234 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad Dit voorstel luidt als volgt Van J. Drijver, lid der firma gebr. Drijver, scheeps bouwer onder Schilkampen, ontvingen wij het verzoek hem boven het reeds in huur afgestane gedeelte van het kadastrale perceel weiland de z.g. „Lange Negen" aan het Vliet alsnog een gedeelte, groot 345 M-'., in huur af te staan. Tegen deze vergrooting van de verhuurde opper vlakte bestaat bij ons geen bezwaar. Voor de reeds ver huurde 920 M-. wordt een huursom van 115.per jaar betaald, voor het nieuw te verhuren gedeelte zouden wij een vergoeding van 45.per jaar willen vorde ren; adressant neemt hiermede genoegen. De huur van het nieuwe gedeelte kan tegelijk met het andere op 1 Januari 1931 afloopen. Onder verwijzing naar de situatieteekening, door den Directeur der Gemeentewerken gevoegd bij zijn over gelegd advies van 14 November 1.1. no. 1589, geven wij U mitsdien in overweging te besluiten aan J. Drijver, scheepsbouwmeester, alhier, boven het hem reeds krachtens Raadsbesluit van 22 December 1925 verhuurde alsnog in huur af te staan een Noor delijk daaraan grenzend gedeelte van het perceel wei land de z.g. „Lange Negen", kadastraal bekend sectie G no. 10008, groot 345 Ma„ zulks voor het tijdvak van 1 Januari 1929 tot 1 Januari 1931, tegen den prijs van 45.per jaar en verder onder de overeengekomen voorwaarden. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig de voorstellen van Burgemeester en Wethou ders sub 610. 11. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot verhuring van grond op den hoek van de Molenstraat en den Westersingel aan de Coöperatieve Aankoop vereeniging en Grnanmalerij Noordkant Leeuwarden. Dit voorstel luidt als volgt Van de Coöperatieve Aankoopvereeniging en Graan- malerij Noordkant Leeuwarden bereikte ons het verzoek haar in koop af te staan een plek grond, ter grootte van ongeveer 78.5 M-„ op den hoek van de Molenstraat en den Westersingel. Wij deelden het bestuur der veree- niging mede, dat wij, aangezien thans niet te voorzien is, of de gemeente te eenigcr tijd dezen grond ook zal noodig hebben, het verzoek om verkoop bij Uwen Raad niet konden ondersteunen, doch dat wij bereid waren medewerking te verlecnen ten opzichte van een verhu ring. Daaraan zouden o. a. de voorwaarden verbonden worden, dat het verhuurde als tuin moet worden onder houden, dat de vereeniging op het terrein, gelegen tus- schen haar kantoor en de Molenstraat, eenige boomen dient te planten, deze beplanting te onzen genoegen moet onderhouden en dat een afscheiding van het ter rein moet worden aangebracht, overeenkomende met het hek aan de voorzijde. In aanmerking genomen dat de onderwerpelijke ver huring mede tot verbetering van den welstand ter plaatse strekt, zijn wij van oordeel dat in dit geval met een geringe vergoeding voor het gebruik van den grond kan worden volstaan. Wij zouden deze op 1.per jaar gesteld willen zien. Het bestuur der vereeniging heeft verklaard onder deze voorwaarden de huur te willen aanvaarden. Mitsdien geven wij U, onder overlegging van de stukken, in overweging te besluiten aan de Coöperatieve Aankoopvereeniging en Graan- malerij Noordkant Leeuwarden met ingang van 1 Januari 1929 tot wederopzegging in huur af te staan voor 1. per jaar een plek grond, ter grootte van ongeveer 78.5 M-., op den hoek van de Molenstraat en den Wester singel, vormende een gedeelte van het kadastrale per van Leeuwarden van Dinsdag 11 December 1928. ceel sectie D no. 2221 en op de overgelegde teekening in rood aangeduid, zulks onder de overeengekomen voorwaarden. De beraadslagingen worden geopend. De heer Oosterhoff zou Burgemeester en Wethouders even willen vragen wat hen hierbij tot zoo groote cle mentie heeft bewogen. Er wordt hier door iemand, die waarde aan dien grond toekent, gevraagd, dezen grond te mogen koopen. Het betreft hier een stuk van 78.5 M-'. en naar een zeer matige schatting a 8.per M-. is die grond zeker wel 625.waard. Gevraagd wordt nu aan Burgemeester en Wethouders om dien grond te willen verkoopen en spreker stelt zich voor dat, wan neer Burgemeester en Wethouders daarop waren inge gaan, zij een normalen prijs zouden hebben gevraagd en den grond niet zouden hebben cadeau gedaan. Spreker begrijpt nu niet, waar het college den grond niet wil afstaan, omdat men dien in de toekomst mis schien nog noodig kan hebben, waarom Burgemeester en Wethouders nu voorstellen, den grond te verhuren om niet. Dat Burgemeester en Wethouders bij verkoop den grond niet zouden hebben cadeau gedaan, kan spr. zich voorstellen, maar dit komt toch feitelijk op het zelfde neer. Wanneer zij wèl op verkoop waren inge gaan, zouden zij