326 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 19 December 1928. Voortzetting der vergadering op Donderdag 20 December 1928. gebaggerde specie ledigen in een bak, deze wordt weer geleegd in een bakwagen, die wordt naar het oude ter rein vervoerd, waar de inhoud wordt overgestort in een praam en die praam vaart naar Wartena of naar het nieuwe terrein voor de vorming van compost. Dat is wel een heel omslachtig en duur en zeer onsmakelijk werk, meermalen moet het verkeer in drukke straten worden gestremd, wanneer daar een rioolput wordt geleegd en. zooals ik zei, men komt met deze manier van werken zeer duur uit. Er is dit voorjaar een bere kening van opgemaakt en toen bleek inderdaad dat dit een zeer dure geschiedenis is. Toen is, op mijn verzoek, de Reiniging begonnen met de rioolputten leeg te zuigen met de machine voor de beerputten, maar als die uittrekt, lijkt het wel een stuk artillerie; men heeft daarbij een wagen met een motor en twee tenders, waarvan de eene een inhoud heeft van 1 y2 M3. en de andere van 2 M3. en daarbij zijn nóodig, als de putten door de machine worden geledigd, 2 voer lieden met 2 paarden en, als ook de groote tender van 2 M3. wordt gebruikt, 3 paarden. Ook van deze manier van het ledigen van rioolputten heb ik de gemiddelde kosten laten uitrekenen en het bleek inderdaad dat deze manier van doen iets voor- deeliger was dan het ledigen met den beugel. Bij de enkele putten, die op deze wijze zijn geledigd, werden de tenders luchtledig gezogen, de zuigbuis werd in het riool gelegd en door de luchtdruk werd dan de tank volgeperst. Is de massa in de rioolput echter erg dik en stijf, dan kan dat niet gebeuren, men kan dan de tank niet volpersen. Dat is meer dan eens gebleken, en daarom zijn wij met die proef opgehouden. Er zijn op die wijze 30 putten met veel moeite geledigd; bij enkele ging het inderdaad best, als de specie erg drabbig was, maar bij andere was het niet mogelijk ze goed te ledi gen. AAen heeft hierbij ook dit groote bezwaar, dat, als de tanks vol zaten en deze op het nieuwe terrein moes ten worden geleegd, men de specie er niet uit kon krij gen; het is meer dan eens gebeurd dat de deksels er voor weg moesten worden geschroefd met sleutels, om de tanks leeg te krijgen. Door den directeur en mij is toen het idee geopperd om eens te probeeren of te informeeren hoe de nieuwe wagens, de autorioolputzuigwagens, werken. Wij zijn toen in de eerste plaats begonnen met in alle plaatsen, waar een dergelijke machine al een tijd in gebruik is, inlichtingen te vragen en ik kan dit zeggen, zonder uit zondering luiden alle berichten gunstig. Wat is nu het verschil tusschen dien wagen en de machine, die bij de Reiniging in gebruik is voor het ledigen van beerputten In de eerste plaats heeft tie tender of tank van de nieuwe wagen een inhoud van ongeveer 3/> AA3, of een zuivere inhoud van 3 AA3., dan zit er een reservoir aan, dat gevuld wordt met water, van hieruit loopt een leiding, die om de zuigbuis heen zit, zoodat, als de rioolput een erg stijve massa bevat, deze meteen met het water, dat onder druk staat, meer tliabbig kan worden gespoten, waardoor dan de inhoud van de put beter in de tank kan worden geperst. Nu komt hierbij ook naar voren, wat het dure is van de machine voor de beerputten en dat is wel het vervoer naar het nieuwe terrein. Dat mist men bij de nieuwe machine ook de menschen, die daarbij werken, zijn altijd in de weer en bezig, zij behoeven niet een uur staan wachten tot er weer een tender is geledigd aan de Reiniging en deze weer terug komt, maar zij werken zoo: de chauffeur en de andere man, die er bij is, hebben niet anders te doen, dan het deksel van de riool put af te nemen en de zuigbuis daarin te leggen en in een kwartier ongeveer is de put uitgezogen. Als de tank vol is, rijdt men naar het nieuwe terrein en daar wordt de inhoud er onder druk uitgeperst. Nu heeft de heer Henkemans gezegd dat de tegen woordige tanks, de beide kleine tanks, wel geschikt kunnen worden gemaakt voor deze nieuwe wijze van werken. Ik zie dat niet in. Er zou natuurlijk wel een kiaan aan gemaakt kunnen worden, waardoor het water kan wegvloeien, maar men kan er niet van gebruik maken om het water in de rioolputten te persen en ook het dure vervoer bij de oude tanks zal de onkosten blijven drukken. Daarom heeft de directeur deze machine op de be grooting voor 1929 gebracht en hij heeft ook een be rekening gemaakt, waaruit blijkt dat deze wijze van werken nog ai eenigszins voordeeliger is. Maar ook buiten