden moeten luiden. De ervaring van hen, die met arbitrage te maken hebben gehad, is toch, dat het gewoonlijk beide partijen niet meevalt. Daar komt het meestal in de practijk op neer. Er had voor de provincie wel een veel lager bedrag vastgesteld kunnen worden, maar arbiters hadden ook kunnen zeg gen, op grond van de uitkomsten van het Provinciaal Bedrijf, dat zij van meening waren dat de gemeente die 100.000.moest blijven doorbetalen en dan hadden wij moeten zeggen: daar hebben we heelemaal niet op gerekend. Wij weten dat arbitrage vaak beide partijen niet bevredigt en daarom waren Burgemeester en Wet houders van meening dat men, indien mogelijk, het met Gedeputeerde Staten moest trachten eens te worden om arbtitrage te vermijden. Nu zegt de heer Molenaar dat in de overeenkomst staat, dat de gemeente uiterlijk drie maanden voor den afloop van een termijn aan de provincie zal mededeelen, of zij meent dat in verband met alle financiëele om standigheden, in den uitgebreidsten zin genomen, met het Provinciaal Electriciteitsbedrijf verband houdende, gedurende een volgenden 5-jarigen termijn de meer- vermelde artikelen 1 en 2 toepassing moeten vinden, en nu vraagt de heer Molenaar: waarom hebben Burge meester en Wethouders niet bij de stukken aan den Raad een uiteenzetting gegeven van den financiëelen toestand van het P. E. B. Burgemeester en Wethouders meenden dat zij zich daarvan ontslagen mogen achten, omdat ieder jaar door het P. E. B. worden gepubliceerd de verlies- en winst rekening en de balans met een uitgebreide toelichting, zoodat men kan zeggen dat dit in handen is van ieder in Friesland, die daar belang in stelt. Burgemeester en Wethouders hadden dan ook niet anders kunnen doen dan de cijfers, die in de verschillende verslagen van het P. E. B. in den loop der jaren in dezelfde kolom voorkomen^ achter elkaar te zetten. De heer Molenaar heeft gelijk, dat uit die verslagen blijkt dat het verlies van het P. E. B. zeer is terug- geloopen. Het is waar dat volgens de afgesloten reke ning van 1922 de verlies- en winstrekening van dat jaar sloot, in ronde cijfers, met een verlies van 12 ton, terwijl dat verlies volgens de rekening van 1926 is terug- geloopen tot ruim 2 ton. Dat beteekent natuurlijk een vooruitgang van 1 millioen, zoodat men dus over die 5 jaar gemiddeld jaarlijks een minder verlies heeft gehad van 200.000.Als het zoo doorgaat, zou men zelfs kunnen zeggen de balans en de verlies- en winst rekening over 1927 zijn nog niet gepubliceerd dat het P. E. B. over 1927 precies uit zou kunnen, maar in hoeverre het zal blijken waar te zijn dat het P. E. B. over dat jaar uit zal kunnen, zullen de cijfers, als deze worden gepubliceerd, moeten leeren. Dit staat echter wel vast hetzelfde verschijnsel hebben wij bij ons bedrijf; hier gaat het er om dat het verlies steeds kleiner wordt en bij ons bedrijf, dat de winst steeds grooter wordt dat bij al dergelijke bedrijven, zoowel wat de afname van het verlies als de toename van de winst betreft, de toestand zoo is dat, hoe verder men komt, hoe moeilijker het gaat. Het zal dus de vraag zijn of men er al aan toe is, dat het P.E.B. zonder verlies kan werken; ook hier is het spreekwoord: „de laatste loodjes wegen het zwaarst" volkomen van toepassing. Toen het P. E. B. zich uitbreidde en er overal in de provincie aansluitingen tot stand kwamen, zakte het verlies enorm, maar de practijk zal moeten aangeven of die zakking van het verlies zoo sterk zal doorgaan. Spre ker is er van overtuigd, en naar hij gelooft Gedeputeerde Staten ook, dat, hoe verder men zal komen, hoe moei lijker het zal gaan om het verlies tot nul te reduceeren en hoe langzamer men over dat nulpunt heen zal komen. Spreker twijfelt er niet aan dat men daar over komt. maar hij is er ook van overtuigd dat dan het accres van de winst veel minder snel zal gaan dan destijds het degres van het verlies is gegaan. Het is dus waar dat het P. E. B. met zijn verlies veel vooruit is gegaan de kop is er af, maar nu komt het er nog maar op aan om ook de rest er af te krijgen. