228 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 20 November 1928.
Voor stemmen: de heeren Oosterhoff, Vromen, O. F.
de Vries, Dijkstra, J. de Boer, Hooiring, Botke, Tie-
mersma, Muller, B. Molenaar, H. de Boer en Blanson
Henkemans.
Tegen stemmen: de heeren IJ. de Vries, Westra,
Fransen, Lautenbach, Tamminga, Feitsma, Ritmeester,
Visser, Hofstra, Peletier, Feddema en Westerhuis.
De Voorzitter wil punt 3 der agenda in behandeling
brengen.
De heer Vromen: Ik meende dat in portefeuille 2 ook
een paar schriftelijke vragen van den heer Oosterhoff
hebben gelegen, met het antwoord van Burgemeester en
Wethouders. Waarom hebben die in deze portefeuille
gelegen
De Voorzitter: Ter kennisneming van de Raadsleden,
die ze thuis niet gelezen hebben.
De heer Vromen: Maar daar mag toch hier het woord
over gevoerd worden
De Voorzitter: Neen.
De heer Vromen: lk meende toch van wel.
3. Benoeming van een curator van het Gymnasium,
wegens periodieke aftreding van Mr. C. B. Menalda.
De aanbeveling van Curatoren luidt als volgt
1. Mr. C. B. Menalda;
2. Mr. C. H. Beekhuis, Raadsheer in het Gerechts
hof te Leeuwarden;
3. Mr. B. Ph. baron van Harinxma thoe Slooten,
Rechter in de Arrondissments-Rechtbank te
Leeuwarden.
Met algemeene stemmen wordt benoemd Mr. C. B.
Menalda.
4. Benoeming van een onderwijzeres in de lichame
lijke oefening aan scholen voor openbaar lager onder
wijs vacature mej. G. J. H. Knaap).
De voordracht van Burgemeester en Wethouders
luidt als volgt
1. mej. H. Kuipers te Stiens;
2. mej. L. R. Zwiers te Hoogezand;
3. mej. F. G. Snatager te Groningen.
Wordt benoemd mej. H. Kuipers, voornoemd, met
20 stemmen en 4 stemmen op mej. F. G. Snatager.
5. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om
aan J. D. de Jong eervol ontslag te verleenen als onder
wijzer in de lichamelijke oefening aan scholen van open
baar lager onderwijs.
6. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
overneming van stoepen aan de Voorstreek en de Waeze,
onderscheidenlijk van B. de Vries en van T. Bijlsma.
Dit voorstel luidt als volgt
Van een tweetal eigenaren van panden, onderschei
denlijk aan de Voorstreek en de Waeze, zijn verkla
ringen ontvangen dat zij bereid zijn de voor hunne per-
ceelen gelegen stoepen aan de gemeente in eigendom
over te dragen. Wij zijn, mede op grond van hetgeen
dienaangaande in de overgelegde rapporten van den
Directeur der Gemeentewerken wordt opgemerkt, van
oordeel dat de gemeente op deze aanbiedingen behoort
in te gaan en geven U derhalve in overweging te be
sluiten
A. in eigendom over te nemen
1°. van B. de Vries, alhier, de stoep, gelegen voor
het perceel Voorstreek no. 16, kadastraal bekend ge
meente Leeuwarden Sectie B no. 2563
2°. van T. Bijlsma, alhier, de stoep, gelegen voor
het perceel Waeze no. 40, kadastraal bekend gemeente
Leeuwarden Sectie B no. 3909,
een en ander op de volgende voorwaarden
1. de koopprijs bedraagt voor iedere stoep ƒ1.
2. alle kosten, op de overdracht vallende, zijn voor
rekening der gemeente Leeuwarden
3. bij trottoiraanleg door de gemeente blijft het
uitkomende materiaal desverlangd het eigendom van
den verkooper en wordt het door de gemeente kosteloos
naar een door hem aan te wijzen plaats binnen de ge
meente vervoerd
4. wanneer ten gevolge van den trottoiraanleg werk
zaamheden aan de gevels van bovenvermelde gebouwen
noodig zijn, geschieden deze door en voor rekening der
gemeente
en overigens op de gebruikelijke en andere, door
Burgemeester en Wethouders noodig geachte, voor
waarden
B. de onder A bedoelde stoepen te bestemmen voor
den publieken dienst.
7. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
het in huur afstaan aan J. Rabius, alhier, van een
gedeelte ian het w. iland de z.g. „Lange Negen'aan
het Vliet voor den bouw van een sc/vphuis.
Dit voorstel luidt als volgt
Van J. Rabius, alhier, ontvingen wij het verzoek te
bevorderen, dat hem in huur wordt afgestaan een per
ceel grond aan het Vliet voor den bouw van een schip
huis. Bedoeld is een gedeelte van het weiland, de z.g.