het voordeel 0111, zou ik den Raad ten sterkste aanraden 0111 over te gaan tot aanschaffing van deze machine, omdat verschillende rioolputten op zeer on gelukkige punten in de stad liggen en bij het werken met deze nieuwe machine die smerige, vieze wijze van werken wordt opgeheven en ook de verkeersstremming uit tien weg wordt geruimd. De heer Blanson Henkemans Wat de directeur mij heeft gezegd, was heel wat anders, d. w. z. dat de oude inrichting dat niet deed nu zijn er een heele partij dingen naar voren gekomen, waaruit blijkt, dat zij het wel doet. De heele zaak komt hierop neer, dat de modder in de rioolputten zoo dun moet worden gemaakt, dat zij op te zuigen is en dat is best te doen. De inhoud van de beide tanks is ongeveer net dezelfde als die, welke de nieuwe tank zal hebben, dus het water, dat men er bij noodig heeft, om den inhoud van de putten op te dunnen, kan worden meegenomen in de tanks. Boven dien is er nog dit verschil bij dat, als de eene tank is volgezogen, deze kan worden weggebracht en de andere er bij geplaatst, zoodat onderbreking van het werk van geen beteekenis zal zijn; als de eerste is geledigd, komt die er weer bij en gaat de andere naar het aschland. Ook de kwestie dat de kraan verstopt is, kan op een betrekkelijk eenvoudige manier worden verholpen, n.l. door een afsluitingkje te maken, waar de zaak uit kan loopen; als de boel dun wordt gemaakt met water, loopt hij daar ook uit. Trouwens, waarom de slobber uit de nieuwe tank wel wil wegloopen en uit de oude niet. heeft de wethouder niet duidelijk gemaakt. Ik acht aanschaffing van deze machine dan ook een volmaakt overbodige vermorsing; mij dunkt, dat wij die 13.000.best kunnen besparen. De kwestie van het vervoer is mij dan ook een raadsel, de zaak met de paarden is ook een raar ding. Alle kosten daarvan hebben in 1927 bedragen volgens mede- deeling in deze begrooting 10.813.-—. Daar komt nog bij 2640.voor de stalknechten en 157.voor tuigen, dat is dus bij elkaar 13.650.maar volgens het verslag van de Gemeentereiniging over 1927 hebben de paarden gekost 18.999.d. w. z. 19.000.of 5500.meer. En dan heeft men, niet tegenstaande al die bezuinigingsinrichtingen en mecha nische werking, geen menschen minder, want het ver schil in het aantal menschen tusschen 1927 en 1929 is hoogstens 2 of 3. Al die bezuinigingen door mecha nische bewerking draaien tins op niets uit. De heer O. F. de Vries (wethouder)Nu haalt de heer Henkemans de paarden er weer bij; daar staat ook niets van in het Sectieverslag De heer Blanson Henkemans: U sprak over het ver voer, dat doet men toch met paarden of met benzine. De Voorzitter: Of zelf. De heer O. F. de Vries (wethouder)Ik wil op de kwestie van de paarden wel even antwoorden. Hier staat onder post 22 dat het onderhoud van 16 paarden is 8000.Alles, wat hier onder dezen post valt, is gespecificeerd, maar daar staan niet bij en dat is met geen enkelen post anders de kosten van de werkloonen, die ten laste hiervan komen Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 19 December 1928. 327 Voortzetting der vergadering op Donderdag 20 December 1928. De heer Blanson Henkemans: Die heb ik er wel bij opgesomd. üe heer O. F. de Vries (wethouder)Bij de af rekening van de loonen worden deze over de verschil lende posten verdeeld en als wij dan zien dat er een verschil is van ƒ5000.dan zijn dat zuiver werkloonen. Nu zegt de heer Henkemans dat het aantal paarden, tmts de aanschaffing van auto's, altijd gelijk blijft. Men moet echter niet vergeten wat de heer Ritmeester in zijn speech ook reeds heeft gezegd, dat de stad zich enorm uitbreidt, waardoor er in de eerste plaats voor de Rei niging veel meer werk komt. Het aantal K.M. straten o o is in de laatste jaren met 8 K.M. toegenomen we hadden in totaal 70 K.M., er is dus /8 deel van het totaal aantal K.M. bijgekomen en deze straten moeten ook door de Reiniging worden schoongehouden. Het aantal perceelen is in de laatste 5 jaren met bijna 2000 toegenomen en daarvan moet de asch worden opge haald; door het verkeer in de nieuwe wijken worden de straten bevuild en deze moeten worden onderhouden. Ik heb hier een lijstje van de paarden, dat ik dezen zomer heb opgevraagd en daaruit blijkt dat er vroeger voor den tonnendienst 7 paarden noodig waren, terwijl nu ook voor de laatste wijk een auto is aangeschaft, maar dat er voor aschophalen en kolk- en rioolput- ledigen thans veel meer paarden noodig zijn dan vroeger. Zoo komen wij dan ook met het voorstel om over te gaan tot aanschaffing van een