244 Vei slag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 December 1928. 17. Praeadvies van Burgemeester en Wethouders op het adres van het Bestuur der Woningvereeniging „Leeuwarden" betreffende vrijstelling van de betaling der bijdrage in de kosten van het voortdurend onder houd van straten, aan te leggen op terreinen nabij den Groningerstraatweg. Dit praeadvies is opgenomen in het verslag der ver gadering van 20 November 1928, bladz. 229. De beraadslagingen worden geopend. De heer Blanson Henkemans zegt, dat het natuurlijk duidelijk is dat, als iemand een bouwterrein in exploi tatie brengt, hij dan daarop de straten aanlegt overeen komstig de gemaakte voorschriften en dat hij dan die straten gratis aan de gemeente overdoet. Maar dat dan het verdere onderhoud van die straten ook nog voor zijn rekening komt, heeft spreker altijd als een groote onbillijkheid gevoeld, want dat beteekent toch dat men voor de bewoners van de nieuwe wijken er een indirecte belasting op na gaat houden, terwijl de bewoners van de oude stad daarvan zijn vrijgesteld, hoewel het on derhoud van de straten in de oude stad veel meer kos ten met zich brengt door het veel drukkere verkeer. Daarom is dit al heel onbillijk. Voor dit geval acht spreker het echter al buitenge woon onredelijk. Er is in Leeuwarden maar één type van woningen, waaraan nog bepaald gebrek is en dat zijn: arbeiderswoningen, waarvan de huur valt binnen de grenzen van de draagkracht van menschen, die finan cieel zwak staan. Nu is er maar één vereeniging in deze gemeente, die ons deze woningen kan leveren, n.l. de Woningvereeniging „Leeuwarden" en in plaats dat nu het Gemeentebestuur meehelpt, door de vereeniging tegemoet te komen in haar pogingen om in die behoefte te voorzien, probeert het, den Raad te laten beslissen om ook van die menschen nog te plukken, wat er van te halen is. Het ligt, naar sprekers meening, meer op den weg van het Gemeentebestuur om te bevorderen, dat er goedkoopere woningen worden gebouwd. Het heet wel, zooals in het praeadvies staat, dat toepassing van art. 6 eerst dan kan plaats hebben, wanneer betaling van de kosten van voortdurend onderhoud den bouw zou belemmeren, maar men zal toch niet willen tegenspreken, dat een uitgave voor het voortdurend onderhoud der straten de huizen duurder zal maken, iets, wat lijnrecht in strijd is met het belang van de menschen, die in deze huizen zullen komen. Spreker zou daarom Burgemeester en Wethouders in ernstige overweging willen geven hun voorstel in tegen- overgestelden geest te wijzigen en voor te stellen de gevraagde ontheffing althans voor dezen bouw te ver- leenen. De heer Fransen (wethouder): De eerste opmerking van den heer Blanson Henkemans is, dat hij het onbil lijk vindt, dat voor het voortdurend onderhoud van de straten een bijdrage wordt gevraagd aan hen, die deze j straten aanleggen. Men kan daar verschil van meening over hebben, maar de Verordening luidt niet anders en alleen een verandering van de Verordening zou het mo gelijk maken om den heer Blanson Henkemans in dezen tegemoet te komen. Die wijziging is echter thans niet aan de orde. Het tweede punt is, dat deze woningvereeniging vrij stelling vraagt van de bijdrage en nu zegt de heer Blanson Henkemans. dat de gemeente dat met beide handen moest aangrijpen, omdat de gemeente daardoor er toe zou meewerken om zoo goedkoop mogelijk ar beiderswoningen te stichten. Dat is op zichzelf wel heel mooi, maar alle woning- vereenigingen moeten die bijdrage betalen en verhalen die ook in den huurprijs van de woningen. De aanleg I van de straten en de bijdrage in het voortdurend onder houd zijn opgenomen in en omgeslagen over den kost prijs van de woningen, die zijn gebouwd en dat is ook zoo logisch mogelijk. Iedere woningvereeniging moet de kosten van den grond van de gemeente betalen en de kosten van den straataanleg en een bijdrage in de kosten van het voortdurend onderhoud en nu zou men juist de best gesitueerde woningvereeniging in Leeu warden tegemoet komen, terwijl men andere, waarvan sommige moeite hebben, om op de been te blijven staan, wel alles heeft laten betalen De vereeniging heeft trouwens ook van het begin af rekening gehouden met het betalen van de bijdrage; de plannen liggen hier, maar daar is alles in berekend en de bijdrage mede in omgeslagen. Zoo zijn de plannen ingezonden en is de berekening gemaakt en naar aan leiding van die berekening zijn de huren vastgesteld. Nu kan men wel zeggen: als dat nog eens was ge daan, dan hadden de huren nóg een kwartje lager ge kund, ja, en als de gemeente dan nog eens zei wij geven ook nog een kwartje toe, dan kon men nóg wat lager gaan. Men betaalt hier echter den kostenden prijs, dien elk inwoner voor de straten moet betalen en Bur gemeester en Wethoudeis zien geen reden om