318 Verslag van tie handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 19 December 1928.
Voortzetting der vergadering op Donderdag 20 December 1928.
De heer Blanson Henkemans: Ik stel voor de 1200
voor aanschaffing van een nieuwe motormaaimachine
te schrappen.
De heer M. Molenaar lk weet niet of die maai-
machine noodig is of niet, maar ik stel mij voor mee te
gaan met het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders. Ik vind het evenwel vreemd, dat de bedragen
voor zulke kleine aankoopen op den Kapitaaldienst
voorkomen. Een nieuw dek op een brug. de sanitaire
inrichting \an een school, 63.000.— voor een straten-
fonds, staan op den Gewonen Dienst en nu die kleine
postjes op den Kapitaaldienst.
De Voorzitter: Doet U een voorstel het uit de gewone
middelen te betalen
De heer M. Molenaar: Ja.
De VoorzitterDan zal ik dat voorstel het eerst in
stemming brengen. Dat is van de verste strekking. De
heer M. Molenaar stelt dus voor de maaimachine aan
te schaffen en te betalen uit de gewone middelen.
De heer M. Molenaar: Niet alleen de maaimachine,
maar ook de andere kleine posten hierbij genoemd.
De heer Ritmeester (wethouder): Heel goed, daar
ben ik sterk voor, dat is werkelijk de oplossing, maar
dan moeten wij eerst beslissen of er een maaimachine
zal worden aangeschaft.
De heer IJ. de Vries: Het is een kwestie van beginsel,
maar dan krijgt men op de balans ook de afschrijvingen
niet weer en als men dat dan ook doet bij de Gasfa
briek en Electriciteitbedrijf, blijft er dan nog wel een
overzicht van de gereedschappen, ja of neen
De Voorzitter: Ja, dat blijft wel. Ik stel mij voor eerst
in stemming te brengen het voorstel van den heer Mo
lenaar, om deze kosten te betalen uit de gewone mid
delen en daarna, als dat wordt aangenomen, of er een
maaimachine zal worden aangeschaft. Mocht het voor-
stel-Molenaar worden verworpen, dan zal echter nog
gestemd moeten worden of er überhaupt nog een maai
machine zal worden aangeschaft, om die dan te betalen
uit den Kapitaaldienst. Dat is het zuiverste.
De heer Fransen (wethouder) Het Sectierapport
spreekt hierover niet. Er zit principe in, maar het was
prettiger geweest er eerst even over te spreken. Dan
had het in het college besproken kunnen worden.
De heer Feddema: Het is in de sectie wel genoemd.
De Voorzitter: In het rapport staat het niet. Wel
staat er iets in over de motormaaimachine, maar hier
gaat het over de kwestie om die uit de gewone mid
delen te betalen.
De heer Vromen: Ik geef in overweging het voorstel
in te trekken en wel om de volgende reden. Ik neem
aan dat deze post aan de aandacht ontsnapt is en het
is nu toch heusch geen kwestie van buitengewoon be
lang om dat beginsel, die kleine posten uit den Gewonen
Dienst te betalen, nu direct in al zijn deelen toe te pas
sen. Laat het dit jaar even staan. De wethouder maakt
er bezwaar tegen. Wij zijn het allemaal eens over de
beginselen, maar nu moeten wij niet eischen de toepas
sing in al zijn gestrengheid.
De heer Ritmeester (wethouder) Wij kunnen de
motormaaimachine in één jaar afschrijven. Laat het nu
even staan. Het volgende jaar is het in orde.
De heer M. Molenaarlk ben graag bereid er in
mede te gaan en trek het voorstel dus in.
De Voorzitter: Dan blijft het voorstel van den heer
Blanson Henkemans, over het schrappen van de motor
maaimachine, welk voorstel wordt ondersteund.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders om
over te gaan tot aanschaffing van een motormaai
machine, wordt aangenomen met 20 tegen 7 stemmen.
Voor stemmen: de heer Tamminga, mevrouw Buis
manBlok Wijbrandi, de heeren H. de Boer, Dijkstra,
Westra, B. Molenaar, IJ. de Vries, Fransen, Ritmeester,
Tiemersma, Botke, Feitsma, Hofstra, Hooiring, J. de
Boer, Van der Veen, Westerhuis, M. Molenaar, Muller
en O. F. de Vries.
Tegen stemmen: de heeren Visser, Feletier, Vromen,
Blanson Henkemans, Lautenbach, Oosterhoff en Fed
dema.
Volgno. 231 wordt onveranderd vastgesteld.
Volgnos. 232 en 233 worden onveranderd vastge
steld.
Aan de orde zijn de Ontvangsten.
Volgnos. 128 worden onveranderd vastgesteld.