autorioolputzuiger. De kwestie is dat het aantal rioolputten thans ook vrij wat meer bedraagt dan vroeger; op het oogenblik zijn er bij de 1800. Als wij nu niet een dergelijke machine in 't werk stellen, dan zal het ongetwijfeld noodig zijn, dat er het volgend jaar 1 of 2 werklieden bij komen en dat het aantal paarden, dat op het oogenblik 16 is en dat wij tot 14 willen verminderen, zoodat er 2 ver kocht kunnen worden, niet zal kunnen worden ver minderd, maar dat er zelfs nog een paar bij noodig zijn. De heer Blanson Henkemans: Ik wil voorstellen op dezen post de 13.000.voor den autorioolputzuiger te schrappen. De beraadslagingen worden gesloten. De Voorzitter wil dan in stemming brengen volgno. 67 sub d „autorioolputzuiger" 13.000.—. Volgno. 67d wordt met 23 tegen 4 stemmen aan genomen. Voor stemmen: de heeren Fransen, Ritmeester, Vromen, Tiemersma, Botke, Feitsma, Hofstra, Hooiring, J. de Boer, Van der Veen. Lautcnbach, Westerhuis, M. Molenaar, Feddema, Muller, O. F. de Vries, Tamminga, mevrouw Buisman--Blok Wijbrandi, de heeren H. de Boer, Dijkstra, Westra, B. Molenaar en IJ. de Vries. Tegen stemmen: de heeren Blanson Henkemans, Oosterhoff, Visser en Peletier. Volgno. 67 wordt onveranderd vastgesteld. Volgnos. 6870 worden onveranderd vastgesteld. De geheele begrooting wordt onveranderd vast gesteld. Aan de orde is de ontwerp-begrooting van de Stads Bank van leening. Wordt overgegaan tot artikelsgewijze behandeling. De verschillende volgnos. van Baten en Lasten worden achtereenvolgens onveranderd vastgesteld, waarna de geheele begrooting onveranderd wordt vastgesteld. Aan de orde is de ontwerp-begrooting van het Openbaar Slachthuis. Wordt overgegaan tot artikelsgewijze behandeling. De verschillende volgnos. van Baten en Lasten worden achtereenvolgens onveranderd vastgesteld, waarna de geheele begrooting onveranderd wordt vastgesteld. Te 9.30 uur namiddags wordt de vergadering geschorst. Te 9% uur namiddags wordt de vergadering voort gezet. Aan de orde is de ontwerp-Gemeentebegrooting. Wordt overgegaan tot artikelsgewijze behandeling. Gewone Dienst. Aan de orde zijn de Uitgaven. Volgnos. 177191 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 192. Onderhoud en aankoop van meubelen voor die gebouwen of vertrekken 745. De beraadslagingen worden geopend. De heer B. Molenaar: Ik zou enkele woorden willen zeggen over de Stadshuisplannen en het lijkt mij het beste toe, dat maar bij dezen post te doen. In het Sectie rapport is hierover de volgende vraag gesteld „Meerdere leden vroegen of er voor den verbouw van het Stadhuis reeds plannen in voorbereiding zijn. Voorts werd aangedrongen op verbetering van de huisvesting van verschillende diensten," waarop in de Memorie van Antwoord het volgende ant woord wordt gegeven „Wij zijn voornemens binnenkort de kwestie der verbetering van de huisvestiging van verschillende gemeentelijke diensten nader tot een onderwerp van bespreking te maken. De verbouwing of uitbreiding van het Stadhuis kan daarbij tevens opnieuw onder het oog worden gezien." Het heeft mij bevreemd dat wij de laatste jaren niets hebben gehoord hoe het staat met de verbetering van het Stadhuis. Het was in 1925 dat in den Raad een voorstel werd aangenomen, vervat in bijlage 21 van dat jaar, wat beoogde den dienst van Gemeentewerken over te brengen naar het voormalig Militair Hospitaal, waarvoor een crediet verleend werd. Tevens waren er toen plannen voor de verbetering van het Stadhuis. Ik behoef hier niet uiteen te zetten de noodzakelijkheid van die plannen, maar ik wil alleen maar even wijzen op het betoog, dat toen door den Voorzitter is gehouden over de noodzakelijkheid van betere huisvesting. Nu bevreemdt het mij toch wel dat waar toen een meerder heid gevonden kon worden, nu in de Memorie van Ant woord wordt gezegd dat de plannen voor verbouwing van het Stadhuis onder de oogen kunnen worden gezien. Ook bij Gemeentewerken is men allerellendigst ge huisvest. Waarom heeft men aan dat besluit van bijlage 21 geen uitvoering gegeven? Ik zal nu geen voorstel doen, maar ik zou toch graag willen dat het voornemen om deze kwestie binnenkort nader onder de oogen te zien, geen gewone uitdrukking is, maar dat er nu ernst van gemaakt wordt en dan kan alvast een begin van uitvoering gemaakt worden door de bureaux van Ge meentewerken onder te brengen in de Infirmerie. Van middag is hier over het 'Kippeloopje gesproken en gezegd dat het een schandaal was het te bezitten. Dat

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1928 | | pagina 40