toch ook een schappelijken prijs heb ben gevraagd, welke spreker op 8.per M-. heeft getaxeerd 't is best mogelijk, dat Burgemeester en Wethouders daaraan een hoogere waarde zouden willen toekennen maar spreker ziet niet in, waarom deze grond nu moet worden verhuurd voor niet en hij zou gaarne weten, waaróm dat wordt voorgesteld. De heer Fransen (wethouder) mag wel zeggen, dat de opmerking van den heer Oosterhoff ten deele juist is. Tijdens de onderhandelingen met deze firma is de zaak door Burgemeester en Wethouders meermalen be sproken, maar ten slotte hebben Burgemeester en Wet houders gemeend, waar deze grond voor de gemeente op zichzelf op dit oogenblik geen waarde vertegenwoor digt en waar de gemeente, als zij zelf deze 80 M-. zou houden, deze op de eene of andere manier zou moeten bestraten of er een grasperk zou moeten aanleggen, met het oog op den welstand met dit voorstel te moeten komen. Zij wenschten niet den grond te verkoopen, om dat de prijs, die bedongen zou kunnen worden van de firma, zoo miniem was, dat Burgemeester en Wethou ders er niet over dachten om den grond te verkoopen. maar omdat de gemeente anders toch betrekkelijk be langrijke onkosten zou moeten maken, om de zaak daar in een behoorlijken toestand te brengen, hebben Burge meester en Wethouders gemeend den grond op deze wijze te moeten afstaan tot wederopzeggens toe, waar bij de firma op zich neemt de kosten van een behoorlijke afscheiding, zooals Burgemeetser en Wethouders mee- nen dat gewenscht is en waarbij zich zich verbindt het aanzien in een beetje behoorlijken staat te brengen. Als de gemeente op het oogenblik den grond ging verkoopen, kón zij daar geen behoorlijken prijs voor be dingen, maar als na verloop van tijd de firma wil gaan uitbreiden, of men wil er een woning op zetten, dan is de tijd gekomen om een behoorlijken prijs voor den grond te vragen. Daarom meenen Burgemeester en Wethouders dat de gemeente op het oogenblik den grond niet moet verkoopen, maar, met het oog op den welstand, op deze wijze moet verhuren. De beraadslagingen worden gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 12. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om voor het bestuur der leerschool van de Christelijke Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 December 1928. 235 Kweekschool, alhier, gelden uit de gemeentekas te ver strekken voor het aanschaffen van schoolbanken ten behoeve van zijne school voor lager onderwijs aan de Margarethu de Heerstraat no. 2. Dit voorstel luidt als volgt Het Bestuur der leerschool van de Christelijke Kweekschool aan de Margaretha de Heerstraat no. 2, alhier, verzoekt bij het hiernevens overgelegd schrijven, d.d. 29 November j.L, gelden uit de gemeentekas be schikbaar te stellen voor de aanschaffing van zes nieuwe schoolbanken, overeenkomstig art. 72 der Lager Onder wijswet 1920. Uit een ingesteld onderzoek is ons gebleken, dat door de aanschaffing van deze schoolbanken de normale eischen, welke aan het geven van lager onderwijs ge steld mogen worden, niet worden overschreden. Voorts blijkt uit het adres genoegzaam, dat is voldaan aan de bepalingen der boven aangehaalde wet, zoodat de ge meente krachtens het aangehaalde artikel 72, de benoo- digde gelden beschikbaar behoort te stellen. Wij geven U mitsdien in overweging te besluiten voor het Bestuur der leerschool van de Christelijke Kweekschool, alhier, uit de gemeentekas gelden te ver strekken voor het aanschaffen van zes nieuwe school banken ten behoeve van zijne school voor lager onder wijs aan de Margaretha de Heerstraat no. 2. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 13. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van den bouw van eene scho l voor openbaar gewoon lager onderwijs op een terrein ten Zuidwesten van de Bildt- schestr at (bijlage no. 24). De beraadslagingen worden geopend. De heer Oosterhoff zegt, dat het niet zonder eenigen schroom is, dat hij over dit onderwerp het woord vraagt, omdat hij geen onderwijsspecialiteit is en even min verstand heeft van bouwwerken. Dit is echter één van die gevallen, waarbij hij het gevoel heeft, dat het plan veel te duur is, zonder dit absoluut waar te kunnen maken. Hij kan zich niet voorstellen, dat voor een zes- klassige school, die nog eenige lokaliteiten voor spe ciale doeleinden zal bevatten, een dergelijk bedrag noodig is en hij is in die meening bevestigd geworden door het zeer toevallige feit, dat er pas een zesklassige schooi is aanbesteed in Leeuwarderadeel voor Huizum, welke school met alles en alles zal kosten 62.50Ü. Dat wordt een zesklassige school met één lokaal er nog bij. De hier voorgestelde wordt grooter; er komt een gymnastieklokaal bij en spreker geeft dadelijk toe, dat de school daardoor natuurlijk duurder wordt. Hij wil ook wel aannemen, dat een school in de hoofdstad er beter moet uitzien dan een school in een kleine ge meente, maar dat alles verklaart toch niet het feit dat daar een school van ongeveer gelijken omvang wordt gebouwd voor 62.500.