Volgno. 29. Ontvangst van de gemeente wegens uit
gaven ten behoeve van de bouw politic 12.500.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Vromen De 25 die op dezen post zijn
gelegd, waren er verleden jaar niet op. Het antwoord
op de vraag in het Sectieverslag zegt, dat het aan het
college juister voorkwam. Natuurlijk, dat begrijp ik
wel, anders kwam het niet voor. Het komt mij niet juist
voor om hierop ook 25 te brengen, dat lijkt mij niet
juist. Ik had het beter gevonden indien Burgemeester
en Wethouders het hadden gelaten zooals het was.
De heer Fransen (wethouder): Het is de eenige post,
waarop geen 25 °/r drukte, terwijl het er wel op hoort.
Het is juist dat de loonen van de brugwachter
De heer Vromen: Het valt onder de bouwpolitie.
De heer Fransen (wethouder) Gemeentewerken
betaalt wel meer dingen, die haar eigenlijk niet aan
gaan. Nu hebben alle posten een zeker percentage van
omslag. Het is juister alles over één kam te scheren.
De beraadslagingen worden gesloten.
Volgno. 29 wordt onveranderd vastgesteld.
Volgnos. 3097 en 211220 (Kapitaaldienst)
worden onveranderd vastgesteld.
De geheele begrooting wordt vastgesteld.
Te 6 uur namiddags wordt de vergadering geschorst.
Te 8 uur 's namiddags wordt de vergadering voort
gezet.
Alsdan zijn aanwezig alle leden.
Aan de orde is de ontwerp-begrooting van het
Grondbedrijf.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 19 December
Voortzetting der vergadering op Donderdag 20 December 1928.
1928. 319
Wordt overgegaan tot artikelsgew ijze behandeling.
De verschillende volgnos. van Baten en Lasten wor- j
den achtereenvolgens onveranderd vastgesteld, waarna
de geheele begrooting onveranderd wordt vastgesteld.
De heer IJ. de Vries vraagt of het rapport van den
wethouder van Financiën inzake het Grondbedrijf in de
portefeuille ter inzage mag liggen.
Aan de orde is de ontwerp-begrooting van het
Woningbedrijf.
De algemeene beraadslagingen worden geopend.
De heer Muller: Ik heb in de secties een vraag ge
steld ten opzichte van de krotopruiming en ik heb ge
vraagd of Burgemeester en Wethouders ten opzichte
daarvan ook met plannen dachten te komen. Burge
meester en Wethouders antwoorden daarop
„Ons standpunt in zake de z.g. krotopruiming is
in den aanbiedingsbrief (bijlage no. 23, blz. 432, 2e
kolom) weergegeven."
Daar staat in
„De vraag, in hoeverre de voorgenomen bouw,
door de Woningvereeniging Leeuwarden, van een
aantal woningen nabij den Groningerstraatweg aan
het streven naar opruiming van minderwaardige
woningen ten goede kan komen, vormt een punt van
onderzoek bij ons College. In verband daarmede zal,
ook aan de hand van het in bewerking zijnde over
zicht van de woningmarkt hier ter stede, dienen te
worden overwogen, of, en zoo ja welke, verdere stap
pen door de gemeente zelve in dezen nog moeten
worden gedaan."
Van morgen heeft de heer Ritmeester bij de beantwoor
ding van de critiek op het financieële gedeelte den
wensch uitgesproken, dat hij hoopte, dat, indien de
woningen van de woningvereeniging „Leeuwarden" tot
stand gekomen zouden zijn, er dan zooveel mogelijk
door het bestuur van die vereeniging overleg zou wor
den gepleegd met de gemeente, opdat niet te veel
menschen zouden worden gehaald uit de woningen van
de woningvereenigingen en uit de gemeentewoningen.
Ik geloof dat ik, ofschoon dat punt niet geheel in het
bestuur is besproken, wel kan weergeven, dat het niet
de bedoeling is van het bestuur der woningvereeniging
„Leeuwarden" om die woningen te verhuren aan men
schen boven een bepaald inkomen, ik denk ongeveer
f 30.Over het algemeen zijn de woningen van de
vereenigingen en van de gemeente bevolkt door men
schen, die met hun inkomsten boven dat bedrag komen,
maar voor zoover zij daar beneden zijn en boven kracht
wonen, wil ik dit wel zeggen, dat ik er niet aan mee
werk om die menschen in die woningen te laten zitten
en boven hun kracht te laten wonen. Als werkelijk kan
- IC
en
w I 1 OUVCII 11 wil» 1>1 Uvov vw
worden aangetoond, dat menschen met 25.
26.inkomen een huurprijs van 5.en daarboven
moeten verwonen, meen ik, dat wij dan niet meer moe
ten zien naar het feit, dat er eventueel een duurdere
woning leeg zal komen, maar dat wij die menschen
moeten helpen. Maar over het algemeen is mijn indruk,
dat de bevolking, die dergelijke woningen bewoont, op
het moment de huur wel kan verwonen, enkele uitzonde
ringen daargelaten.