die men schen, die in deze woningen komen, schappelijker en soepeler te behandelen. Daarom hebben zij dan ook gemeend dit verzoek te moeten afwijzen; omdat alle arbeiders hier dezen omslag moeten betalen, zien Bur gemeester en Wethouders geen reden om deze arbeiders daarvan vrij te stellen. De Voorzitter zou zelf ook enkele opmerkingen willen maken. Deze zaak is een beetje eigenaardig geloopen. Oorspronkelijk heeft de Woningvereeniging Leeuwar den" plannen ingestuurd en vergunning gevraagd voor het aanleggenvan straten op hare terreinen aan den Groningerstraatweg -- waarover eenige kwestie is ge weest in verband met de breedte van de straten, enz. maar toen is door de vereeniging „Leeuwarden" heele maal niet gevraagd om vrijgesteld te worden van de j bijdrage in 't voortdurend onderhoud der straten. Spr. meent te mogen aannemen dat men bij de vereeniging bekend is met de bepaling, dat men, in afwijking van de verordening, daarvan vrijgesteld kan worden, maar het is niet gevraagd. De vergunning voor den aanleg is toen verleend, de vereeniging heeft een begrooting op gezet en in die begrooting is met alle kosten rekening gehouden, ook met die van de bijdrage in het voort durend onderhoud. Daarna is uit Den Haag een brief gekomen: zou de gemeente aan de vereeniging geen vrijstelling kunnen geven van de bijdrage in de kosten van voortdurend onderhoud Burgemeester en Wethouders hebben daarop geantwoord: de vereeniging heeft daar niet eens om gevraagd, het geheele plan is al voor elkaar en al goedgevonden, waarom zouden wij dat dus voorstellen? Die brief is weggegaan en daarna is er een brief inge komen van de Woningvereeniging, waarin alsnog vrij stelling werd gevraagd van de bijdrage in de kosten van het voortdurend onderhoud, hoewel de vereeniging op betaling van die kosten eerst wel had gerekend. Hoe men nu in Den Haag precies van een en ander wist, is spreker niet bekend, maar eerst is er van die zijde om gevraagd en toen hebben Burgemeester en Wethouders gezegd: de betrokken menschen hebben er zelf niet om gevraagd, dus wij kunnen dat toch niet voorstellen aan den Raad; dan moet het maar door de Vereeniging zelf worden aangevraagd. Dat is de loop van zaken geweest, maar bovendien vindt spreker het onbillijk om, aan welke vereeniging ook. het zij de rijkste of de armste, deze vrijstelling te geven, want als de gemeente zelf bouwt, zijn in de kosten van de woningen óók verdisconteerd de kosten van het voortdurend onderhoud. Wanneer men dus wélke vereeniging ook, hetzij een rijke of een arme, niet laat betalen, is dat onevenwichtig tegenover de Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 December 1928. 245 gemeente, die in den prijs van hare woningen óók heeft verdisconteerd de bijdrage in het voortdurend onder houd. Daarom is het dan ook niet billijk om tegenover verschillende woningvereenigingen, als concurrenten van de gemeente in de exploitatie van arbeiderswonin gen, anders te handelen. Maar de loop van zaken is hier heelemaal vreemd geweest en spreker wil dan ook voorstellen het voorstel van Burgemeester en Wethouders aan te nemen. De heer IJ. de Vries zou een vraag willen doen. Deze vereeniging heeft een heel groot kapitaal, althans veel geld, maar zit in dat geld niet een heel stuk geld van de gemeente? Toen de gemeente van deze vereeniging heeft overgenomen het terrein aan de Fonteinstraat, was het bestuur van die vereeniging niet zoo heel schikkelijk; spreker gelooft dat de vereeniging de ge meente toen het vel over de ooren heeft gehaald, dooi er uit te halen wat er uit te halen was. De prijs van het terrein is toen vastgesteld bij taxatie, maar als op die wijze van een vereeniging, die reeds veel in kas heeft, het geld grootendeels uit de kas van de gemeente komt, moet spreker zeggen, dat hij er niets voor voelt om zoo'n vereeniging nog verder te bevoordeelen. De heer Blanson Henkemans merkt op, dat de wet houder eigenlijk niets anders heeft gezegd dan dat het altijd onbillijk is geweest, maar dat wij er niet meer aan kunnen doen. Door deze belastinggeschiedenis op de straten betalen echter de bewoners van de buiten wijken een indirecte straatbelasting en zijn de men schen, die in de stad wonen, daarvan vrij; die onbillijk heid is dus nog veel grooter, dan wanneer men een uitzondering zou maken. De menschen in de stad ver- keeren toch in veel gunstiger omstandigheden en zij betalen heelemaal geen belasting; dat is dus nog veel onbillijker. De heer IJ. de Vries heeft gezegd, dat het geld van de vereeniging van de gemeente is gekomen, maar spr. had gedacht dat de heer IJ. de Vries, die al zoo lang Raadslid is, dat wel beter zou weten. Door de Woning vereeniging, die een meer economischen kijk op de zaak had, is indertijd dat land tegen een niet te hoog bod aanvaard, daarna is het