-en dat wij daarvoor moeten betalen 130.000.—. Spreker kan het gevoel niet van zich afzetten, al kan hij niet aanduiden, waar het precies in zit, dat deze school feitelijk op een te royale manier zal worden gebouwd en dat er een te royale opzet voor wordt ge nomen. Hij wordt ook eenigszins bevestigd in die mee ning, als hij de teekening ziet; daaruit blijkt, dat het werkelijk wordt iets monumentaals, de school ziet er heel anders uit dan de oude school. Spreker weet wel dat men niet steeds aan de oude methode kan vast houden, maar hij krijgt hier den indruk dat het een soort monumentje moet worden, waarvan ieder zegt wat een mooi gebouw Een school moet aan alle billijke eischen voldoen, daar moet natuurlijk voor worden gezorgd, maar spr. zou toch zeggen, dat een school van dezen omvang zou kunnen worden gebouwd met oneindig veel minder kosten. De heer Visser wil zeggen, dat hij accoord gaat met hetgeen de heer Oosterhoff naar voren heeft gebracht. Hij kan ook moeilijk beoordeelen of dit bedrag niet te hoog is en of deze 130.600.niet te hoog is, maar als het eenigszins mogelijk is, zou spreker willen dat zuinig wordt te werk gegaan. Hij gelooft ook niet, dat de scholen paleizen behoeven te zijn; als zij maar ge schikt zijn voor datgene, waarvoor zij bestemd zijn, dan is luxe overbodig. De heer M. Molenaar kan over de kosten van de school absoluut niet oordeelen, maar waar hier twee stemmen zijn gehoord dat het uiterlijk van dit gebouw te luxueus zou zijn, wil spreker kenbaar maken, dat het hem zeer sterk verheugt, dat aan het uiterlijk van dit gebouw veel zorg is besteed, in tegenstelling met school 15, die het laatst is gebouwd en waarvan het uiterlijk zeer sober is. Spreker zou het dan ook zeer op prijs stellen, wanneer de school er zal komen uit te zien, zooals uit de teekening blijkt. Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi weet niet of het mogelijk is, dat drie scholen van één gymnastieklokaal gebruikmaken, maar is er ernstig bezwaar tegen dat van het gymnastieklokaal bij school 15 ook gebruik wordt gemaakt door deze school De heer J. de Boer meent dat, nu er wordt gevraagd naar den bouw van deze school en naar het uiterlijk, daar toch wel iets van gezegd mag worden. Men heeft daar in de buurt van de Fonteinstraat ook een school gebouwd voor christelijk onderwijs en spreker is van meening, dat daar ook heel wat acht is gegeven aan het uiterlijk van die school; deze ziet er inderdaad heel keurig uit en is gebouwd in een stijl, die niet zoo heel goedkoop is. Het ligt voor de hand dat, als men in dezelfde omgeving weer een school gaat bouwen, men daarmee rekening heeft te houden. Daarbij komt dat, zoo goed het spreker bekend is, bij de christelijke school niet is gebouwd op heifundeering en dat heeft dan ook al tot gevolg gehad, dat het met de muren niet al te best gesteld is. Hier is men echter zoo voorzichtig geweest te rekenen op een fundeering, waarbij men er van overtuigd is, dat deze het gebouw kan dragen, n.l. een heitundeering en het spreekt van zelf, dit maakt den bouw ook wat duurder. De heer Oosterhoff heeft de school in Huizum ge noemd. Bij de hier voorgestelde school krijgt men echter een slüjdlokaal met een gymnastieklokaal, terwijl daarvan, voor zoover spreker bekend is, in Huizum geen sprake is. Verder heeft men daar ook geen heifun deering. En daarnaast zijn hier in de kosten begrepen ook de kosten van de geheele inrichting van de school met alles, wat daarbij behoort. Het is de vraag, of die er in Huizum ook bij zijn gerekend. Dat zal zeer zeker niet het geval zijn. Een en ander maakt dus, dat hier het kostenbedrag hooger is. Dat het nu zoo'n monumentaal gebouw zal worden, heeft spreker er niet in gezien; het komt hem dan ook voor dat het er heel netjes uitziet en dat er naar is gestreefd een gebouw te stichten, zooals de tegenwoor dige tijd dat eischt, omdat men met minder niet kan volstaan. Spreker heeft ook wel andere scholen gezien: in Harlingen staat een Katholieke school en als men wil spreken van een monumentaal gebouw, dat is dat er een. Ook in Groningen heeft spreker gebouwen van bijzondere scholen zien staan, zooals hier in Leeuwarden niet aanwezig zijn, niet onder de bijzondere scholen en ook niet onder de openbare. Als men dan ook naar den

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1928 | | pagina 3