Het is dan ook het streven van de woningvereeniging
„Leeuwarden" om te trachten, als deze nieuwe woningen
klaar komen, aan de menschen, die in slechte particu
liere woningen wonen, een goede woning te verschaffen.
Maar daar staat tegenover, dat het dan m. i. ook tijd
wordt dat de gemeente Leeuwarden in meerdere mate,
dan tot nu toe het geval is geweest, overgaat tot de
opruiming van krotten. Als dat hand aan hand gaat,
geloof ik, dat wij ten opzichte hiervan goed werk
kunnen doen. Als deze woningen klaar zijn en het ge
meentebestuur is dan klaar om een voorstel te doen
tot ontruiming van een 50, 80 of 100 krotwoningen, en
de woningvereeniging „Leeuwarden" haalt voor haar
woningen de menschen uit particuliere woningen, die
nog wel kunnen worden gebruikt door menschen, die
komen uit de krotwoningen, dan geloof ik dat hier op
deze wijze een flinke opruiming wordt tot stand ge
bracht en dan geloof ik ook, dat de heer Ritmeester niet
bevreesd behoeft te zijn, dat de woningvereenigingen
nadeel van dezen bouw zullen ondervinden.
Ik zou graag het oordeel van Burgemeester en Wet
houders willen vernemen of zij, bij het tot stand komen
van die 149 woningen, inderdaad van plan zijn in een
dergelijke gedachte mee te gaan.
De heer J. de Boer: Nu de verhuring van die wo
ningen door den heer Muller naar voren wordt gebracht
en hij daarbij ook de voornemens naar voren brengt,
die de woningvereeniging „Leeuwarden" zou hebben
en die zullen wel heel goed zijn komt het mij toch
voor, dat men heel wat beter te werk zou gaan, door
daarvoor een centraal lichaam in het leven te roepen.
Dan eerst krijgt men een beter overzicht van de woning
markt en dan eerst, als men dat bewerkstelligt, kan er
sprake van zijn dat de woningen van een bepaalden
huurprijs worden toegewezen aan hen, die dezen prijs
ook inderdaad kunnen verwonen en dan zal ook kunnen
worden voorkomen dat er een trek zal plaats hebben
uit de gemeentewoningen en woningvereenigingen naai
de goedkoope woningen. Juist om de gemeente en de
bouwvercenigingen te behoeden voor stroppen, lijkt het
mij van groot belang, dat er een centraal lichaam komt,
dat zich belast met de verhuring van de woningen. De
besturen van de bouwvereenigingen worden daarbij niet
uitgeschakeld, maar vormen de commissie welke de te
verhuren woningen aan de huurders toewijst. Het daar
voor noodige bureau bestaat hier al en het zal dus als
zoodanig goede diensten kunnen bewijzen. Ik geloof
dat het dien kant uit moet.
Bij wat de heer Muller heeft gezegd over de oprui
ming van krotten kan ik mij volkomen aansluiten, maar
ik zou tevens een bureau willen stichten voor het
toewijzen van woningen. Ik geloof dat daartoe thans
de tijd gekomen is. Men moet die toewijzing niet over
laten aan de goedgezindheid van een eventueel bestuur
van een bouwvereeniging, waarbij men vandaag dit en
over een jaar dat bestuur heeft, dat er weer een heel
andere gedachte op na houdt. M. i. is de best mogelijke
oplossing, dat men gaat in de richting van het in het
leven roepen van een centraal bureau en ik meen die
i gedachte ook te hebben beluisterd in hetgeen de heer
Ritmeester heeft gezegd.
De Voorzitter: Mag ik den heer De Boer vragen, U
bedoelt toch niet alleen voor deze woningen, maar in
het algemeen Dus voor de woningen van de bouw-
vereenigingen
De heer J. de Boer: Juist en waar de heer Muller
op wees, was dat er wel eens een trek kon plaats
hebben naar de woningen, die tegen een goedkooperen
prijs worden verhuurd. Juist om dat te voorkomen, lijkt
mij het hebben van een centraal bureau, waar aile ver-
eenigings- en gemeentewoningen worden verhuurd, van
belang, dan eerst krijgen wij een behoorlijk overzicht
van de woningmarkt en kan er sprake zijn van een toe
wijzing naar behoefte in dezen vorm, dat zij, die een
behoorlijke huur kunnen verwonen, ook worden ge
plaatst in een woning met een behoorlijke huur en dat
de goedkoopere woningen worden verhuurd aan de
menschen met smallere beurzen.
De heer Lautenbach: Ik heb met eenige verwondering
den heer De Boer aangehoord. Het is toch niet zoo,
dat de besturen van de woningvereenigingen betrek-
i
f y