„Lange Negen", waarvan reeds met Uwe goedkeuring
onderscheidene gedeelten zijn verhuurd voor schiphuis-
bouw, laatstelijk bij Uw besluit van 30 October j.l. aan
B. Dorenbos en Th. van der Noord en aan M. van
Kollem. Het terrein is op de overgelegde teekening
aangeduid.
Ook in dit geval bestaat bij ons geen bezwaar aan
het verzoek te voldoen; de huurprijs dient op 25.
per jaar te worden gesteld, welk bedrag in juiste ver
houding staat tot de aan de gemeente verschuldigde
gelden voor het hebben van andere schiphuizen aan het
Vliet. De huurtijd kan, evenals in andere gevallen, be
paald worden op tien jaren.
Onder overlegging van de stukken geven wij U der
halve in overweging te besluiten
aan J. Rabius, alhier, in huur af te staan voor den
bouw van een schiphuis aan het Vliet een gedeelte van
de z.g. „Lange Negen", ter breedte langs het Vliet ge
meten van 5 M. en diep ten hoogste 17 M., deel uit
makende van het perceel, kadastraal bekend gemeente
Leeuwarden sectie G no. 10008, ten Westen onmiddellijk
grenzende aan het aan M. van Kollem verhuurde ge
deelte, onder voorwaarde
1. de huur wordt aangegaan voor den tijd van 10
jaren, ingaande 1 Januari 1929 en eindigende 31 De
cember 1938; de gemeente heeft het recht de overeen
komst te allen tijde op te zeggen met inachtneming van
een opzegtermijn van drie maanden; alsdan is de huur
naar evenredigheid van den tijd van gebruik ver
schuldigd.
2. de huursom bedraagt 25.per jaar, te betalen
vóór 1 Mei van elk jaar,
en verder op de overeengekomen voorwaarden.
8. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
vaststelling van een rooilijn voor een gedeelte van de
Johannes Semsstraat en het Molenpad.
Dit voorstel luidt als volgt
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 20 November 1928. 229
Voor een gedeelte van de Johannes Semsstraat en van
het Molenpad is tot dusver nog geen rooilijn vastge
steld. Mede in verband met een ingekomen aanvraag
tot het bouwen van twee woningen aan eerstgenoemde
straat zal thans moeten worden overgegaan tot aanwij
zing van die rooilijn. De Directeur der Gemeentewerken
heeft daartoe een voorstel aan ons College gedaan,
waarmede de Commissie voor de Openbare Werken
zich blijkens haar advies van 14 November 1.1. kan ver
eenigen.
Vermits ook wij van oordeel zijn, dat de door den
Directeur voorgestelde rooilijn behoort te worden ge
volgd, geven wij U in overweging te besluiten
als rooilijn voor de bebouwing van een gedeelte van
de Johannes Semsstraat en van het Molenpad vast te
stellen de roode lijn, aangegeven op de teekening, ge
merkt „bij 3125 van '28", door den Directeur der
Gemeentewerken ingezonden bij schrijven van 2 October
1928 no. 1363.
9. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
wijziging van de verordening tot het heffen van haven
geld bijlage no. 20).
10. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
wijziging van de verordeningen tot het heffen en in
vorderen van bruggeld (bijlage no. 21).
11. Voorstel ian Bu-gemeester en Wethouders tot
wijziging van de verordeningen tot verdeeling van de
gemeente in stemdistricten en aanwijzing van stem
lokalen (bijlage no. 22).
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig de voorstellen van Burgemeester en Wethou
ders sub 511
12. Praeadvies van Burgemeester en Wethouders op
het adres van het Bestuur der Woningvereeniging
Leeuwarden betreffende vrijstelling van de betaling der
bijdrage in de kosten van het voortdurend onderhoud
van straten, aan te leggen op terreinen bij den Gro
ningerstraatweg.
Dit praeadvies luidt als volgt
Bij Uw besluit van 30 October j.l. werd om prae
advies in onze handen gesteld een adres d.d. 23 October
1928 van het Bestuur der Woningvereeniging „Leeu
warden" alhier, houdende verzoek het Raadsbesluit van
18 September 1928, no. 319R/191, waarbij aan gemelde
vereeniging vergunning is verleend tot straataanleg op
hare terreinen aan den Groningerstraatweg, te wijzigen
in dien zin, dat vrijstelling worde verleend van de be
taling der bijdrage in de kosten van het voortdurend
onderhoud der aan de gemeente over te dragen straten
en van de kosten van het van gemeentewege te houden
toezicht op den aanleg dier straten.
