306 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 19 December 1928.
Voortzetting der vergadering op Donderdag 20 December 1928.
„Ik ga n.l. van deze gedachte uit, dat indien werkelijk de
gemeente niet meer aan salaris kan uitgeven, dan op dit
oogenblik geschiedt, dat liet dan niet aangaat, dat b.v. de
Politie, zooals zij met de stukken in de hand tracht aan te
toonen, te kort komt, terwijl anderen voldoende krijgen, som
migen wellicht eerder te veel. Er is geen enkele reden waar
om de eene, in dienst der gemeente zijnde, steeds het hoogst
mogelijke loon zou moeten behouden, terwijl de ander, enz."
Maar voor iedereen die niet vreemd is, was het gezegde
heel duidelijk en wij wisten heel goed wie gebaat en
wie geschaad zouden worden als de heer Westra zijn
zin had gekregen. Ook de heer Oosterhoff heeft toen
gesproken over de salarisherziening van verleden jaar,
waaruit ik neetri
„Nu willen wij gaarne toegeven, dat door een uniforme
toepassing van bovengenoemden aftrek tegenover verschil
lende ambtenaren misschien onbillijkheden zouden worden
begaan, omdat het van algemeene bekendheid is, dat de
salarissen van sommige van hen eerder te laag dan te hoog
geacht moeten worden, enz."
Ook was duidelijk dat bij het voorstel van den heer
Westra een bepaald deel de 8/2 moest betalen en
de anderen blijkbaar niet. Dat waren de bezwaren, die
ik en de heer Molenaar ons deden verzetten tegen dit
voorstel en als men nu zegt, om wat ik bij deze be
grooting heb gezegd, dat het geen hoog standpunt is,
dan ben ik van meening dat het van geen hoog stand
punt getuigt om wanneer men zich uitspreekt voor ver
hooging, deze niet toe te passen op de slechter
gesitueerden.
De heer J. de Boer: Mijnheer de Voorzitter De zaak
van het Georganiseerd Overleg is reeds menigmaal ter
sprake gebracht en ik heb mij tot nu toe niet in de dis
cussie gemengd. Ik meen nu evenwel een enkele op
merking te moeten maken, vooral naar aanleiding van
de woorden van den heer Oosterhoff. Ik heb nooit deel
uitgemaakt van een commissie voor Georganiseerd
Overleg, als hier bedoeld, maar wel heb ik menigmaal
deel uitgemaakt van conferenties, waar arbeidsvoor
waarden werden vastgesteld. De gang van zaken was
dan aldus. Eerst werd schriftelijk het verzoek ingediend,
waarna een bespreking plaats had. Dat liep niet altijd
even vlot, er werd soms tien keer of vaker vergaderd
en heel langdurige besprekingen waren noodig, maai
als ten slotte eenstemmigheid was bereikt tusschen dt
beide partijen, dan hadden de vertegenwoordigers van
deze partijen de plicht het resultaat der besprekingen
bij hun lastgevers te verdedigen. Als dat niet het geval
zou zijn. dan was er geen eind aan, het zou onbegonnen
werk blijken te zijn. Nu heeft men hier precies hetzelfde.
Is er eenmaal overeenstemming, dan hebben zoowel in
het particulier bedrijf als ook in het gemeentebedrijf
beide partijen tot plicht achter het ontwerp te staan en
het te verdedigen bij hunne lastgevers. Wil men dat
niet, dan heeft het overleg al weinig beteekenis. Burge
meester en Wethouders hebben als onderhandelaars de
resultaten van het Georganiseerd Overleg vooral
waar er als hier algeheele overeenstemming werd be
reikt te verdedigen, maar de Raad is vrij. Zoo is het
ook in het particulier bedrijf. Is er overeenstemming
tusschen beide partijen dan hebben de onderhandelaars
ook tot taak het te verdedigen. Wanneer dat niet ge
beurt, dan heeft men, zooals men dat noemt, de kat in
de gordijnen. Dan kan het gebeuren dat het werk neer
gelegd wordt, maar in het overheidsbedrijf behoort dat
middel niet toegepast te worden. Ook daarmee heeft
men bij de vaststelling van de arbeidsvoorwaarden van
het overheidspersoneel wel eenige rekening te houden.
