324 Verslag van cle handelingen van den gemeenteraad Voortzetting der vergadering oj De algemeene beraadslagingen worden gesloten. Wordt overgegaan tot artikelsgewijze behandeling. De verschillende volgnos. der Baten worden achter eenvolgens onveranderd vastgesteld. Aan de orde zijn de Lasten. Volgno. 19 wordt onveranderd vastgesteld. Volgno. 20. Arbcidsloonen 185.750. De beraadslagingen worden geopend. De heer Blanson Henkemans: Onder volgno. 20 van de Uitgaven is een opsomming gegeven van de loonen der werklieden en die post is voor 1929 geraamd op 185.000.—. Over 1927 was de post geraamd op 197.000.er is echter op uitgegeven 209.500. zoodat er 12.000.- meer is uitgegeven dan de raming was. Nu ziet men het verdachte verschijnsel, dat met een ongeveer gelijk aantal menschen het mag 2 of 3 schelen het verschil, dat deze post uitmaakt met wat er in 1927 op is uitgegeven, ongeveer een kleine 30.000.bedraagt. In 1927 was er uitgetrokken voor vervanging bij ziekte en verlof een bedrag van 9000.-. Dit, gevoegd bij de 12.000.die toen meer is uitge geven dan geraamd was, maakt een bedrag van 21.787.voor vervanging bij ziekte en veriof. En nu wordt het bedrag daarvoor geraamd op 3661.—. Dat lijkt mij toch wel een reusachtig verschil. De ge meentewerklieden hebben per jaar 14 dagen vacantie, dat is dus 4 van den geheelen tijd. Voor ziekte mag ook wel 4 worden aangenomen, dat is dus samen 8 zoodat 8 van het totaal bedrag zou moeten worden uitgegeven voor vervanging bij ziekte en verlof. Nu is dat bedrag echter uitgetrokken op slechts 2 van het totaal bedrag en dat is, dunkt mij, maar op één manier te verklaren: dat wil zeggen, dat er zoo'n groot aantal menschen overcompleet is, dat het er niet op aankomt of er een partijtje weg blijft. Dat is toch, ge zien de zoo algemeen betrachte zuinigheid, niet wen- schelijk. Ik zou dan ook gaarne hieromtrent eenige toe lichting hebben, hoe het mogelijk is, dat in 1927 bijna 22.000.voor ziekte en verlof is uitgegeven en het dit jaar met 3661.kan gedaan worden. De Voorzitter: Mag ik U eerst opmerken, dat van Uw heele opmerking in het Sectieverslag niets voorkomt De heer Blanson Henkemans: Dat kan ik niet helpen, als de rapporteur het er niet in zet. De Voorzitter: Dat neem ik direct aan, maar ik dacht dat Uw opmerking in de sectie dan misschien zoo vol doende is beantwoord, dat U opneming niet noodig oordeelde. De heer Dijkstra Dat is ook gezegd. Ik was rap porteur en naar aanleiding van het antwoord, dat de heer Henkemans heeft ontvangen, heeft hij het verzoek gedaan zijn opmerking niet op te nemen. De heer Blanson Henkemans: Dat verzoek is niet van mij uitgegaan. De heer Dijkstra: Dan is dat een afschuwelijk mis verstand. De heer O. F. de Vries (wethouder): Ik wil opmerken dat ten slotte het verschil tusschen 1927, 1928 en 1929, of laat ik eerst nemen het verschil tusschen 1927 en 1928. alleen zit, niet in het lijstje van vaste werklieden, maar dat het zit in de beide bedragen, die daaronder van Leeuwarden van Woensdag 19 December 1928. Donderdag 20 December 1928. staan. n.l. de bedragen voor het schoonmaken van cle veemarkt en 2 voor ziekte en verlof. Ik vind het zelf ook niet dat ik het zoo maar zou hebben geloofd, maar het komt practisch hier op neer dat er dit jaar een bedrag van 2000.en 2671.is uitgekeerd voor losse werklieden. In 1927 was dat werkelijk bijna 22.000.Nu kan ik niet precies beoordeelen of dat heelemaal noodig