Het Verenigingsbestuur grondt zijn verzoek op het
laatste lid van artikel 6 der Bouwverordening, bepalende
dat, indien te Uwer beoordeeling de aanvraag om ver
gunning tot straataanleg klaarblijkelijk geschiedt in het
belang van verbetering der volkshuisvesting of met het
oog op den bouw van arbeiderswoningen, vrijstelling
van de betaling der bijdrage in de kosten van het
voortdurend onderhoud door Uwen Raad kan worden
verleend. Opgemerkt worde, dat hier alleen van de
bijdrage in de kosten van het voortdurend onderhoud
der straten wordt gesproken en niet van de kosten van
het door de gemeente op den aanleg te houden toezicht,
zoodat het adres, voorzoover het op laatstbedoelde
kosten betrekking heeft, niet voor inwilliging vatbaar
is. Doch ook overigens is er naar het oordeel van ons
College niet voldoende aanleiding om aan het verzoek
van de Woningvereeniging te voldoen. Het ligt toch
voor de hand. dat de bepaling van het laatste lid van
het aangehaalde artikel 6 alleen dan toepassing behoort
te vinden, indien de aanbouw in het belang van
de volkshuisvesting zou worden belemmerd door
van de bouwers betaling te eischen van de kosten
van het voortdurend onderhoud der straten, m. a. w.
niet omdat de aanvrage ter verbetering van de
volkshuisvesting geschiedt, zonder meer, is er reden
voor vrijstelling, doch dit is slechts dan het geval,
wanneer het niet-verleenen van vrijstelling op den
woningbouw een remmenden invloed zoude hebben en
de verbetering van de volkshuisvesting, resp. den bouw
van arbeiderswoningen, zoodoende zou schaden. Van
daar, dat het artikel ook spreekt van vrijstelling, die
verleend kan worden.
Bij de beslissing op het verzoek moet dus laatst
bedoelde maatstaf worden aangelegd er blijkt dan,
naar onze meening, dat het geven van de gevraagde
vrijstelling niet voldoende gemotiveerd zou zijn. Bij
den opzet van het bouwplan is trouwens, voorzoover
wij kunnen nagaan, met de betaling van de bijdrage
rekening gehouden de vereeniging zou anders wel
dadelijk bij de indiening van haar adres om ver
gunning tot straataanleg vrijstelling hebben gevraagd.
Het verleenen daarvan zou dan ook neerkomen op het
geven aan de adresseerende vereeniging van eene
bijdrage uit de gemeentekas en daartoe bestaat in het
onderhavige geval o. i. geenerlei aanleiding.
Hierbij komt nog, dat eene dergelijke bijdrage tot
dusver, althans in de laatste 25 jaren, ook aan andere
vereenigingen niet is verleend, terwijl de vereenigingen
die gemeentegrond kochten, gelegen aan door de gemeente
aangelegde straten, daarvoor een prijs hebben betaald,
waarin alle kosten van den straataanleg, derhalve ook
de kosten van toezicht en de bijdrage in de kosten
van het voortdurend onderhoud, waren begrepen.
Aangezien wij op grond van het bovenstaande van
meening zijn, dat de gevraagde vrijstelling ook in dit
geval niet behoort te worden verleend, geven wij U
in overweging, op het adres afwijzend te beschikken.
De Voorzitter: Naar aanleiding hiervan kan ik niet
zeggen, maar er is 5 minuten voor deze vergadering
nog een brief ingekomen van Gedeputeerde Staten. Ik
wil daar zoo meteen nog wel iets over zeggen, maar
ik wil Burgemeester en Wethouders en den Raad thans
den inhoud daarvan niet onthouden, omdat die brief
ook over dit onderwerp handelt. Misschien dat de
Secretaris even voorlezing van den brief wil doen.
De Secretaris doet voorlezing van een schrijven van
Gedeputeerde Staten betreffende het Raadsbesluit tot
vaststelling van rooilijnen voor terreinen aan den Gro
ningerstraatweg, waarin, onder mededeeling dat de
beslissing omtrent dit Raadsbesluit is verdaagd en
onder opmerking dat, in verband met de op meer dan
gewone breedte geprojecteerde straten en de door de
woningvereeniging „Leeuwarden" te bouwen goed-
koope arbeiderswoningen, er alle reden is tot toepas
sing van de laatste alinea van artikel 6 der gemeente
lijke Bouwverordening, in overweging wordt gegeven
het teruggezonden Raadsbesluit den Raad ter nadere
overweging aan te bieden.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Muller: Naar aanleiding van dit schrijven,
waarvan wij hier voorlezing hebben gekregen en waar
van de Raad moeilijk direct de portée kan snappen, zou
ik willen voorstellen, dit voorstel met dit ingekomen
schrijven 3 weken aan te houden en dan in de volgende
vergadering een beslissing te nemen.
De Voorzitter: Ik heb daar persoonlijk geen bezwaar
tegen, alleen zou ik deze opmerking willen maken en