terrein gepresenteerd aan de gemeente in ruil voor een ander terrein van gelijke grootte, dat zij er voor terug vroegen. De gemeente heeft gedacht aan het terrein der vereeniging wat te kunnen verdienen, maar zij heeft dat afgelegd; dat is echter heelemaal niet de schuld van de vereeniging. Waar het hier om gaat is, of het Gemeentebestuur zal meehelpen om zoo goedkoop mogelijk woningen te bouwen voor menschen, die het niet kunnen betalen. De heer Muller zou, nu hier zoo over deze zaak wordt gesproken, daarover ook een paar woorden willen zeg gen. Aan het adres van den heer IJ. de Vries wil hij opmerken, dat die zaak een beetje anders is geloopen dan de heer De Vries zegt. Spreker meende te weten dat de prijs van dat terrein meer bij taxatie is vastge steld De heer IJ. de Vries: Dat zeg ik ook. De heer Muller door deskundigen, waarvan één door de gemeente was benoemd en één door de veree niging, met een onpartijdig voorzitter. Die 3 deskun digen zijn te zamen tot een bepaald bedrag gekomen De heer IJ. de Vries: Mij bekend. De heer Muller zou dan ten opzichte van dit voorstel van Burgemeester en Wethouders, om géén ontheffing te verleenen waar hij aanstonds voor zal stemmen -deze opmerking willen maken. Hij is het volkomen met den wethouder van Openbare Werken eens en het komt hem ontzettend vreemd voor, dat hier een verte genwoordiger van den Vrijheidsbond is, die hier op het oogenblik voor een dergelijk voorstel pleit De heer Peletier: Het is geen politiek De heer Muller want het zal den leden van den Raad, althans aan een groot deel van hen, wel bekend zijn, dat de leider van die fractie indertijd heftig heeft geopponeerd tegen het verzoek van „Beter Wonen" om een schappelijker prijs voor het voortdurend onderhoud van haar straten te mogen betalen dan die, welke toen werd gevraagd en die niet noodzakelijk was. De heer Oosterhoff heeft toen gezegd dat dit zou beteekenen het geven van een douceurtje aan die woningvereeniging en dat men daarom had toe te passen den prijs, die betaald diende te worden, maar de heer Blanson Henke mans gaat nu nog veel verder; hij wil niet alleen een douceurtje geven aan de woningvereeniging maar hij wil deze heelemaal vrij stellen van de betaling. Op grond van het feit, dat hier alle woningvereeni gingen die bedragen in hunne huren hebben moeten verdisconteeren en op grond dat deze vereeniging, in welker bestuur spreker zelf zitting heeft, over een tamelijk groot kapitaal beschikt, is spreker daar niet voor. En het komt voor hem hier vooral op aan: men zou den indruk kunnen krijgen alsof, wanneer dit voor stel van Burgemeester en Wethouders hier werd af gestemd, deze woningen dan daardoor goedkooper zouden worden, maar daar is geen kwestie van. De zaak komt hier op neer dat, als het voorstel van Burgemeester en Wethouders niet wordt aangenomen, dus de ge vraagde ontheffing wordt verleend, de vereeniging dan een kleiner bedrag a fonds perdu in de woningen zal steken. Daar komt het op neer en waar de zaak zoo staat, meent spreker dat het in de gegeven omstandig heden niet noodzakelijk is aan een dergelijke vereeniging dat bedrag te geven. De heer IJ. de Vries heeft de vraag gesteld of het niet waar is, wat hij meende, n.l. dat de gemeente indertijd heeft gevraagd dat terrein aan de Fonteinstraat tegen de boekwaarde te mogen overnemen en dat de gemeente toen met den prijs, die door de taxateurs is vastgesteld, 30.000.meer heeft moeten betalen dan de boekwaarde. De Voorzitter antwoordt den heer IJ. de Vries, dat die zaak precies is geloopen, zooals de heer Muller heeft gezegd, omdat men indertijd in Den Haag bezwaar maakte dat de vereeniging dat terrein aan de gemeente overdeed tegen den aankoopsprijs, maar men heeft er in Den Haag toen dadelijk bij gezegd, dat het meerdere, wat voor het terrein zou worden gemaakt en spreker meende ook dat dit 30.000.was zou moeten worden gebruikt ten behoeve van de volkshuisvesting in Leeuwarden en dat meerdere wordt nu bij deze ter reinen daarvoor gebruikt. Ten slotte is dat terrein bij de Fonteinstraat dus toen wel duurder door de gemeente overgenomen, maar die 30.000.wordt nü voor de volkshuisvesting gebruikt. Verder wil spreker nog deze opmerking maken dat men niet moet vergeten dat het hier betreft een bijdrage, maar niet een betaling van de kosten van het voortdurend onderhoud, zoodanig, dat dit voortdurend onderhoud alleen drukt op die menschen. Het is een bijdrage, zoodat ook van de andere ingezetenen ieder, in den vorm van belasting, het zijne daartoe, in verhouding, zal moeten bijdragen. Men moet het hier niet voorstellen alsof deze menschen worden belast met een straatbelasting; het is slechts een bijdrage, die lang niet uit kan. De beraadslagingen worden gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1928 | | pagina 8