is geweest; dat weet ik niet, omdat ik slechts een deel van 1927 als wethouder van dit bedrijf heb gefungeerd, maar ik weet wel dat de be- ciiagen over 1928 goed zijn geraamd; van morgen heb ik nog van den boekhouder van de Reiniging gehoord hoe het stond met den post werkloonen en toen bleek dat er voor 1928 voldoende was. De heer Henkemans trekt er nu een heel eigenaardige conclusie uit dat deze post voor 1929 tot 185.000. is gedaald; hij trekt daar deze conclusie uit, dat er veel werklieden bij de Reiniging over zijn. Mij dunkt dat, ais men het groote verschil tuschen de drie bedragen ziet, daaruit blijkt dat er thans veel minder aan werk loonen wordt uitgegeven dan in 1927 en dat er dus op alle manieren aan de Reiniging bezuinigd wordt, zonder dat daardoor de werkzaamheden van de Reiniging worden geschaad. In 1928 was deze post uitgetrokken op 194.500.en voor 1929 kon hij met bijna 90Ó0.— worden verlaagd, doordat de Raad verschil lende voorstellen heeft aangenomen, die een enorme bezuiniging met zich brachten. Dat is de eenige ver klaring, die ik van dezen post kan geven. De heer Henkemans heeft wel gezegd dat even goed het geld voor verlof en ziekte moet worden uitbetaald, maar het moet bij een bedrijf als de Reiniging mogelijk zijn, wat dit jaar ook is gebleken bij een fabriek matig bedrijf zal dat niet mogelijk zijn dat, als er menschen met vacantie zijn of met ziekteverlof, men hen kan vervangen door het vaste personeel. Als de heer Henkemans daaruit de conclusie trekt, dat er menschen over zijn, slaat hij de plank vierkant mis. De heer Blanson Henkemans: De wethouder heeft er eigenlijk zoo'n beetje omheen gepraat, maar waar ik op neer kom is, dat er in 1927 maar 2 of hoogstens 3 menschen daar wil ik af wezen meer waren en dat daarmee niet is verantwoord het bedrag, dat thans voor ziekte en verlof is uitgetrokken. Wij hebben uit gemaakt, dat er minstens 8 van het totaal bedrag noodig is voor ziekte en verlof en hoe het nu met 2 kan worden gedaan, is absoluut niet verklaard. De wet houder zegt wel wat er over 1928 is uitgegeven, maar daar weten wij nog niets van. In 1927 was het bedrag belangrijk hooger geraamd dan het cijfer voor 1929 en desondanks moest er toen toch nog 12.000.bij. Nu heeft de wethouder heelemaal niet het verschil, dat daarin zit, verklaard; het kan enkel zijn, dat er meer menschen zijn dan er noodig zijn voor vervanging bij ziekte en verlof en die menschen zijn niet weg te wer ken, ja, misschien als ze thuis blijven, maar dat is niet aan te nemen. Een bedrag van 4 voor vervanging bij ziekte is toch werkelijk niet hoog te noemen. De wethouder heeft absoluut niet verklaard waarom hier voor in 1927 21.000.noodig was en men het nu met 3160.kan doen. De heer O. F. de Vries (wethouder) Ik kan niet verder antwoorden, dan dat de zaak hiertoe moet wor den herleid, dat er nu minder losse menschen noodig zijn dan vroeger het geval was. De beraadslagingen worden gesloten. Volgno. 20 wordt onveranderd vastgesteld. Volgnos. 2165 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 66. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 19 December 1928. 