De heer Oosterhoff ontkent dat, maar het ligt voor de
hand dat Burgemeester en Wethouders niet meer vrij
zijn, maar de Raad is vrij. Dat staat gelijk met een
ledenvergadering van een der partijen in het particulier
bedrijf. Als volgend jaar het voorstel komt is de Raad
vrij, maar dat was altijd al zoo. Als het zoo wordt op
gevat hebben wij hierover verder geen discussie meer.
De Voorzitter: Ik wil beginnen met den heer Wester
huis te danken voor de verklaring dat hij onbewust de
minder gewenschte woorden heeft gebezigd. Burge
meester en Wethouders nemen gaarne acte van die
verklaring en stellen het op hoogen prijs dat de heer
Westerhuis de redevoeringen niet alleen naar inhoud
maar ook naar den vorm op een goed peil wil houden.
Over art. 3 der Verordening op het Georganiseerd
Overleg zal ik nog een paar woorden zeggen. Het was
niet mijn bedoeling maar de heer Oosterhoff volhardt
blijkbaar bij zijn motie en nu is het wel eigenaardig
dat ik verdediger moet zijn van Georganiseerd Overleg,
maar dat is omdat de motie, ook voor Burgemeester en
Wethouders, niet acceptabel is. De heer Oosterhoff is
in dezen niet volkomen juist bij de kwestie van het
advies. De wethouder De Boer heeft reeds gezegd dat
Burgemeester en Wethouders medeonderhandelaars zijn
en onderhandelen met de vertegenwoordigers van de
werkliedenorganisaties. Indien de eene partij voorstemt
voor een bepaald voorstel en ook de andere partij voor
stemt, zoodat een bepaald, een positief resultaat bereikt
wordt, zijn Burgemeester en Wethouders wel degelijk
gebonden. Als ik mij goed herinner is er een toelichting
in bijlage 13 van 1925 en ik meen dat de bepaling dat
het advies moet worden ingezonden ter doorzending
aan den Raad er is ingekomen, omdat men niet
wenschte dat de commissie voor Georganiseerd Overleg
rechtstreeks in correspondentie zou komen met den
Raad. Ik meen dat de zaak zoo geloopen is en ik geloof
wel dat ik het punt heb medegedeeld. Burgemeester en
Wethouders zijn gebonden zoodra een positief resultaat
bereikt is; zij nemen het voorstel dan over en stellen
het voor aan den Raad. Nu gaat het er om of de Raad
een veto moet uitspreken
De heer Muller: De Raad mag alles doen.
De Voorzitter: Daar blijf ik op het oogenblik
buiten, maar het is zoo dat Burgemeester en Wethou
ders zich bij een positief resultaat verbonden moeten
achten.
De heer Fransen (wethouder)Mijnheer de Voor
zitter Ik heb van morgen vergeten de vraag van den
heer Hooiring, over den Weg naar Cambuur, te beant
woorden. Dat komt omdat ik meende dat in de Memorie
van Antwoord deze vraag voldoende was beantwoord.
Op die vraag is n.l. in de Memorie van Antwoord op
de volgende wijze geantwoord
„Aangaande den Weg naar Cambuur worde opge
merkt, dat straataanleg in dat stadsgedeelte metter
tijd, bij de geleidelijke uitbreiding van de bebouwde
kom der gemeente, aan de orde zal komen."
Nu blijkt mij, dat de heer Hooiring daarmede niet te
vreden is. Hij heeft gevraagd overleg te plegen met de
bewoners om tot verbetering te komen. Die verbetering
zal, nu die weg geprojecteerd is, als een belangrijke
weg tusschen Groningerstraatweg en langs de Bleeklaan
door naar het Zuiden, veel geld kosten en het zou voor
een groot deel verloren geld zijn als de definitieve ver
betering toch komt. Ik wil evenwel wel de toezegging
doen pogingen in het werk te stellen om den toestand
eenigszins dragelijk te maken. Bij de eerste uitbreidings
plannen zal het in aanmerking komen
De heer Dijkstra: Dat kan wel 10 jaar duren.