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 5 Juni 1928. 123 Bovendien blijkt uit het verslag spreker gaat hier mee weer iets memoreeren, dat eigenlijk publiek is, om dat men het in het verslag van het P. E. B. kan lezen dat de provincie jaarlijks aan het P. E. B. een renteloos voorschot verleent van 500.000.Dat zal men ook in aanmerking moeten nemen; als men tot een verlies van 0 is gekomen, zal men ook hebben te denken aan het renteloos voorschot van 500.000.en aan het geaccumuleerd verlies, dat in 1926 reeds was opgeloo- pen tot 5 millioen. Dus al zou het verlies over een be paald jaar 0 zijn, dan nog zal er nog altijd veel oud zeer zijn en zal men dus altijd nog veel moeten inhalen, voor dat de toestand van het bedrijf weer gezond is. Er is al zooveel verlies geleden over heel wat jaren, maar Gede puteerde Staten zijn erg hoopvol gestemd en spreker wil thans niet, door hier nog verder over uit te weiden, meewerken om die verwachtingen den bodem in te slaan. Hoe komt men nu aan dat bedrag van 75.000. vraagt de heer Molenaar. Ja, als Burgemeester en Wet houders wisten, hoe men daaraan komt, zouden zij gaarne daarvan een verklaring geven, maar zij weten het, eerlijk gezegd, ook niet. Zij weten evenmin hoe men indertijd aan het bedrag van 100.000.is gekomen; het is eenvoudig zoo maar gegaan een greep in de lucht en wij hebben 100.000.te pakken en wij hou den die voor 5 jaar vast. Thans doen Gedeputeerde Staten weer een greep in de lucht en hebben zij 75.000.te pakken en houden zij die weer voor 5 jaar vast. De 100.000.uit art. 1 is eigenlijk nergens op gebaseerd; bij de nieuwe onderhandelingen hebben Burgemeester en Wethouders dus niet kunnen zeggen: op welke fundamenten rust dat bedrag, dan gaan wij eens kijken, hoe die fundamenten er thans uitzien, soli der of niet, en dan kunnen wij daarop voortbouwen om tot een cijfer te komen. Die fundamenten waren er niet; het eenige fundament was, dat de provincie 200.000.- vioeg en dat wij 100.000.hebben gegeven. Dat wil echter niet zeggen dat Gedeputeerde Staten nü 150.000.hebben gevraagd en wij daarom 75.000.- geven, maar men is na lang wikken en wegen en nadat deze er een beetje bij en die er weer een beetje af had gedaan, zoover gekomen. Een grondslag, waarop het bedrag steunt, is er niet; men is er, evenals den vorigen keer, zoo maar toe gekomen. AAen moet echter wel be denken dat, wanneer jaarlijks het verlies van het P.E.B. gemiddeld met 200.000.is gedaald, daar steeds een bedrag van 100.000.bij was van de gemeente en dat dus, wanneer dit bedrag aan het P. E. B. was ont nomen, het verlies in lang zoo sterke mate niet was gedaald. Het voordeel, dat de gemeente thans behaalt dooi de contractwijziging, is een bedrag van 25.000.en voor de rest komt het in het kort hier op neer. Op het oogenblik betaalt de gemeente, zooals in het contract staat, voor elke 100 meer of minder dan 1400 afgeno men K.W. 400.meer of minder maar 't is altijd meer terwijl thans de gemeente voor elke 100 meer dan 2400 afgenomen K.W. 200.extra zal betalen. Wanneer wij deze regeling gaan toepassen, dan is de toestand zoo. De stroom kost ons volgens de oor spronkelijke overeenkomst 1(4> cent en daar kwam ingevolge de aanvullende overeenkomst cent per K.W.U. bij, zoodat voor ons de werkelijke stroomprijs was 2(4 cent per K.W.U. Nu is het echter zoo gewor den, dat de prijs van wat wij op het oogenblik afnemen blijft 2(4 cent, maar dat de stroom, dien wij méér af nemen, ons zal kosten 1 y2 cent plus 3/8 cent. Dat is gekomen, omdat de directeur van ons bedrijf er opmerk zaam op maakte, dat het zou kunnen gebeuren het is nog nooit voorgekomen dat zich hier misschien nog eens een groote industrie zou willen vestigen, die echter den minimum-prijs van 2(4 cent onze inkoops prijs nog te hoog vindt. Een