325 Voortzetting der vergadering op Donderdag 20 December 1928. De beraadslagingen worden geopend. De heer Blanson Henkemans: lk wou nog iets vragen over de afschrijvingen bij de Reiniging en voornamelijk over de kwestie van de privaattonnen, want dat is mij absoluut niet duidelijk. Volgens mededeelingen in het gemeenteverslag geven 13.000 tonnen a 6.per stuk een aanschafwaarde die is althans opgegeven van 23.338.Nu worden er jaarlijks 600 tonnen aangeschaft a 3600.en wordt de vermoedelijke waardevermeerdering van de tonnen gesteld op 2400.Aangenomen dat op een ton 5 wordt afgeschreven en dat die dus 20 jaar mee kan ik inoet dat betwijfelen, maar aangenomen dat dit zoo is - dan is bij een aantal van 13.000 tonnen aanschaffing van jaarlijks 600 tonnen heel normaal. Maar nu begrijp ik niet, waar de aanschafkosten daarvan zijn 3600.—, hoe de waardevermeerdering, waar er in 1928 toch ook 600 worden aangeschaft, gebracht is op 2400.en ik begrijp ook niet het verschil van 55.000.tusschen de werkelijke aanschafwaarde van alle tonnen en die, welke als zoodanig is aangenomen. Ik heb gehoord dat daaromtrent in een andere sectie deze toelichting is gegeven, dat sommige tonnen, die nieuw worden aangeschaft, voor rekening van particu lieren worden geplaatst en zoo geheel worden afge schreven, maar dat is toch niet het geval met 2/3 of van het totaal aantal tonnen Er is mij in de sectie een heel andere verklaring ge geven; daar is gezegd: toen de administratie van de Reiniging is veranderd, hebben ze dat heele oude zoodje tonnen tegen een gereduceerden prijs of aanschafwaarde opgenomen, maar dat verandert niet aan het feit, dat er elk jaar voor 3600.aan tonnen wordt aangeschaft, maar dat de waardevermeerdering wordt gesteld op slechts 2400.Daaromtrent wilde ik graag een nadere toelichting hebben. De heer O. F. de Vries (wethouder)De kwestie van de afschrijving op privaattonnen is ten slotte zeer een voudig. Volgens de verordening moet er 5 op worden algeschreven; er wordt aangenomen dat de tonnen 20 jaar mee kunnen en ik geloof dat dit getal niet heel hoog is. Daar komt tegenover te staan dat, toen de Reiniging in 1920 een bedrijf werd, dit systeem is in gevoerd, dat ook direct het bedrag, ontvangen voor geplaatste tonnen in nieuwe perceelen, boven de 5 werd afgeschreven. Ik heb hier een staatje daarvan over de verschillende jaren en daaruit blijkt, dat er meer clan voldoende is afgeschreven. Hier blijkt dus uit dat er met deze manier van doen een aanmerkelijk grooter percentage werd afgeschreven dan 5 en als men nu de eerste kolom van de bijlage ziet, blijkt daaruit dat de ongeveer 13.000 tonnen thans een aanschafwaarde vertegenwoordigen van ƒ23.338. clat is per ton ruim 1. De heer Henkemans heeft geïnformeerd naar het bedrag, genoemd in de vierde kolom vermoedelijke waardevermeerdering in 1928 2400. Wanneer de begrooting wordt opgemaakt, wordt op den Kapitaaldienst aankoop van een aantal nieuwe tonnen geschat, maar men weet vooruit niet altijd of die tonnen alle voor dat jaar wel noodig zullen zijn. De begrooting wordt toch reeds 6 maanden van te voren opgemaakt. Als er nu staat dat 600 tonnen zullen worden aangeschaft, maar het blijkt, dat men maar 400 noodig is, dan koopt de Reiniging ook niet meer dan 400. Waar dus dat bedrag niet vast staat, is ook in die kolommen gezet vermoedelijke waardevermeerdering en vermoedelijke aanschafwaarde. De heer Blanson Henkemans: Wat die vermoedelijke aanschafwaarde betreft, daarmee werken de andere diensten toch ook niet en dat is hier dunkt mij een verkeerde manier. Wij kunnen toch de aanschafwaarde bepalen, als wij werkelijk den boel gekocht hebben en daar kan hoogstens uit voortvloeien dat de tonnen in plaats van in 20 in 21 jaren worden afgeschreven. Dat maakt dus eigenlijk geen verschil en het overzicht wordt er gemakkelijker door. Als men niet de vermoedelijke, maar de werkelijke aanschafwaarde opgeeft Ge meentewerken kan toch ook niet werken met een ver moedelijke aanschafwaarde wordt de zaak veel be trouwbaarder. Ik zou dus willen dat ook bij de Reiniging het systeem werd gevolgd van Gemeentewerken, door de werkelijke en niet de vermoedelijke aanschafwaarde op te geven. De beraadslagingen worden gesloten. Volgno. 