De heer Fransen (wethouder): Stellig niet. De
heer Peletier vroeg naar den Memoriepost over de
Amelandspijp en of die plannen ook nog bij den Raad
ter tafel zullen komen. Natuurlijk; het is een memorie-
post en ook in den aanbiedingsbrief der begrooting
wordt het toegelicht met het volgende
„Als cijferposten zijn echter uitgetrokken de ver
betering van den Harlingerstraatweg en den Har-
lingersingel (waarvan de plannen U nader ter be
oordeeling zullen worden voorgelegd)."
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 19 December 1928. 307
Voortzetting der vergadering op Donderdag 20 December 1928.
De heer Peletier: De Amelandspijp is daar niet bij.
De heer Fransen (wethouder): Dat is een memorie-
post, maar nu lees ik verder in den aanbiedingsbrief
op pag 432
„Wij stellen ons in dezen gedachtengang voor, dat,
te beginnen met 1929, worden ter hand genomen de
verbetering van den Hariingerstraatweg en den Har-
lingersingel, van het Stationsplein en de Sophialaan,
van de Nieuwestad en van den Stienserweg, van den
Groningerstraatweg, van de Spanjaardslaan en den
Westersingel, van den Wirdumerdijk en van de
Amelandspijp, Meelbrug en omgeving."
Deze komen dus nog en eerst natuurlijk als cijfer
posten, maar het zou een eigenaardige zaak zijn als
men tot verlaging der brug overging en later tot dem
ping. Die voorstellen komen hier alle weer als defini
tieve voorstellen terug. Dan is er door den heer Vromen
gesproken over de posten van Gemeentewerken die-
verhoogd zijn en op de groote begrooting voorkomen.
Ik moet nogmaals uitdrukkelijk verklaren dat op Ge
meentewerken wel bezuinigd is. Over 1927 was de
dienst Gemeentewerken 500.265.in 1928 was het
493.210.een verlaging dus van 16.000.Nu is
het op het oogenblik weer hooger, n.l. 537.000.
maar daar moeten we aftrekken 58.200.wat eigen- i
lijk gezegd buitengewone uitgaven zijn en die nu uit
gewoon zullen worden betaald. Ook is er 9.200.
voor verhooging der salarissen van het personeel bij,
dat mag niet worden vergeten, 481.000.was de
werkelijke begrooting, dus 12.000.lager dan het
vorige jaar.
De heer Oosterhoff sprak over de vergadering van de
commissie van Openbare Werken en de latere vergade
ring van de Financieele Commissie. Dat trof heel toe
vallig. Ik had de vergadering uitgeschreven nadat ik
des Donderdagsmorgens hier was geweest en vernam
dat toen juist de begrooting van Gemeentewerken
was binnengekomen. Ik gaf aan den ambtenaar opdracht
deze onmiddellijk aan de leden der commissie te zenden
en tevens de convocatie er bij te voegen, dat we Woens
dag daaraanvolgende zouden kunnen vergaderen. Ik
wist toen niet dat ook de Financieele Commissie zou
vergaderen. De heer Oosterhoff zeide er iets van in de
Commissievergadering en ik antwoordde daarop: daar
behoeft U zich niet aan te storen; wij behandelen van
avond de begrooting van Gemeentewerken. Als U wilt
veranderen aan de posten dan worden ze veranderd, al
zijn het ook nog zooveel posten. In den regel komt men
er niet zoo gauw toe, maar als het noodzakelijk is zou
liet zeker kunnen. Dat was de loop van zaken.
De heer Vromen heeft gesproken over de Verlaats-
brug
De heer Vromen: Neen
De heer Fransen (wethouder)Dan zal die zeker
in de posten zijn genoemd door U. Natuurlijk wordt het
dan bezwaard met een nieuw brugdek. De Tramweg
maatschappij moet een gedeelte mee betalen en wij
hebben de maatschappij niet onnoodig op kosten willen
jagen, omdat toch de rails zouden verdwijnen en dus
een en ander hebben uitgesteld tot dat zou zijn geschied.