dergelijk geval heeft zich in de practijk nog nooit voorgedaan, maar het zou kunnen en met de nieuwe regeling zou het dan mogelijk zijn, dat aan zoo iemand de stroom werd aangeboden tegen ongeveer 1 /2 cent plus :J/8 cent. Boven de 2400 afgenomen K.W. zullen wij dus aangenomen dat wij daar boven komen -- minder be hoeven bij te betalen, terwijl er thans ook een grens is gesteld voor de oude bijbetaling op het aantal afge- I nomen K.W.U. Die grens is thans gesteld op 6.600.000 K.W.U., komt de gemeente daar boven, dan zal zij ook minder hebben bij te betalen. Op deze wijze is dus ook nog een bedrag te bereiken. Bij Burgemeester en Wethouders staat positief vast het bedrag van 25.000.dat minder zal moeten worden betaald; bovendien heeft men echter nog de wisselende clausules, waarvan men het voordeel kan steilen op 0 tot ongeveer 5000.Wanneer het dus deze eerstvol gende 5 jaren een beetje meeloopt en de groote bedrij ven, die nog geëlectrificeerd kunnen worden en die zijn er hier in Leeuwarden nog wel zich zouden aan sluiten, dan zou de besparing van 25.000.kunnen oploopen tot 30.000. Spreker heeft hiermee den loop van de onderhande lingen met de provincie meegedeeld en op de vraag, waarom Burgemeester en Wethouders geen beschou wingen over den toestand van het P. E. B. hebben ge publiceerd, kan spreker alleen antwoorden: omdat het college meende dat zij, die daarin belang stellen, uit alle mogelijke verslagen van het P. E. B. daarvan veel beter op de hoogte kunnen komen dan Burgemeester en Wet houders het zouden kunnen doen. De heer Peletier zegt, dat de heer O. F .de Vries ten aanzien van sprekers opmerking betreffende de niet schriftelijke voorbereiding in de gascommissie van Ont werp A heeft meegedeeld, dat hij dit ontwerp daar heeft voorgelezen. Dat is juist en spreker meent dat ook in eerste instantie te hebben opgemerkt, maar hij wil er op wijzen dat het niet hetzelfde is, wanneer zoo'n ont werp wordt voorgelezen, dan wel dat er een schriftelijke voorbereiding is, door de stukken rond te sturen bij de leden van de commissie. Spreker heeft in de commissie gezegd dat men den inhoud van het ontwerp niet zoo direct kon vatten, waarop de heer De Vries in de com missie een mondelinge uiteenzetting van dat ontwerp heeft gegeven. Nu spijt het spreker, te moeten mede deelen dat hij een geheel andere opvatting van den inhoud van het ontwerp heeft gehad toen de heer De Vries deze, als voorzitter der commissie, heeft uiteen gezet -spreker gelooft dat de heer Van der Veen er net zoo over denkt dan toen hij dit voorstel las. Toen de heer De Vries een mondelinge uiteenzetting gaf over den inhoud van het voorstel, heeft hij gezegd: ten aan zien van de verhoogingen worden wij er 50 beter op. Dat is echter niet zoo wij worden er pas 50 beter op nadat wij eerst een verhooging van 22.000. hebben betaald. Spreker zal daar nu niet verder op ingaan, maar hij acht het toch alleszins wenschelijk voor een commissie, die moet adviseeren, dat de leden eerst, om de zaak goed te kunnen beoordeelen ,de voorstellen schriftelijk onder de oogen krijgen. Ten aanzien van de zaak zelf heeft de wethouder op gemerkt dat spreker zich heeft vergist, toen hij zei dat het nadeelig verschil wel eens grooter zou kunnen worden dan 48.000.De heer De Vries heeft gezegd, dat het uitgesloten is, dat op de piekmeters verder zal worden verloren of dat daaruit minder inkomsten zullen j komen. Ten aanzien daarvan wil spreker echter opmerken, dat de directeur bij schrijven van 10 Februari meedeelt: „Verder dient rekening te worden gehouden met een lagere ontvangst tengevolge van de invoering van het piektarief. Hoeveel deze verlaging zal bedragen, kan niet met zekerheid worden gezegd." Het is dus zeer wel mogelijk volgens den directeur dat uit hoofde van het plaatsen van de piekmeters de in komsten zullen worden verlaagd.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1928 | | pagina 6