66 wordt onveranderd vastgesteld. Kapitaaldienst. Volgno. 67. Alle uitgaven ten behoeve van de verbe tering en uitbreiding van het bedrijf f 22.200. De beraadslagingen worden geopend. De heer Blanson Henkemans Ik heb bij de behan deling in de sectie bij post 67 over de aanschaffing van een autorioolputzuiger gesproken en ik heb dat te ver geefs in het Verslag doen opnemen. Ik wil daarover thans nog iets in het midden brengen. Er is in het rapport van de Commissie voor de Rei- niging gezegd, dat de meerderheid van de commissie er mee accoord ging. Nu is het begrip meerderheid voor verschillende uitleggingen vatbaar, maar de commissie bestaat uit 5 leden en dien avond waren daarvan bij de stemming maar 3 meer over. Toen er gestemd werd over het punt rioolputzuiger, was 1 lid daarvoor. 1 was er tegen en het derde lid zei ik moet eerlijk zeggen, ik weet er het fijne niet van, maar ik ga mee met de meerderheid en dat was dan die eene. De heele meer derheid bestond dus eigenlijk in die commissie van 5 menschen uit één die er vóór was en één die er tegen was. Dat geeft een klein beetje een anderen kijk op de zaak van de meerderheid. Nu is het o. i. zoo, dat wij zelf reeds zoo'n inrichting hebben en dat er nu nog een nieuwe zal worden aan geschaft, die berust op precies hetzelfde principe de tank werkt op een luchtpomp of op een luchtverdun- ning, daar komt een slang aan, deze komt in de put en als de slobber niet te dik is, zuigt die in de tank. Nu hebben wij een tankwagen, wij hebben voor die eene niet voldoende werk, waarom moet er nu nog zoo'n ding van 13.000.bij? Dat is mij absoluut een raadsel. Ik wil wel toegeven, dat er aan de oude tank wagens wel kleine verbeteringen zijn aan te brengen, waardoor de werking in zeker opzicht wat wordt ver beterd en de wethouder zal wel zeggen, dat er aan de nieuwe tank een overstortkraan is, waardoor, als er te veel water in de tank is, dit kan wegvloeien en het mogelijk wordt opnieuw slobber in de tank te zuigen, maar zooiets kan men aan de oude ook best maken en dat behoeft geen 13.000.te kosten. Op het oogen- blik is er niet voldoende werk voor één tankwagen, waarom moet er nu zoo'n duur ding van 13.000. bij Het is mij onverklaarbaar waarom die eene tank- wel slobber op kan zuigen met dezelfde soort slang en de andere niet; de wethouder en de directeur hebben mij dat absoluut niet duidelijk kunnen maken. Ik zou dan ook graag nadere toelichting van den wethouder hebben, waarom wij het met die eene inrichting niet kunnen doen, waarbij wij nog wel 2 tankwagens ter beschikking hebben, terwijl wij bij de nieuwe maar één tank ter beschikking zullen hebben. De heer O. F. de Vries (wethouder)Ik wil de zaak wel even uitvoerig toelichten. Het ledigen van een rioolput geschiedt op de volgende wijze. De put wordt leeggeschept met een beugel door 1 of 2 man, die de

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1928 | | pagina 39