Wij hebben een besparing van om en bij de 2000.
per jaar; uitgaven van 13.000.— voor electrificatie,
in totaal dan een besparing van 2000.—, dan is dat
toch zeker bezuiniging.
Nog een enkel woord over de gebondenheid van
den Raad, omtrent het voorstel van Georganiseerd
Overleg. Er is hier door onderscheidene leden bepleit,
dat de meerderheid van den Raad gebonden is door
de toezegging aan de bekende sub-commissie. Dat is
uitdrukkelijk verzekerd en ik permitteer mij de vrijheid
te zeggen dat de Raad niet gebonden is. De wethouders
die voor dit aanhangig maken van de werkliedensala
rissen stemden, waren absoluut niet gebonden aan hun
fiacties, maar handelden op eigen verantwoordelijkheid.
Zij binden hun fracties daarmee niet, dat gebeurt niet
De heer IJ. de Vries: Theoretisch niet.
De heer Fransen (wethouder): Theoretisch niet
zegt de heer IJ. de Vries, maar practisch ook niet, want
het gebeurt heelemaal niet. Bewijs dat eens. Lever het
bewijs dat het in opdracht van de fractie was.
De algemeene beraadslagingen worden gesloten.
Te 3 uur namiddags wordt de vergadering geschorst.
Te 3.20 uur namiddags wordt de vergadering her
opend.
De Voorzitter stelt aan de orde de stemming over
de volgende motie van den heer Oosterhoff en Blanson
Henkemans
„De Raad, waardeerende het goede werk, dat door
Georganiseerd Overleg is verricht en erkennende, dat
in sommige gevallen zijn tusschenkomst bevorderlijk
kan zijn aan de voorkoming van geschillen, die anders
misschien tusschen het gemeentebestuur en zijn
ambtenaren en werklieden zouden kunnen ontstaan,
spreekt nochtans als zijn meening uit, dat Burge
meester en Wethouders en de Raad in geen enkel
opzicht, noch formeel, noch moreel, gebonden zijn aan
de beslissingen, die in Georganiseerd Overleg worden
genomen en gaat over tot de orde van den dag."
Deze motie wordt met 23 tegen 4 stemmen verworpen.
Voor stemmen de heeren: Peletier, Vromen, Blanson
Henkemans en Oosterhoff.
Tegen stemmen de heeren: Visser en Tamminga,
mevrouw BuismanBlok Wijbrandi, en de heeren H. de
Boer, Dijkstra, Westra, B. Molenaar, IJ. de Vries, Fran
sen, Ritmeester, Tiemersma, Botke, Feitsma, Hofstra,
Hooiring, J. de Boer, Van der Veen, Lautenbach. Wester-
huis, M. Molenaar, Feddema, Muller en O. F. de Vries.
Aan de orde is de motie van de heer Westra
„De Raad der gemeente Leeuwarden, kennis ge
nomen hebbende van de door Burgemeester en Wet
houders aan de Commissie voor Georganiseerd Over
leg gedane mededeeling dat door hen in den loop van
1929 advi s v.tn deze commissie zal worden gevraagd
over herziening van de loonen der gemeentewerklieden
in den zin van verhooging, van oordeel dat de loonen
van deze categorie personen van dien aard is dat
voor verhooging geen aanleiding bestaat, spreekt den
wensch uit, dat Burgemeester en Wethouders de
voorgenomen voorbereiding van deze herziening
achterwege laten en gaat over tot de orde van den
dag."
De heer Westra trekt deze motie in.
Aan de orde is het voorstel-Peletier
„Ondergeteekende stelt voor
a. een raadscommissie te benoemen, welke de
wenschelijkheid en de bestaansmogelijkheid zal on
derzoeken eener op te richten gemeentelijke overdekte
zwem- en badinrichting;
b. deze commissie een voorloopig crediet te ver-
leenen van duizend gulden."
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Ritmeester (wethouder): Hierin wordt ge
sproken van een voorloopig crediet van 1000.waar
dient dat voor en waar wordt het voor besteed Kan
dat niet een beetje kalmer aan
De heer Peletier: De bedoeling is een cijfer te stellen.